Organisatie | Venlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Mandaat, gebruiksinstructie/beleidsregels en gebiedsaanwijzing verblijfsontzeggingen overlast Vossener |
Citeertitel | Mandaat, gebruiksinstructie/beleidsregels en gebiedsaanwijzing verblijfsontzeggingen overlast Vossener |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Gebiedsaanwijzing winkelcentrum Vossener |
Met ingang van 24 juni 2010 vervalt het eerder genomen besluit van de burgemeester d.d. 6 april 2005, in werking getreden op 14 april 2005.
Algemene plaatselijke verordening Venlo / APV Venlo
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-06-2010 | nieuwe regeling | 16-06-2010 E3-journaal, 23-06-2010 | Onbekend. |
overwegende dat de gemeenteraad in de Algemene plaatselijke verordening Venlo de grondslag heeft gelegd voor het opleggen van een verblijfsontzegging aan personen in verband met samenscholing, ongeregeldheden, hinderlijk gedrag op of aan de weg en hinderlijk gedrag bij of in gebouwen;
dat de burgemeester ingevolge artikel 2:85 van de Algemene plaatselijke verordening Venlo bevoegd is om aan personen een verbod op te leggen om zich gedurende een in dat verbod genoemde tijdvak te bevinden in door hem aangewezen gebied;
dat hij de uitoefening van deze bevoegdheid onder strikte voorwaarden wenst te mandateren aan functionarissen van Regiopolitie Limburg-Noord;
dat zowel politie als justitie kunnen instemmen met de wijze waarop de bevoegdheid tot het opleggen van verblijfsontzeggingen wordt uitgeoefend;
de bevoegdheid tot het opleggen van een verblijfsontzegging als bedoeld in artikel 2:85 van de Algemeen plaatselijke verordening Venlo, onder gelijktijdige intrekking van het mandaatbesluit van 6 april 2005, te mandateren aan de chef van de basiseenheid Blerick van het district Venlo, regiopolitie Limburg-Noord, en aan de door deze chef aan te wijzen politiefunctionarissen, met inachtneming van de volgende gebruiksinstructie:
Als gebied, waar het personen, aan wie overeenkomstig deze instructie een verblijfsverbod wordt opgelegd, verboden is te verblijven wordt aangewezen:
Het gebied begrensd door Grimmstraat, Goethelaan, Dickenslaan, Malherbestraat en Molierelaan, met inbegrip van deze wegen, voor zover grenzend aan het aangewezen gebied.
Op de bij deze instructie behorende bijlage is het gebied op een plattegrond aangegeven.
II. Voorwaarden individuele verblijfsontzeggingen
De geadresseerde, zijnde de overlastveroorzaker, moet bij de politie bekend zijn als overlastveroorzaker. Dit ‘bekend zijn’ kan blijken uit een (eerder) opgemaakt proces-verbaal i.v.m. overtredingen van de Algemene plaatselijke verordening Venlo. Dit ‘bekend zijn’ kan ook blijken uit persoonlijke waarnemingen van een politiefunctionaris. In het laatste geval wordt bij een voorgenomen oplegging van een verblijfsontzegging een rapport van deze waarneming opgemaakt.
De geadresseerde dient te worden gehoord omtrent zijn belang aangaande de aanwezigheid in het aangewezen gebied. Zijn verklaring wordt schriftelijk vastgelegd.
Indien de persoon aan wie de verblijfsontzegging gegeven moet worden, kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, wordt daarmede bij het opleggen van de verblijfsontzegging rekening gehouden, in die zin dat het verbod om in het gebied te verblijven niet geldt voor zover de aanwezigheid in het gebied een relatie heeft met het aangegeven zwaarwegende belang. Of iemand een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, zal door betrokkene zelf moeten worden aangetoond. Het kan daarbij alleen gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, te weten indien betrokkene in het gebied zijn woning heeft, zijn werk of beroep uitoefent of hulpverlenende instanties bezoekt. Zo'n aangevoerd belang zal telkens op zijn inhoud beoordeeld worden.
Indien de geadresseerde in het aangewezen gebied zijn woning heeft, zijn werk heeft of zijn beroep uitoefent, wordt de kortste route aangewezen, langs welke de geadresseerde het gebied dient te betreden dan wel verlaten. Er vindt individueel maatwerk plaats waarbij de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht worden genomen”.
III. Strafbare en/of openbare orde verstorende handelingen
Bij de volgende geconstateerde strafbare feiten dan wel openbare orde verstorende handelingen wordt een verblijfsontzegging gegeven:
alle gedragingen als omschreven in artikel 2:1, 2:47 en 2:49 van de Algemene plaatselijke verordening Venlo alsmede overtreding van de verblijfsontzegging (artikel 2:85, lid 5, van de Algemene plaatselijke verordening Venlo):
Genoemde strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen liggen ten grondslag aan de verblijfsontzegging omdat hieruit kan worden geconcludeerd dat de openbare orde in het desbetreffende gebied in het geding is door de aanwezigheid van de pleger. Het is niet doorslaggevend of de feiten op straat plaatsvinden, maar er moet wel een relatie met de openbare orde zijn.
IV. Geldigheidsduur van de verblijfsontzegging.
Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze gebruiksinstructie, zich binnen een periode van een jaar na een eerdere aan hem opgelegde verblijfsontzegging zich wederom schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging opgelegd voor de duur van 14 dagen.
In deze situatie kan worden geconcludeerd dat betrokkene er een openbare orde verstorend Ieefpatroon op na houdt, waarin deze gedragingen meer dan incidenteel voorkomen; derhalve wordt de openbare orde in een relatief kort tijdsbestek zo vaak verstoord dat een verblijfsontzegging voor langere duur geboden en gerechtvaardigd is.
Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze gebruiksinstructie, zich binnen een periode van een jaar na een eerdere aan hem opgelegde verblijfsontzegging zich wederom schuldig maakt aan de gedragingen als bedoeld onder III wordt een verblijfsontzegging opgelegd voor de duur van vier weken.
Indien een persoon, met in achtneming van de bepalingen van deze gebruiksinstructie, in strijd met een tegen hem uitgevaardigde verblijfsontzegging, zonder aantoonbaar redelijk belang in het betreffende gebied wordt aangetroffen en tegen hem een nieuwe verblijfsontzegging wordt uitgevaardigd, gaat deze nieuwe verblijfsontzegging pas in op de datum en tijd waarop de verblijfsontzegging die overtreden wordt, eindigt.