Organisatie | Schiermonnikoog |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening leerlingenvervoer gemeente Schiermonnikoog 2005 |
Citeertitel | Verordening leerlingenvervoer gemeente Schiermonnikoog 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-12-2010 | 07-04-2012 | Onbekend | 13-09-2005 Nieuwsbrief, 2010, 45 | Onbekend |
De raad van de gemeente Schiermonnikoog;
Overwegende dat de Wet op het Primair Onderwijs en de Wet op de Expertisecentra voorschrijven dat er in de gemeente een regeling wordt vastgesteld ten aanzien van een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de vervoerskosten in verband met schoolbezoek;
Overwegende dat het hierdoor noodzakelijk is dat er in de gemeente Schiermonnikoog een vernieuwde verordening wordt vastgesteld;
Gelet op het voorstel van het college burgemeester en wethouders van Schiermonnikoog van 1 september 2005;
In deze verordening wordt verstaan onder:
vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school, dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens het activiteitenplan, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;
reistijd: de totale reisduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens het schoolplan, minus maximaal 10 minuten indien en voorzover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan het schoolplan aangeeft, danwel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens het schoolplan en de aankomst bij de woning;
voor wat betreft basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige en levensbeschouwelijke richting van, dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school.
Voor wat betreft scholen voor het (voortgezet) speciaal onderwijs, scholen voor speciaal voortgezet onderwijs en scholen voor praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;
de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel I van de Wet op expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs.
Vergoeding van de door het college van burgemeester en wethouders noodzakelijk te achten vervoerskosten
Indien het college van burgemeester en wethouders toepassing geeft aan het eerste lid, verlangen zij dat de ouders, aan wie slechts een gedeeltelijke vergoeding van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik te laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening bij moeten dragen aan de kosten van vervoer. Weigering of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op een vergoeding vervallen.
Artikel 3 Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school
Een vergoeding van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.
Indien ouders een vergoeding van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op een vergoeding naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.
Voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionaal expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.
Het college bepaalt bij toekenning van een vergoeding van de vervoerskosten de wijze
en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de vergoeding.
Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststellen, waardoor blijkt dat ten onrechte een vergoeding is genoten, vervalt de vergoeding van de vervoerskosten terstond en kent het college al dan niet opnieuw een vergoeding van de vervoerskosten toe. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.
Voor toekenning van een vergoeding op basis van artikel 12, is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vergoeding betrekking heeft.
Een vergoeding wordt verminderd met de aanspraak op een toelage voorzover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op reiskosten.
TITEL 2 BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS
Vergoeding naar de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in samenwerkingsverband
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 worden de kosten vergoed van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel opstapplaats en
Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets
Het college kent aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.
Vergoeding van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider
Indien aanspraak bestaat op een in artikel 11 bedoelde vergoeding, vergoedt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.
Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend vergoedt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometer vergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, vergoedt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling Binnenland.
TITEL 3 BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN DE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR (VOORTGEZET) SPECIAAL ONDERWIJS
Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets
In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.
Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.
Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider
Indien aanspraak bestaat op een in artikel 14 en 15 bedoelde vergoeding, vergoedt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn geestelijke, zintuiglijke of lichamelijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets te gebruiken.
Vergoeding op basis van de kosten eigen vervoer
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die méér dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Indien aanspraak bestaat op een vergoeding van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, vergoedt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling Binnenland.
Het college kent eveneens een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of een school voor speciaal voortgezet onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien het college van oordeel is dat de lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke handicap van de leerling dat vereist.
Vergoedingen van de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan in de gemeente wonende ouders
Het college vergoedt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs, speciaal voortgezet onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze titel.
Vergoeding kosten weekeinde- en vakantievervoer
Het college vergoedt aan de ouders de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte reis van het internaat of pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.
Het college vergoedt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug voor zover de vakantie voorkomt in het activiteitenplan van de school die de leerling bezoekt.
TITEL 5 EIGEN BIJDRAGE EN VERGOEDING NAAR FINANCIËLE DRAAGKRACHT
Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 21.150 wordt slechts een vergoeding verleend voor zover de kosten van het openbaar vervoer de in artikel 11 bepaalde afstand te boven gaan.
In geval het college in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen zelf het vervoer verzorgen dan wel doen verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 21.150.
De kosten openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 27, eerste lid, van de Wet personenvervoer, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.
Het bedrag van € 21.150 genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2006 jaarlijks aangepast aan de wijzigingen die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en afgerond op een veelvoud van € 450. Het aangepaste bedrag treedt in de plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 21.150.
In geval het college in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer bedraagt dan twintig kilometer, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.
500 en verder voor elke extra € 4.500: € 395 erbij
De inkomensbedragen genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2006 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500.
De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid worden met ingang van 1 januari 2006 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5.
TITEL 6 BEPALINGEN OMTRENT HET VERVOER VAN GEHANDICAPTE LEERLINGEN VAN SCHOLEN VOOR PRIMAIR ONDERWIJS EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Vergoeding op basis van de kosten van openbaarvervoer met begeleiding
Het college verstrekt bekostiging op basis van openbaarvervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.
In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.
Vergoeding op basis van de kosten van het aangepast vervoer
Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt indien
i. de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is - ook niet onder begeleiding– van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht: of;
Vergoeding op basis van de kosten van eigen vervoer
Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk vervoeren of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.
Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging op basis van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling Binnenland.
Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet
In gevallen die de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulant begeleider en eventueel andere deskundigen.
Voor een leerling als bedoeld in Titel 6 voor wie in het schooljaar 2003 – 2004 krachtens de Wet Rea een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deels uitmakend van of samenhangend met een leefvervoersvoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in schooljaar 2003 – 2004 bezocht.
Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2003 – 2004 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc, blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar school op opdc die de leerling in het schooljaar 2003 – 2004 bezocht indien de afstand van de woning naar de school meer dan zes kilometer bedraagt. Titel 5 is van overeenkomstige toepassing.
De bepalingen in Titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2005 – 2006. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2005 – 2006 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luiden van toepassing.