Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening Stads- en dorpsvernieuwing |
Citeertitel | Subsidieverordening Stadsvernieuwing |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening en volkshuisvesting |
In de tekst zijn de wijzigingen van 12 december 1985, 20 november 1986, 11 februari 1988 en 30 mei 1994 verwerkt
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-01-2007 | intrekking Hoofdstuk 3 | 25-01-2007 Gemeenteblad 2007 nr. 15, dd. 26 januari 2007 | Z/2006/58434 | ||
25-12-2001 | intrekking Hoofdstuk 2 | 20-12-2001 Gemeenetblad 2001 nr. 44, dd. 24-12-2001 | 2001 nr. 155 | ||
23-03-1985 | 01-01-1985 | nieuwe regeling | 14-03-1985 - | 1985 nr. 139 |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder stads- en dorpsvernieuwing, verder te noemen stadsvernieuwing, de stelselmatige inspanning, zowel op stedenbouwkundig als op sociaal, economisch, cultuur- en milieuhygiënisch gebied, gericht op behoud, herstel, verbetering, herindeling of sanering van bebouwde gedeelten van het gemeentelijk grondgebied.
De gemeenteraad neemt jaarlijks, tegelijk met de vaststelling van de begroting, een besluit waarin wordt aangegeven welk totaalbedrag ten behoeve van de verlening van geldelijke steun in het kader van de stadsvernieuwing voor het eerstkomende jaar aan natuurlijke of rechtspersonen beschikbaar wordt gesteld en welke bedragen in dat kader beschikbaar zijn voor de verschillende sectoren van de samenleving, waaronder in elk geval bewoners van huur- en eigen woningen, en in het bijzonder ten behoeve van de versterking van de positie van de bewoners, het bedrijfsleven en de sociale en culturele instellingen.
Naast hetgeen daaromtrent in dit hoofdstuk is vermeld, worden de in acht te nemen voorwaarden en vereisten en de te volgen procedure inzake de verkrijging van steun per sector in een afzonderlijk hoofdstuk geregeld.
De gemeenteraad is bevoegd een voor een bepaalde sector van de samenleving bestemd bedrag te verlagen wanneer, mede gelet op het totaal van de voor het betreffende jaar voor die bepaalde sector reeds ingediende aanvragen, redelijkerwijze kan worden aangenomen dat voor die bepaalde sector van de samenleving aan het einde van het desbetreffende jaar gelden zullen resteren.
De gemeenteraad kan de werkingssfeer van deze verordening of onderdelen daarvan naar tijd en plaats beperken of uitbreiden. Een daartoe strekkend besluit wordt bekend gemaakt als voorgeschreven in artikel 2.
Indien burgemeester en wethouders, oordelend ingevolge een door de aanvrager ingestelde administratiefrechtelijke voorziening, tot de bevinding komen dat ten onrechte steun is geweigerd of tot een te laag bedrag is vastgesteld, wijzen zij, in zoverre in afwijking van het bepaalde in artikel 7, lid 3, de aanvraag niet af op grond van het feit dat, nadat de aanvankelijke beschikking is gegeven, de financiële middelen voor de betreffende sector van de samenleving in het jaar van aanvraag door het honoreren van andere aanvragen zijn uitgeput geraakt.
Hoofdstuk IV Midden- en kleinbedrijf
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen - de Commissie Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting geboord - bepalen dat een ondernemer wiens bedrijf gevestigd is buiten een stadsvernieuwingsgebied en die zijn omzet niet geheel of grotendeels verwerft in een stadsvernieuwingsgebied gelijkgesteld wordt met een ondernemer als bedoeld in lid 1 van dit artikel.
Burgemeester en wethouders kunnen geldelijke steun toekennen ten behoeve van een sanering van een door hen als zodanig aangewezen milieuhinderlijk bedrijf. De sanering kan betrekking hebben op sanering ter plaatse, sanering door verplaatsing of sanering door beëindiging van het bedrijf. In het algemeen zal steun voor sanering door verplaatsing slechts worden verleend, indien die vorm van sanering als de meest doelmatige kan worden beschouwd. Indien sanering' ter plaatse het meest doelmatige is, zal eventuele steun ten behoeve van de verplaatsing van het bedrijf niet meer bedragen dan de steun die bij sanering ter plaatse zal worden toegekend.
Geldelijke steun aan een ondernemer wordt niet toegekend voor zover hij geldelijke aanspraken ter zake heeft ontleend of kan ontlenen aan andere regelingen, van weIke aard ook, met uitzondering van de Algemene Bijstandswet (Stbl. 1963, 284), de Wet Investeringsregeling (Stbl. 178, 368) en Hoofdlijnen bedrijfsbeëindiginghulp 1984 (Stct. 1983, nr. 216).
Het bepaalde in net vierde lid geldt niet ter zake van bedrijfsbeeindigingssteun, voor zover de geldelijke aanspraken die de betrokkene aan andere regelingen heeft ontleend of kan ontlenen, in mindering zijn of kunnen worden gebracht op uitkeringen ingevolge de Hoofdlijnen bedrijfsbeëindiginghulp 1984.
In geval van sanering ter plaatse dan wel sanering door verplaatsing wordt de steun in ieder geval toegekend onder de voorwaarde dat ten behoeve van het bedrijf de met het oog op de daarin of daardoor verrichte activiteiten vereiste vergunningen krachtens de in artike!6 van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne genoemde wetten worden verleend.
Indien de winst van de ondernemer in het boekjaar waarin hij zijn aanvraag indient naar schatting lager is dan de gemiddelde winst over de laatste drie jaren, voorafgaand aan het jaar van de aanvraag en tevens lager is dan f 32.200,—, kan hem gedurende een jaar inkomenssteun voor deze winstdaling worden toegekend.
Indien de ondernemer, tevens eigenaar, in zijn bedrijfsruimte verbouwingen wil verrichten die noodzakelijk zijn voor de voortzetting van zijn bedrijf ter plaatse, kan hem hiervoor steun in de vorm van een verbouwingsbijdrage worden toegekend. Indien het een sanering ter plaatse betreft, kan hiervoor een saneringsbijdrage worden toegekend.
Indien de ondernemer, tevens huurder, ten gevolge van verbouwingen c.q. saneringsmaatregelen als bedoeld in artikel 43 een hogere huur moet gaan betalen, kan hem hiervoor een eenmalige bijdrage worden toegekend, voor zover deze hogere huur geen gevolg is van wezenlijke veranderingen in de aard en omvang van zijn bedrijfsactiviteiten.
Burgemeester en wethouders kunnen aan ondernemers die betrokken zijn bij renovatie- of sloop-/nieuwbouwprojecten steun verlenen ter zake van een tijdelijke huisvesting gedurende de uitvoering van de bouwwerkzaamheden aan het betreffende complex. De steun kan de volgende vormen omvatten:
Indien de ondernemer, tevens huurder, in verband met de verplaatsing van zijn bedrijf een hogere huur moet gaan betalen op de nieuwe vestigingsplaats, kan hem hiervoor een eenmalige huurgewenningsbijdrage worden toegekend, voor zover deze hogere huur geen gevolg is van niet noodzakelijke veranderingen in de aard en omvang van zijn bedrijfsactiviteiten.
Indien de ondernemer, tevens eigenaar, in verband met de verplaatsing van zijn bedrijf huisvestingskosten heeft op de nieuwe vestigingsplaats, kan hem hiervoor een bijdrage worden toegekend, voor zover deze hogere kosten geen gevolg zijn van wezenlijke veranderingen in de aard en omvang van zijn bedrijfsactiviteiten.
De uitkering op grond van de artikelen 48, 49 en 50 wordt verstrekt op voorwaarde dat de ondernemer, voor zover hij op het toekomstige gebruik van het bedrijfspand invloed kan uitoefenen, ervoor zorg draagt dat in het betrokken bedrijfspand niet een onderneming wordt gevestigd die, gelet op de ruimtelijk-economische structuur en de milieuhygiënische kwaliteit van de betreffende wijk als ongewenst moet worden beschouwd
De uitkering wordt verstrekt op voorwaarde dat gedurende een periode van 10 jaar na de bedrijfsbeëindiging in het betrokken bedrijfspand niet een onderneming wordt gevestigd die, gelet op de ruimtelijk-economische structuur en de milieuhygiënische kwaliteit van de betreffende wijk als ongewenst moet worden beschouwd.
De ondernemer is verplicht de ontvangen uitkering, dan wel indien burgemeester en wethouders in die zin beslissen, een deel van deze steun terstond als onverschuldigd betaald te restitueren indien hij de onder lid 4 genoemde voorwaarde niet is nagekomen of, in het geval dat hij eigenaar is van het betrokken bedrijfspand, hij er niet voor zorg draagt dat aan de voorwaarde genoemd in lid 5 wordt voldaan.
Burgemeester en wethouders beslissen omtrent de aanvraag binnen twee maanden na de dag waarop de aanvraag ontvangen is of binnen twee maanden nadat de in het derde lid bedoelde gegevens zijn ontvangen* Zij kunnen bun beslissing eenmaal voor ten hoogste twee maanden verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging zenden zij toe aan de aanvrager van de steun.
De ondernemer dient, voor zover dat redelijkerwijs voor de uitvoering van deze verordening nodig is, desgevraagd aan door burgemeester en wethouders respectievelijk door de in artikel 55, eerste lid, bedoelde onafhankelijke instantie(s) aangewezen personen gegevens te verstrekken, inzage te geven in zijn boeken en bescheiden en toegang te verlenen tot zijn bedrijfsruimten.
De gegevens voor de vaststelling van de definitieve uitkering als bedoeld in artikel 42 dient de aanvrager binnen drie maanden na afloop van het boekjaar waarop de uitkering betrekking beeft aan burgemeester en wethouders te verstrekken. Burgemeester en wethouders bepalen binnen twee maanden nadat deze gegevens zijn ontvangen het definitieve steunbedrag.
Hoofdstuk V Geldelijke steun aan woningcorporaties
Deze steun bestaat uit een bijdrage die kan worden verleend in de kosten die voor de woningcorporaties voortvloeien uit voorlichting en begeleiding van bewoners bij verbeterings- en grootonderhoudsplannen van bij de corporatie in eigendom zijnde woningen waarvoor financiële steun van het Rijk wordt gevraagd en toegekend.
De bijdrage bedraagt f 150,- per te verbeteren woning. Indien er sprake is van verbetering van woningen met uitplaatsing is de bijdrage f 250,—.
De bijdrage wordt aangevraagd tegelijk met de aanvraag om rijkssteun voor het verbeteringsplan door middel van een daartoe beschikbaar te stellen formulier.
Burgemeester en wethouders beslissen op de aanvraag om een bijdrage binnen 3 maanden nadat deze is ontvangen. Deze termijn kan met 3 maanden worden verlengd.
Indien in verband met de uitvoering van ingrijpende verbetering van huurwoningen of ten gevolge van technische noodzaak de bewoner tijdelijk in een andere woonruimte moet worden gehuisvest, kan in daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen een bijdrage worden verstrekt ter tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting.
De bijdrage op grond van artikel 67, lid 1 bedraagt een bedrag gelijk aan het huurverschil tussen de te verbeteren woning en de tijdelijke woonruimte tot een maximum van f 100,-- per woning per maand gedurende maximaal drie De bijdrage op grond van artikel 67, lid 2 bedraagt een bedrag gelijk aan het huurverschil tussen die te verlaten woning en de tijdelijke woonruimte tot een maximum van f 300, — per woning per maand gedurende maximaal 12 maanden .
Bij wisselwoningen dient zoveel mogelijk gebruik te worden gemaakt van woningen met nagenoeg gelijke huur als die van de te verbeteren woning of te vervangen woning.
Voorts kan een bijdrage worden verleend in de kosten van het stofferen van een wisselwoning bij verbetering van een huurwoning waarbij uitplaatsing noodzakelijk is of bij vervangende nieuwbouw van een huurwoning waarbij de zittende bewoner terugkeert naar de oorspronkelijke plek.
Hoofdstuk VI Overgangs- en slotbepalingen
De bepalingen van hoofdstuk 2 van deze verordening missen werkingskracht zolang nog subsidieverstrekking mogelijk is op basis van de "Beschikking geldelijke steun verbetering woningen 1979/11".
De bepalingen van hoofdstuk 3 van deze verordening missen werkingskracht zolang nog subsidieverstrekking mogelijk is op basis van de samenwerkingsregeling van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en die van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne.