Organisatie | Hengelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening buurtbonnen |
Citeertitel | Subsidieverordening buurtbonnen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-11-2010 | Onbekend | 10-11-2010 Onbekend | Onbekend |
De raad van de gemeente Hengelo;
gelezen het voorstel van het college van 28 september 2010;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat de minister voor Wonen, Wijken en Integratie het van belang acht dat bewoners
van wijken de gelegenheid krijgen om met initiatieven te komen om de leefbaarheid van hun wijk te verbeteren;
dat de fondsbeheerders van het Gemeentefonds daartoe jaarlijks ten behoeve van de G31-gemeenten een integratie-uitkering storten in het Gemeentefonds;
en dat het voor de gemeente noodzakelijk is om regels te stellen voor de subsidieverstrekking aan bewoners uit deze integratie-uitkering;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder:
Het verstrekken van buurtbonnen kan worden geweigerd indien het initiatief niet voldoet aan de doelstelling van deze regeling of indien gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
Toelichting op de Subsidieverordening buurtbonnen
De fondsbeheerders van het Gemeentefonds storten ten behoeve van de G31-gemeenten een bedrag van € 10 miljoen als integratie-uitkering in het Gemeentefonds. Dit biedt de bewoners van de wijken die met problemen kampen de gelegenheid met initiatieven te komen om de leefbaarheid in hun wijk te verbeteren en de sociale cohesie te versterken. Deze initiatieven
zullen worden gefinancierd door de uitgifte van buurtbonnen (waardebonnen) die bij de gemeente kunnen worden ingediend om de producten en diensten ter uitvoering van de initiatieven te bekostigen.
Om er zeker van te zijn dat de bewonersbudgetten bij de bewoners terecht komt, heeft de minister voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI) aan de Tweede Kamer toegezegd dat er een modelverordening wordt ontwikkeld voor de G31-gemeenten voor de implementatie van het
De contouren van het buurtbonnenysteem zijn opgezet door het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken (LSA). Dit systeem geeft bewoners zeggenschap over de keuze, de financiering
en de uitvoering van hun initiatief. Het gaat hierbij nadrukkelijk om initiatieven van onderop, van de bewoners zelf.
De modelverordening is aan de hand van bovenstaande beleidslijnen en voorbeelden van subsidieverordeningen en regels voor wijkbudgetten opgesteld in samenspraak met het Directoraat-Generaal WWI, het LSA, de Woonbond en een representatieve vertegenwoordiging van de G31-gemeenten.
In aanvulling op de algemene toelichting zijn hieronder, voor zover nodig, de onderdelen van de
verordening artikelsgewijs toegelicht.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Een buurtbon is een subsidie in de zin van artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht
(Awb). De algemene bepalingen van de Awb zijn hierop van toepassing. In aanvulling daarop zijn de specifieke bepalingen van deze verordening op de buurtbon van toepassing.
Buurtbonnen zijn waardebonnen met een tegenwaarde van maximaal € 5.000, - per stuk. Indien gewenst, kan deze tegenwaarde ook lager zijn, afhankelijk van het gevraagde bedrag. Voor een initiatief kunnen ook meerdere buurtbonnen worden ingezet. De buurtbonnen kunnen alleen bij
de gemeente worden ingewisseld.
De buurtbonregeling is bedoeld voor alle initiatieven die de leefbaarheid van de wijk, buurt of straat vergroten. Vele initiatieven zijn denkbaar: verbeteren van de veiligheid van een plein of park, project voor jongeren die werkloos zijn, maatregelen om overlast van jongeren terug
te dringen, speelplekken, hangplekken, buurtkrant, website van de wijk, wijkfeest, sportdag, bekostigen beplanting en bloembakken, presentjes voor nieuwe bewoners in de wijk, opstellen leefregels buurt, inhuren van onafhankelijke bewonersondersteuning voor bijvoorbeeld woonwensonderzoek, second opinion bij sloop of renovatie en nieuwe
manieren om alle bewoners bij de wijk te betrekken.
De buurtbonregeling kan niet worden benut voor puur individuele projecten als het opknappen van een woonhuis van een bewoner. Zie in dit verband de weigeringsgrond van artikel 6, onderdeel c.
De aanvrager of initiatiefnemer is altijd een individuele bewoner of een groep van bewoners uit een aangewezen wijk.
Als het gaat om een groep bewoners, is de organisatievorm daarvan niet van belang, wel de doelstelling van deze groep. Het kan hierbij zowel om bestaande groepen of bewonersorganisaties gaan, als speciaal voor het initiatief opgerichte groepen. De buurtbonnen kunnen niet aan professionele instellingen of bedrijven worden gegeven.
De doelstelling van de initiatiefnemer, individuele bewoner of bewonersgroep, moet zijn de leefbaarheid van de bewoners van de wijk te verbeteren. Deze doelstelling hoeft niet formeel te zijn vastgelegd, maar kan bijvoorbeeld blijken uit het voorgedragen projectplan.
Artikel 2 Bevoegdheid college en mandatering regiegroep
Het college is vrij in de keuze van de wijken. De keuze is dus niet beperkt tot de zogenaamde GSB-aandachtswijken.
Bij aanwijzing van meer dan een wijk is het college vrij in de verdeling van het bedrag van de
integratie-uitkering over de aangewezen wijken. Het toegekende bedrag kan dus per wijk verschillen.
Met dit artikel wordt voldaan aan artikel 4:25 van de Awb waarin is bepaald dat het subsidieplafond bij of krachtens wettelijk voorschrift wordt vastgesteld. Hiermee wordt voorkomen dat bij het indienen van meerdere initiatieven het maximale budget wordt overschreden.
Het subsidieplafond kan worden gelijkgesteld aan de hoogte van de integratie-uitkering, eventueel verminderd met de beheerskosten op grond van het derde lid.
Gelet op het streven dat de regie van de initiatieven bij voorkeur bij de bewoners zelf komt te liggen, dient het college zich ervoor in te spannen om in de aangewezen wijk een regiegroep te zoeken dan wel te bevorderen dat een regiegroep wordt samengesteld. Als blijkt dat de bewoners
van de wijk dit afwijzen of dit anderszins niet lukt, kan het college een ambtenaar mandateren om de regie voor het college te voeren.
Artikel 3 Reikwijdte van de verordening
Deze verordening is uitsluitend van toepassing op de integratie-uitkering uit het Gemeentefonds.
Dit laat onverlet dat de algemene regels van de Awb ook van toepassing zijn. Zie ook de toelichting op artikel 1, onder a.
Artikel 4 Aanvraag buurtbonnen
Het initiatief moet al een redelijk uitgewerkt plan zijn. Daarom zijn onder a tot en met d een aantal verplichte indieningsvereisten opgenomen als omschrijving, uitvoering, planning en kostenraming van het initiatief. Zie voor de mogelijke vormen van initiatieven de toelichting op artikel 1,
Indien het initiatief niet voldoet aan de indieningsvereisten van het tweede lid, kan het college of de regiegroep om aanvulling vragen. Hierbij kan de initiatiefnemer ook actief worden ondersteund om het initiatief goed uit te werken.
Artikel 5 Verstrekking buurtbonnen
De volgende criteria worden gehanteerd bij de beoordeling of een initiatief voldoet aan de doelstelling van deze regeling:
De buurtbonnen worden verstrekt aan de initiatiefnemer. Initiatiefnemer zijn individuele bewoners of een bewonersgroep. Indien sprake is van een individuele bewoner als initiatiefnemer, dan worden de buurtbonnen op naam van deze individuele bewoner gezet.
Bij een bewonersgroep als initiatiefnemer zijn er twee mogelijkheden. Indien de groep rechtspersoonlijkheid heeft, worden de buurtbonnen op naam van deze rechtspersoon gezet. Indien de groep geen rechtspersoonlijkheid heeft, worden de buurtbonnen op naam van een natuurlijk persoon gezet, zijnde de contactpersoon van deze groep bewoners.
Het is van belang om een wijkraadpleging op korte termijn te organiseren. Dit is in de eerste plaats van belang om te voorkomen dat het enthousiasme waarmee het initiatief is ingediend, zou verdampen. In de tweede plaats geldt dat bij te lang uitblijven van de wijkraadpleging het
subsidieplafond zou kunnen worden bereikt, doordat initiatieven tot € 10.000, - zonder wijkraadpleging kunnen worden gehonoreerd.
Een aanvraag kan ook gedeeltelijk worden ingewilligd en gedeeltelijk worden geweigerd. De weigering van een aanvraag om een buurtbon dient uiteraard gemotiveerd te worden met vermelding van de weigeringsgrond.
Beheer en onderhoud van fysieke verbeteringen van de leefomgeving (zoals kinderspeelplaatsen en hangplekken) is noodzakelijk om verloedering tegen te gaan. Vaak is het beheer en onderhoud echter een struikelblok bij het verwezenlijken van goede initiatieven. Het is daarom
van belang dat in de aanvraag (het initiatief) wordt aangegeven hoe het beheer en onderhoud is gewaarborgd. De initiatiefnemers kunnen hiervoor zelf borg staan, de gemeente kan beslissen om het beheer en onderhoud op zich te nemen of een derde partij, zoals een corporatie of commercieel bedrijf, kan hierin een rol spelen. Een combinatie van deze opties is uiteraard ook mogelijk.
Artikel 7 Verplichtingen college en regiegroep
De informatieplicht van het eerste en tweede lid is bedoeld om draagvlak en betrokkenheid van de bewoners van de wijk, buurt of straat te waarborgen. Het initiatief is nadrukkelijk bedoeld voor het collectief belang van de wijk, buurt of straat. In het derde lid is uitdrukkelijk opgenomen dat de
regiegroep verantwoordelijk is voor het creëren van draagvlak voor het buurtbonnenysteem. Deze bepaling maakt ook duidelijk dat de regiegroep een procesrol heeft in het stimuleren van bewoners om met initiatieven te komen, het voorleggen van deze initiatieven in een wijkraadpleging en het terugkoppelen van de resultaten van deze initiatieven aan de wijk.
Artikel 8 Verplichtingen van de initiatiefnemer
In het derde lid is uitdrukkelijk opgenomen dat de initiatiefnemer verantwoordelijk is voor het creëren van draagvlak onder de bewoners indien de aard van het initiatief dat noodzakelijk maakt. De doelgroep van het initiatief is immers in de regel groter dan alleen de initiatiefnemers.
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel
De datum van inwerkingtreding van de verordening is 1 oktober 2010.