Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden Zaanstad 2007 |
Citeertitel | Subsidieverordening gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden Zaanstad 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | subsidies |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-01-2007 | nieuwe regeling | 25-01-2007 Gemeenteblad 2007 nr. 15, dd. 26 januari 2007 | Z/2006/58434 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Het college wijst toezichthouders aan die toezicht houden op de naleving van de aan de ontvanger van de subsidie opgelegde verplichtingen.
Artikel 3 Overwegingen van het college
Bij de beslissing over aanvragen om subsidie volgens artikel 7 en artikel 17, betrekt het college de volgende aspecten bij haar besluit in elk geval:
Aanvragen voor subsidie kunnen te allen tijde worden ingediend. Subsidieaanvragen worden afgehandeld op volgorde van binnenkomst. Bij overvraag worden wel de subsidiabele kosten begroot en wordt de eigenaar in de gelegenheid gesteld zijn aanvraag ten laste van het budget voor het volgende jaar opnieuw in te dienen.
2. Het college stelt per tijdvak een subsidieplafond vast in de zin van de ASV.
Hoofdstuk 2 Subsidie-op-termijn
De subsidie-op-termijn is alleen bedoeld voor gemeentelijke monumenten als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub b en werkzaamheden als bedoeld in artikel 1, lid 5.
De subsidie-op-termijn kan worden geweigerd indien:
het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;
de voorzieningen volgens de aanvraag anders dan sober en doelmatig zullen worden uitgevoerd;
de kosten van de voorzieningen niet in redelijke verhouding staan tot het te bereiken kwaliteitsniveau en de waarde van het pand:
de door de gemeenteraad beschikbaar gestelde gelden voor subsidiëring ontoereikend zijn om de aanvraag te honoreren;
met de werkzaamheden is begonnen voordat de subsidieaanvraag is ingediend en de subsidiabele kosten zijn vastgesteld, of voordat alle noodzakelijke vergunningen zijn verleend;
door of vanwege het college de noodzaak voor het treffen van de voorzieningen niet is vastgesteld;
de in artikel 12, lid 1 sub b bedoelde goedkeuring niet is verleend;
de voorziening waarvoor de subsidie-op-termijn wordt aangevraagd, gerekend vanaf het moment dat de aanvraag wordt ingediend, vijftien jaar of korter geleden met overheidsgeld is verbeterd.
Het college stelt de subsidie-op-termijn vast, nadat:
binnen 8 weken na de voltooiing van de werkzaamheden aan het college schriftelijk is gemeld dat de werkzaamheden gereed zijn door middel van het formulier ‘Formulier gereedmelding werkzaamheden monumenten en beeldbepalende panden’, vergezeld van een volledig overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden en de daarop betrekking hebbende kosten inclusief een overzicht van het uitgevoerde meer- en minderwerk en alle originele rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden (geldelijke eindverantwoording).
De kosten van meerwerk zijn alleen subsidiabel wanneer het meerwerk onvermijdelijk en onvoorzienbaar was en zij van tevoren door het college schriftelijk is goedgekeurd. Een verzoek om meerwerk te subsidiëren moet in ieder geval vergezeld gaan van een gespecificeerde kostenbegroting. De subsidiabele kosten met inbegrip van het meerwerk mogen het in artikel 9, lid 1 genoemde maximum niet te boven gaan.
De subsidie-op-termijn als bedoeld in artikel 6 wordt uitbetaald aan het einde van een termijn van vijftien jaar na de vaststelling van de subsidie, mits aan alle voorschriften is voldaan die bij deze verordening horen en een afrondende inspectie namens het college is uitgevoerd en wel uitsluitend op een bij de gereedmelding door de eigenaar op te geven bankrekeningnummer.
Wanneer de eigenaar van een pand waarvoor een subsidie-op-termijn is aangevraagd een instelling zonder winstoogmerk is, kan het college op diens verzoek uiterlijk op het moment van de vaststelling van de subsidie een voorschot daarop betaalbaar stellen ter hoogte van maximaal 40% van die subsidie.
Wanneer de eigenaar van het gemeentelijk monument, waarvoor subsidie-op-termijn is toegekend, binnen vijftien jaar na vaststelling van de subsidie zijn pand of object vervreemdt, stelt het college de subsidie opnieuw vast, zoals aangegeven in lid 2.
In geval van toepassing van lid 1 bedraagt de subsidie bij vervreemding
Hoofdstuk 3 Subsidie in de vorm van de ‘Cosmeticaregeling’
De cosmeticaregeling is bedoeld voor panden en objecten omschreven in artikel 1 lid 1, sub a en b van de begripsbepalingen. In aanmerking voor de cosmeticaregeling komen werkzaamheden als bedoeld in artikel 1, lid 5 aan cultuurhistorisch waardevolle elementen als bedoeld in artikel 1, lid 9.
De aanvraag om verlening van subsidie in het kader van de cosmeticaregeling wordt door of namens de eigenaar bij het college ingediend.
De aanvraag in het kader van de cosmeticaregeling moet vergezeld zijn van:
een beschrijving van de technische staat van het pand, waarin de gebreken aan de cultuurhistorisch waardevolle elementen aan het pand nauwkeurig vermeld staan, vergezeld van foto’s;
een op de onder a bedoelde beschrijving gebaseerde, eenvoudige werkomschrijving per element, noodzakelijke materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan, in drievoud;
tekeningen, indien er gewijzigd wordt, waarop zowel de bestaande als de te maken nieuwe toestand van de cultuurhistorisch waardevolle elementen staan, in drievoud.
De subsidie in het kader van de cosmeticaregeling wordt in ieder geval niet verleend wanneer:
het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;
b.de voorzieningen volgens de aanvraag anders dan sober en doelmatig zullen worden uitgevoerd;
de kosten van de voorzieningen niet in redelijke verhouding staan tot het te bereiken kwaliteitsniveau en de waarde van het pand;
de door de gemeenteraad beschikbaar gestelde gelden voor subsidiëring ontoereikend zijn om de aanvraag te honoreren;
met de werkzaamheden is begonnen voordat de subsidieaanvraag is ingediend en de kosten zijn vastgesteld, of voordat alle noodzakelijke vergunningen zijn verleend;
door of vanwege het college de noodzaak voor het treffen van de voorzieningen niet is vastgesteld;
de in artikel 21, lid 1 sub b bedoelde goedkeuring niet is verleend;
de kosten van de werkzaamheden in het kader van de cosmeticaregeling minder dan € 750,-- bedragen;
hetzelfde pand in een periode van drie jaar eerder subsidie heeft gekregen op basis van de cosmeticaregeling.
Artikel 19 Bedrag van de cosmeticaregeling
Het college verleent aan de eigenaar van een pand een subsidie in het kader van de cosmeticaregeling voor het uitvoeren van werkzaamheden aan cultuurhistorisch waardevolle elementen aan beeldbepalende panden en gemeentelijke monumenten.
100 % van de subsidiabele kosten indien deze tenminste € 750,-- en ten hoogste € 2.500,-- bedragen.
30 % van de subsidiabele kosten indien deze ten minste € 2.500,-- en ten hoogste € 10.000,-- bedragen.
Aan het verlenen van de subsidie in het kader van de cosmeticaregeling worden de navolgend voorschriften verbonden:
binnen 16 weken na het besluit tot het verlenen van de subsidie moet met de werkzaamheden zijn begonnen, waarbij melding van de start wordt gemaakt door middel van het ‘Formulier aanvang werkzaamheden monumenten en beeldbepalende panden’;
de restauratie wordt beëindigd binnen 1 jaar na de datum waarop met de werkzaamheden een begin is gemaakt of, op gemotiveerd verzoek, vóór een door het college nader te bepalen datum;
aan door het college met controle belaste ambtenaren moet:
toegang worden verleend tot de gebouwde onroerende zaak;
inzage worden verschaft in de, op de werkzaamheden betrekking hebbende bescheiden.
de bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van dit hoofdstuk moeten worden verstrekt;
dat niet wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in het Vestigingsbesluit Bedrijven 2001;
de eigenaar een voorgenomen vervreemding van het pand gedurende de termijn tussen de verlening en vaststelling van de subsidie meldt aan het college op het moment dat het pand te koop wordt aangeboden. De vervreemding wordt terstond gemeld op het moment dat de koopovereenkomst ondertekend is;
de eigenaar stemt in met de voorwaarde dat hij aan het pand na het treffen van de werkzaamheden normaal onderhoud zal plegen als bedoeld in artikel 1, lid 6 zoals vastgelegd in de vaststellingsbeschikking door het college afgegeven.
Het college stelt de subsidie in het kader van de cosmeticaregeling vast nadat:
8 weken na de voltooiing van de werkzaamheden de aanvrager aan het college schriftelijk heeft gemeld dat de werkzaamheden gereed zijn door middel van het ‘Formulier gereedmelding werkzaamheden Monumenten en Beeldbepalende Panden’, vergezeld van een volledig overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden en de daarop betrekking hebbende kosten inclusief een overzicht van het uitgevoerde meer- en minderwerk en alle originele rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden;
de uitvoering van de onder a bedoelde werkzaamheden en de geldelijke eindverantwoording door of vanwege het college zijn gecontroleerd en goedgekeurd.
De kosten van meerwerk zijn alleen subsidiabel wanneer het meerwerk onvermijdelijk en onvoorzienbaar was en zij van tevoren door het college schriftelijk is goedgekeurd. Een verzoek om meerwerk te subsidiëren moet in ieder geval vergezeld gaan van een gespecificeerde kostenbegroting. De subsidiabele kosten met inbegrip van het meerwerk mogen het in artikel 19, lid 2 sub b genoemde maximum niet te boven gaan.
De subsidie in het kader van de cosmeticaregeling als bedoeld in artikel 16 wordt uitbetaald aan het einde van een termijn van 4 weken na de vaststelling van de subsidie, mits aan alle voorschriften is voldaan die bij deze verordening horen en een afrondende inspectie namens het college is uitgevoerd.
De subsidie als bedoeld in artikel 17, lid 2 wordt uitbetaald uitsluitend op een bij de gereedmelding door de eigenaar op te geven bankrekeningnummer.
Artikel 23 Stapelen van subsidies
Het stapelen van subsidies van verschillende overheden, dan wel een subsidie-op-termijn en cosmeticaregeling is niet toegestaan, tenzij zich een, door het college te beoordelen, gegronde reden voordoet bij een restauratie dan wel een cosmetische ingreep.
Wanneer naar hun oordeel niet, of niet volledig, aan het in artikel 11 en artikel 20 bepaalde is voldaan, kan het college, zoals geregeld in artikel 4 lid 46 van de Algemene wet bestuursrecht, de subsidie lager of op nihil vaststellen naar gelang de ernst van de overtreding. De reeds betaalde voorschotten kunnen in dat geval geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Artikel 25 Bevoegdheden van het college
het college kan, in bijzondere gevallen, afwijken van het bepaalde in deze verordening, indien een strikte toepassing daarvan zal leiden tot een onevenredige benadeling van de aanvrager of subsidieontvanger;
naast de bepalingen van deze verordening bijzondere voorschriften aan het verlenen van subsidie te verbinden;
deze verordening in bepaalde gevallen toe te passen op rijksmonumenten zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 sub c.
Voor het verstrekken van subsidies dient de gemeente op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een verordening te hebben. Met de wijziging van de Awb in 1998 zijn gemeenten genoodzaakt een algemene subsidieverordening vast te stellen, hetgeen de gemeente Zaanstad ook heeft gedaan (laatste wijziging vastgesteld op 22 december 2005). Naast de algemene subsidieverordening blijft de mogelijkheid bestaan om voor bepaalde, specifieke beleidsterreinen aparte deelverordeningen te maken.
De onderhavige subsidieverordening is een dergelijke deelverordening.
Het subsidiehoofdstuk van de Awb gaat uit van een onderscheid tussen twee beschikkingen: de subsidieverlening en de subsidievaststelling. De eerste beschikking vermeldt een omschrijving van de gesubsidieerde activiteiten, het bedrag, duur van de subsidie etcetera. Deze beschikking gaat vooraf aan de te subsidiëren activiteiten en geeft de subsidieontvanger een voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen, waarvan de precieze omvang nog niet vaststaat.
Systematiek van de verordening
De vaststellingsbeschikking stelt – na afloop van de activiteit c.q. subsidietijdvak – vast in hoeverre aan de voorwaarden is voldaan. In de beschikking wordt tevens het bedrag vastgesteld en vindt uitbetaling c.q. nabetaling plaats of dient – indien met voorschotten is gewerkt – een bedrag terugbetaald te worden. In het specifieke geval van de ‘subsidie-op-termijn’ vindt de uitbetaling plaats vijftien jaar na vaststelling van de subsidie.
De eigenaar kan de periode uiteraard overbruggen door eigen geld aan te wenden of door een bedrag binnen een eventuele hypotheek te reserveren voor werkzaamheden.
Naast deze twee financieringsmogelijkheden bestaat er een derde mogelijkheid om de werkzaamheden aan een gemeentelijk monument te financieren. Het Nationaal Restauratiefonds (NRF) te Hoevelaken kan bij de subsidie-op-termijn regeling (voor)financieren. Daarnaast biedt het fonds de mogelijkheid van een zogenaamde ‘Totaal-financiering’. Neemt u voor meer informatie over de financieringsmogelijkheden voor gemeentelijke monumenten contact op met het Nationaal Restauratiefonds.
De Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten en Beeldbepalende Panden Zaanstad 2006
Op grond van de Monumentenverordening 2005 kunnen beschermde gemeentelijke monumenten en beschermde stad- en dorpsgezichten worden aangewezen. Doel van deze verordening is het stimuleren van het plegen van goed onderhoud en/of restauratie voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden voor de toekomst. Met de onderhavige verordening kan het college een subsidie toekennen om deze objecten in stand te houden. Zowel restauratiewerkzaamheden als onderhoudswerkzaamheden, die het ‘normale’ onderhoud te boven gaan, worden instandhouding genoemd. Instandhoudingswerkzaamheden komen in aanmerking voor een ‘subsidie-op-termijn’. Ook is het mogelijk voor eigenaren van gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden binnen een beschermd gezicht om voor relatief eenvoudige werkzaamheden aan cultuurhistorisch waardevolle elementen of onderdelen van panden in aanmerking te komen voor een subsidie. Subsidie voor dergelijke werkzaamheden wordt in deze subsidieverordening aangeduid met de term ‘cosmeticaregeling’.
De verordening is gebaseerd op de Awb. De besluiten van het college, gebaseerd op de verordening staan derhalve open voor bezwaar en beroep, e.e.a. zoals geregeld in de Awb.
In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de diverse termen die voor de subsidieverstrekking van belang zijn. De lijst is met het oog op de gewenste duidelijkheid zo compleet mogelijk. De meeste omschrijvingen spreken voor zich, enkele begrippen worden toegelicht.
De subsidie kan worden versterkt aan rechtspersonen of aan natuurlijke personen. Artikel 4:66 Algemene wet bestuursrecht legt vast dat alleen rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid eens per boekjaar verstrekte subsidie kunnen ontvangen.
Bij instandhouding wordt gerefereerd aan de begripsbepaling van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Ook bij het bepalen van de subsidiabele kosten wordt deze begripsbepaling gehanteerd (Leidraad BRIM Subsidiabele Instandhoudingskosten, d.d. 10 januari 2006). De subsidiabele kosten worden volledig uitgekeerd als deze tenminste € 10.000,-- en ten hoogste € 90.000,-- bedragen.
Subsidie voor de instandhouding van gemeentelijke monumenten die vijftien jaar na de vaststelling van de subsidie wordt uitbetaald. Er is voor deze methodiek gekozen, omdat op deze wijze ongeveer twee maal zoveel gemeentelijke monumenten financieel ondersteund kunnen worden. De gemeente belegt namelijk na de vaststelling van de subsidie ongeveer de helft van het subsidiebedrag bij het Nationaal Restauratiefonds te Hoevelaken waarbij door het stapelen van rente over vijftien jaar een ongeveer twee keer zo hoog bedrag uitgekeerd kan worden aan de eigenaar.
subsidie in de vorm van de ‘cosmetica’-regeling
Subsidie voor de instandhouding van cultuurhistorisch waardevolle elementen van gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden. Deze subsidie wordt, in tegenstelling tot de subsidie-op-termijn, direct uitbetaald. Dit wil zeggen dat de subsidie wordt uitbetaald binnen vier weken, nadat de vaststellingsbeschikking verleend is.
Niet alle werkzaamheden worden door de gemeente gesubsidieerd, alleen de kosten die in de “Leidraad BRIM Subsidiabele Instandhoudingskosten” als subsidiabel aangemerkt zijn. Zo is bijvoorbeeld het schilderwerk buiten, het in standhouden van stucwerk binnen en buiten en het instandhouden van glas-in-lood subsidiabel.
Op basis van artikel 2 kan het college toezichthouders benoemen. Deze kunnen toezicht houden op de naleving van het bepaalde in deze verordening. Met de benoeming van de toezichthouder krijgt deze de bevoegdheden, zoals opgenomen in afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht.
Een aanvraag voor subsidie kan het betreffende jaar niet meer gehonoreerd worden, omdat de financiële middelen niet toereikend zijn. Een eigenaar kan in dit geval wel al een berekening van de subsidiabele kosten laten maken door de gemeente en starten met de werkzaamheden. In het hierop volgende jaar zal de eigenaar wel opnieuw een subsidieaanvraag moeten indienen. Dit om onnodige reservering van subsidiegelden tegen te gaan.
Artikel 5 Artikel 5 Beslistermijn
In deze subsidieverordening wordt afgeweken van de beslistermijn zoals opgenomen in de ASV. Aanvragen worden volgens deze verordening binnen 13 weken behandeld om de werkbaarheid te bevorderen en werkzaamheden van eigenaren niet onnodig te frustreren.
Gemeentelijke monumenten, zoals aangewezen volgens de Monumentenverordening Zaanstad 2005, komen in aanmerking voor subsidie-op-termijn. Het gaat hierbij om een subsidie, een financiële ondersteuning voor werkzaamheden voor het instandhouden van bovengenoemde panden. De subsidie wordt vijftien jaar na de vaststelling uitbetaald.
De reden hiervoor is dat het college bij de vaststellingsbeschikking van de subsidie de contante waarde van de subsidie belegt voor vijftien jaar. Het contante bedrag wordt belegd met als doel een vergroting van de publieke middelen na een termijn van vijftien jaar. Na deze termijn is het subsidiebedrag door belegging gekomen op het niveau van de toegezegde subsidie in jaar één, het moment waarop de vaststellingsbeschikking wordt afgegeven. De ervaring uit het verleden leert dat de contante waarde van de subsidie in jaar één, door deze regeling na een termijn van vijftien jaar kan worden verdubbeld. Zo kan met een inzet van de gemeente de eigenaar op termijn een subsidiebijdrage van maximaal € 90.000,-- ontvangen. Opgemerkt dient te worden dat de waarde van de belegging na vijftien jaar afhankelijk is van de rente die bij het starten van de belegging (de inleg van de contante waarde) met het Nationaal Restauratiefonds wordt overeengekomen.
De eigenaar kan de periode uiteraard overbruggen door eigen geld aan te wenden of door een bedrag binnen een eventuele hypotheek te reserveren voor werkzaamheden.
Naast deze twee financieringsmogelijkheden bestaat er een derde mogelijkheid om de werkzaamheden aan een gemeentelijk monument te financieren. Het Nationaal Restauratiefonds (NRF) te Hoevelaken kan bij de subsidie-op-termijn regeling (voor)financieren. Daarnaast biedt het fonds de mogelijkheid van een zogenaamde ‘Totaal-financiering’. Neemt u voor meer informatie over de financieringsmogelijkheden voor gemeentelijke monumenten contact op met het Nationaal Restauratiefonds.
De aanvraag om verlening van subsidie-op-termijn dient vergezeld te gaan van een rapport van de bouwtechnische staat van het gemeentelijk monument, het bestek of de werkwijze, een begroting en tekeningen. Tevens dient te worden aangegeven wie de betrokken architect en aannemer zijn.
Alleen vóór de start van de instandhoudingswerkzaamheden kan een subsidieaanvraag worden ingediend. Ook dienen alle noodzakelijke vergunningen, zoals een monumentenvergunning en een bouwvergunning, verleend te zijn vóórdat een subsidieaanvraag kan worden ingediend.
De termijn van 15 jaar start op de datum van de afgegeven vaststellingsbeschikking.
Artikel 9 Bedrag van de subsidie-op-termijn
De subsidiabele kosten worden volledig vergoed mits deze ten minste € 10.000,-- en ten hoogste € 90.000,-- bedragen.
Artikel 10 Subsidiabele kosten
Niet alle werkzaamheden worden door de gemeente gesubsidieerd, alleen die kosten die als subsidiabel aangemerkt zijn. De subsidiabele kosten worden vastgesteld aan de hand van de “Leidraad BRIM Subsidiabele Instandhoudingskosten”.
Bij de werkzaamheden die door de eigenaar, al dan niet ondersteund door anderen, uitgevoerd worden, zogenaamde “loonkosten” worden niet gesubsidieerd.
Subsidiabele kosten die via een andere regeling gefinancierd kunnen worden, komen niet in aanmerking voor subsidie.
Binnen 16 weken nadat de verleningsbeschikking voor subsidie-op-termijn afgegeven is, dient met de werkzaamheden gestart te worden. Het ‘Formulier aanvang werkzaamheden monumenten en beeldbepalende panden’ is via www.zaanstad.nl/monumenten te downloaden.
Om de kwaliteit en veiligheid van bouwwerkzaamheden te waarborgen wordt teruggegrepen op de bepalingen in het Vestigingsbesluit Bedrijven 2001.
Als een eigenaar binnen vijftien jaar zijn pand overdraagt aan een nieuwe eigenaar, dan is het vastgestelde subsidiebedrag nog niet behaald (zie artikel 6). Om deze reden wordt er in artikel 15 gebruik gemaakt van een percentageregeling waarbij de eigenaar een aangepast percentage van de subsidie uitbetaald krijgt. Daarnaast wordt oneigenlijk gebruik van subsidiegelden voorkomen (zie artikel 15).
Stichting Monumentenwacht stelt zich ten doel door het nemen van preventieve maatregelen het verval van cultuurhistorisch belangrijke bouwwerken te helpen voorkomen. Deze organisatie tracht dat doel te bereiken door het periodiek verrichten van bouwkundige inspecties, het geven van onderhoudsadviezen aan de eigenaar/beheerder verzoek en het zo nodig uitvoeren van kleine reparaties. De achterliggende gedachte is dat gebreken in een vroeg stadium hersteld kunnen worden tegen relatief geringe kosten, terwijl herstel van het gebrek maar vooral de daardoor ontstane vervolgschade in een later stadium altijd grotere bedragen vergt.
Er wordt vanuit gegaan dat iedere eigenaar een pand wil behouden en wil behoeden voor verval. De werkzaamheden die hiervoor nodig zijn, worden ‘normaal onderhoud’ genoemd. In de vaststellingsbeschikking wordt specifiek ingegaan op die onderdelen die speciale aandacht verdienen tijdens het plegen van normaal onderhoud. Door regelmatig (periodieke) onderhoudswerkzaamheden te plegen, verkleint de eigenaar de kans dat hij na verloop van tijd groot bouwtechnisch onderhoud moet plegen en zodoende voor een grote kostenpost komt te staan.
Het ‘Formulier gereedmelding werkzaamheden monumenten en beeldbepalende panden’ is via www.zaanstad.nl/monumenten te downloaden
De eigenaar van een pand dient zo spoedig mogelijk een aangepaste begroting met daarin het meerwerk opgenomen het college te overhandigen. Op basis van deze begroting kan het college beslissen de subsidie- bijdrage aan te passen als blijkt dat het meerwerk onvermijdelijk en onvoorzien is.
De subsidie kan worden geweigerd of lager worden vastgesteld op het moment dat de werkzaamheden het pand schade heeft toegebracht. De monumentenvergunning, die is afgegeven voor de werkzaamheden, vormt het wettelijke voorschrift op basis waarvan dit getoetst kan worden.
Aan het einde van een termijn van vijftien jaar na het afgeven van de vaststellingsbeschikking wordt de subsidie-op-termijn uitbetaald.
Als het pand, waarvoor subsidie-op-termijn is vastgesteld, binnen de termijn van vijftien jaar verkocht wordt, dan wordt de subsidie opnieuw vastgesteld met de percentageregeling die in artikel 15 is aangegeven.
De reden dat alleen aan een instelling zonder winstoogmerk een voorschot kan worden verleend is dat een dergelijke instelling zonder winstoogmerk niet over een fiscaal belast inkomen beschikt en derhalve dus ook niet over de fiscale aftrekmogelijkheid van een rentebetaling over leningen.
Na het plegen van instandhoudingswerkzaamheden neemt de waarde van een pand toe. Door bij verkoop binnen vijftien jaar slechts een deel van de subsidie betaalbaar te stellen, wordt oneigenlijk gebruik van subsidiegelden voorkomen. De hogere opbrengst van het pand als gevolg van werkzaamheden wordt geacht een compensatie te zijn voor de korting op de subsidie.
De cosmeticaregeling is bedoeld voor gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden binnen beschermde dorpsgezichten en heeft betrekking op werkzaamheden ten behoeve van de instandhouding van cultuurhistorisch waardevolle elementen, zoals bijvoorbeeld historisch siersmeedwerk, glas-in-lood en voordeuren. In tegenstelling tot de subsidie-op-termijn wordt subsidie op basis van de cosmeticaregeling direct na de werkzaamheden uitbetaald, dit wil zeggen nadat de vaststellingsbeschikking is afgegeven.
De aanvraag om subsidie te kunnen krijgen op basis van de cosmeticaregeling dient vergezeld te zijn van een rapport van de bouwtechnische staat van het pand, een werkomschrijving, een prijsopgave en tekeningen.
Als het subsidieplafond voor het betreffende jaar bereikt is, dan wordt de aanvraag het volgende jaar behandeld.
Alleen vóór de start van de werkzaamheden kan een subsidieaanvraag worden ingediend. Ook dienen alle noodzakelijke vergunningen, zoals een monumentenvergunning en een bouwvergunning, verleend te zijn vóórdat een subsidieaanvraag ingediend kan worden en voordat de subsidie kan worden vastgesteld.
De subsidiabele kosten moeten minimaal € 750,-- bedragen om in aanmerking te komen voor subsidie vanuit de cosmeticaregeling.
De termijn van 3 jaar start op de datum van de afgegeven vaststellingsbeschikking.
Binnen 16 weken nadat de verleningsbeschikking voor de cosmeticaregeling is afgegeven is, dient met de werkzaamheden te worden gestart. Het ‘Formulier aanvang werkzaamheden monumenten en beeldbepalende panden’ is via www.zaanstad.nl/monumenten te downloaden.
Om de kwaliteit en veiligheid van bouwwerkzaamheden te waarborgen wordt teruggegrepen op de bepalingen in het Vestigingsbesluit Bedrijven 2001.
Er wordt vanuit gegaan dat iedere eigenaar een pand wil behouden en wil behoeden voor verval. De werkzaamheden die hiervoor nodig zijn, worden ‘normaal onderhoud’ genoemd. Door regelmatig (periodieke) onderhoudswerkzaamheden te plegen, verkleint de eigenaar de kans dat hij na verloop van tijd groot bouwtechnisch onderhoud moet plegen en zodoende voor een grote kostenpost komt te staan.
Het ‘Formulier gereedmelding werkzaamheden monumenten en beeldbepalende panden’ is via www.zaanstad.nl/monumenten te downloaden.
De eigenaar van een pand dient zo spoedig mogelijk een aangepaste begroting met daarin het meerwerk opgenomen te overhandigen. Op basis van deze begroting beslissen de subsidiebijdrage aan te passen als blijkt dat het meerwerk onvermijdelijk en
De subsidie in het kader van de cosmeticaregeling wordt binnen 4 weken uitbetaald, nadat de vaststellingsbeschikking is afgegeven.
Artikel 23 Stapelen van subsidies
Uitgangspunt is dat slechts één overheidssubsidie van het rijk, de provincie of de gemeente voor de uit te voeren werkzaamheden wordt verstrekt om een eerlijke verdeling van de schaarse publieke middelen te garanderen.
Artikel 25 Bevoegdheden van het college
Aangezien er voor rijksmonumenten andere subsidiebronnen beschikbaar zijn en er fiscaal voordelige mogelijkheden zijn, wordt in deze subsidieverordening specifiek ingezet op het subsidiëren van gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden binnen een beschermd stad- of dorpsgezicht. Desalniettemin kan het college besluiten in specifieke gevallen subsidie beschikbaar te stellen voor rijksmonumenten.