Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schagen

Brandbeveiligingsverordening 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchagen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBrandbeveiligingsverordening 2009
CiteertitelBrandbeveiligingsverordening 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is alleen van kracht voor het grondgebied van de voormalige gemeente Schagen. De regeling is vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Schagen, welke is opgeheven met ingang van 1 januari 2013. Op grond van artikel 28 van de Wet algemene regels gemeentelijke indeling behoudt deze regeling haar rechtskracht voor het grondgebied waarvoor ze is vastgesteld gedurende twee jaar, tenzij de regeling eerder wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Brandweerwet 1985, art. 1, lid 4
  2. Brandweerwet 1985, art. 12

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-12-200901-10-2010Onbekend

27-10-2009

Schager Weekblad, 16-12-2009

BenW, 13-10-2009, nr. 12

Tekst van de regeling

Intitulé

Brandbeveiligingsverordening 2009

De raad van de gemeente Schagen

gelezen het voorstel van het college van 13 oktober 2009 met nummer 12;

gelet op artikel 1, vierde lid, lid onder a en artikel 12 van de Brandweerwet 1985;

overwegende dat het verplicht is een verordening vast te stellen omtrent het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt, voor zover daarin niet bij of krachtens de Woningwet of enige andere wet is voorzien;

Besluit vast te stellen:

de brandbeveiligingsverordening 2009

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    een inrichting: een voor mensen toegankelijke ruimtelijk begrensde plaats voor zover die geen bouwwerk is;

  • b.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

Paragraaf 2 Gebruiksvergunning

Artikel 2 Verbodsbepaling

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een door het college verleende gebruiksvergunning een inrichting in gebruik te hebben of te houden, voor zover daarin:

    • a.

      meer dan 50 personen tegelijk aanwezig zullen zijn;

    • b.

      aan meer dan 10 personen bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft;

    • c.

      aan meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of aan meer dan 10 lichamelijk of geestelijk gehandicapte personen dagverblijf zal worden verschaft.

  • 2.

    Het college kan aan de gebruiksvergunning voorwaarden verbinden in het belang van het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt

  • 3.

    Het college kan aan de gebruiksvergunning nieuwe voorwaarden verbinden en gestelde voorwaarden wijzigen of intrekken, indien het belang waarvoor de gebruiksvergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van inzichten of verandering van de omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de gebruiksvergunning.

Artikel 3 Weigeringsgronden

Het college weigert een gebruiksvergunning, indien de in de aanvraag vermelde wijze van gebruik van de inrichting niet brandveilig is en door het stellen van voorschriften ook niet kan worden bereikt.

Paragraaf 3 Het voorkomen van brand en het beperken van brand en brandgevaar

Artikel 4 Gebruikseisen

De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de paragrafen 2.1, 2.2 en 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Stb. 2008, 327) zijn analoog van toepassing.

Paragraaf 4 Aanvullende landelijke – en regionale regelgeving

Artikel 5 Landelijke regelgeving

De volgende documenten zijn van toepassing;

  • ·

    Handleiding Bluswatervoorziening en bereikbaarheid – NVBR – 2003

  • ·

    Handreiking Brandveiligheid Kampeerterreinen – NVBR – 2007

Artikel 6 Regionale regelgeving

De volgende documenten zijn van toepassing;

·Regionale handreiking evenementen – Veiligheidsregio Noord-Holland Noord - 2009

Artikel 7 Gemeentelijke regelgeving

  • ·

    Huisvesting van seizoenarbeiders – 2008

  • ·

    Beleid reductie van nodeloze alarmeringen - 2008

Paragraaf 5 Het bestrijden van brand en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand

Artikel 7 Brandveiligheidsvoorzieningen

De eisen gesteld aan het brandveilig gebruik van bouwwerken in de paragrafen 2.4, 2.5 2.6, 2.7 2.8 en 2.9 van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Stb. 2008, 327) zijn analoog van toepassing

Artikel 8 Melden van brand en broei

Ieder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt, is verplicht dit onmiddellijk aan de brandweer te melden.

Artikel 9 Bossen, heidevelden, venen

De eigenaar van een aaneengesloten of vrijwel aaneengesloten opstand die voor meer dan de helft bestaat uit naaldhout, een heideveld, een veen of een ander terrein, dat met brandbare gewassen is begroeid, is verplicht de voorschriften op te volgen, die het college geeft tot het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand.

Paragraaf 6 Intrekken/wijzigen vergunning

Artikel 10

Het college kan een vergunning intrekken/wijzigen indien:

  • a.

    Blijkt dat zij de vergunning ten gevolge van onjuiste of onvolledige gegevens heeft verleend;

  • b.

    Blijkt dat de houder van de vergunning niet heeft voldaan aan een voorschrift van de vergunning;

  • c.

    Van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de vergunning; dan wel de datum of periode waarop of waarin een activiteit is voorzien waarvoor de vergunning is verleend, is verstreken zonder dat bedoelde activiteit heeft plaatsgevonden;

  • d.

    Van de vergunning gedurende een periode van 26 weken of langer geen gebruik is gemaakt;

  • e.

    Het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van inzichten en/of verandering van de omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de vergunning, en het niet mogelijk blijkt door het stellen of wijzigen van voorschriften dat belang voldoende te beschermen.

Paragraaf 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11

Het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening wordt opgedragen aan ambtenaren van de brandweer en daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

Artikel 12 Intrekking oude regeling

De brandbeveiligingsverordening van 30 maart 1993 wordt ingetrokken.

Artikel 13 Overgangsrecht

  • 1.

    Vergunningen die zijn verleend onder werking van de brandbeveiligingsverordening van 30 maart 1993 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening worden aangemerkt als vergunning krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de brandbeveiligingsverordening van 30 maart 1993 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3.

    Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag om vergunning krachtens de brandbeveiligingsverordening van 30 maart 1993 wordt beslist met toepassing van deze verordening.

Artikel 14 Inwerkingtreding

1.Deze verordening treedt in werking op de 8e dag na bekendmaking door middel van publicatie.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als brandbeveiligingsverordening 2009.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 27 oktober 2009.

De raad voornoemd,

N.S. Voogd, griffier G. Westerink, voorzitter