Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimtenbelasting 2008 |
Citeertitel | Verordening Roerende woon- en bedrijfsruimtenbelasting 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | belastingen, retributies en heffingen |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2008.
De verordening blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor de datum van intrekking hebben voorgedaan.
Gemeentewet, art. 221
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 29-11-2007 Gemeenteblad 2007 nr. 102 | Z/2007/68128 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 4 Maatstaf van heffing
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een bedrijfsruimte, met uitzondering van ruimten die zijn ingeschreven in een van de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers van beschermde monumenten, bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het eerste lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met:
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een ruimte in aanbouw bepaald
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een woonruimte die deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden bepaald met inachtneming van een vooronderstelde verplichting om het landgoed gedurende een tijdvak van 25 jaren als zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen anders dan volgens de regels van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is. Ruimten die dienstbaar zijn aan de woonruimte worden geacht deel uit te maken van die woonruimte.
In afwijking in zoverre van artikel 4 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, de waarde van:
glasopstanden die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit cultuurgrond die bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd ten behoeve van de land- of bosbouw. Onder cultuurgrond wordt mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, geldt, ingeval het totaalbedrag van de
aanslagen roerende ruimtenbelastingen meer bedraagt dan € 1.800,--, dat dit bedrag moet worden betaald in één termijn welke vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot
automatische incasso en het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen roerende ruimtenbelastingen of andere gemeentelijke fiscale heffingen € 100,-- of meer doch minder dan € 1.800,-- bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de 28e dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. In geval van automatische incasso wordt een geheel of gedeeltelijke vermindering van aanslagen verrekend met de nog openstaande betaaltermijnen, te beginnen met de laatste termijn. Indien bovengenoemde aanslagen in maart of later in het belastingjaar worden opgelegd, is het aantal betaaltermijnen gelijk aan de nog in het desbetreffende belastingjaar overblijvende volle maanden.
De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn
verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 10 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de roerende woon- en bedrijfsruimtenbelastingen.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening Roerende Ruimtenbelastingen 2007”, vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 december 2006, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft, op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. .
In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft - indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het derde lid genoemde datum - de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten, voor zover ter zake daarvan de heffing van roerende ruimtebelasting in die periode plaatsvindt.
Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van de verordening in een algemeen verkrijgbaar Gemeenteblad.
In een huis-aan-huisblad wordt meegedeeld dat de verordening voor een ieder kosteloos ter inzage ligt in het gemeentehuis. Daarnaast zal de geconsolideerde tekst van de Verordening worden geplaatst op de website van de gemeente.