Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlem

Verordening rekenkamercommissie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening rekenkamercommissie
CiteertitelVerordening rekenkamercommissie
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerprekenkamer, lokale, lokale rekenkamer, rekenkamercommissie, rekenkamerfunctie, dualisme

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 81o

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-10-201201-01-2018art. 3

08-03-2012

Stadskrant, 04-10-2012

2012/87094
14-09-200712-10-2012nieuwe regeling

06-09-2007

Stadskrant, 13-09-2007

180/2007

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Rekenkamercommissie

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de Rekenkamercommissie;

  • b.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    commissie:de Rekenkamercommissie van de gemeente Haarlem als bedoeld in artikel 2;

  • d.

    doelmatigheid: de mate waarin een organisatie erin slaagt om met een zo beperkt mogelijke inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken;

  • e.

    doeltreffendheid: de mate waarin een organisatie erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de gewenste maatschappelijke effecten te bereiken;

  • f.

    rechtmatigheid: de mate waarin de handelingen van een organisatie in overeenstemming zijn met de gemeentelijke begroting en van toepassing zijnde wetten, verordeningen en regels;

  • g.

    externe leden: leden van de Rekenkamercommissie die geen raadslid zijn.

Artikel 2 Samenstelling Rekenkamercommissie

  • 1.

    Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als de Rekenkamercommissie.

  • 2.

    De artikelen 81o en 84 van de Gemeentewet zijn op deze commissie van toepassing.

  • 3.

    De commissie bestaat uit zeven leden, waarvan vijf raadsleden en twee externe leden.

  • 4.

    De voorzitter van de commissie is een raadslid.

  • 5.

    De commissie wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan.

Artikel 3 Benoeming van de leden

  • 1.

    De raad benoemt de leden van de commissie.

  • 2.

    De vijf raadsleden, waaronder de voorzitter, worden benoemd op basis van een voorstel van het seniorenconvent. Bij tussentijds aftreden wordt door het seniorenconvent advies gevraagd over de opvolging aan de commissie.

  • 3.

    De selectie van de twee externe leden vindt plaats door de commissie. De commissie draagt de externe leden voor aan de raad.

  • 4.

    De externe leden worden benoemd voor een periode van 4 jaar.

  • 5.

    In afwijking van het voorgaande lid worden in de eerst benoemde commissie ten minste twee leden voor twee jaar benoemd

  • 6.

    De benoeming van de raadsleden heeft plaats in, of zo spoedig mogelijk na de eerste vergadering van een nieuwe zittingsperiode van de raad. De benoeming geschiedt voor de duur, en bij tussentijdse benoeming voor de resterende duur, van de lopende zittingsperiode.

  • 7.

    De externe leden kunnen door de raad op voordracht van de rekenkamercommissie één keer worden herbenoemd voor een aansluitende periode van maximaal twee jaar.

Artikel 4 Ontslag

  • 1.

    Een lid van de commissie wordt door de raad ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap;

    • c.

      indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegen misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gesteld vertrouwen.

  • 2.

    Een lid van de commissie kan door de raad worden ontslagen:

    • a.

      indien hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

    • b.

      indien hij handelt in strijd met artikel 81h van de Gemeentewet.

Artikel 5 Vergoeding voor externe leden

  • 1.

    De externe leden ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie, hun inzet voor onderzoek naar de jaarrekening en hun eventuele deelname aan de begeleidingscommissie van grote onderzoeken en hun eventuele inzet bij uitvoeren van kleinere onderzoeken.

  • 2.

    De vergoeding genoemd in het eerste lid komt ten laste van het budget van de commissie.

Artikel 6 Ambtelijk secretaris

  • 1.

    De raad benoemt de ambtelijke secretaris op voordracht van de commissie.

  • 2.

    De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3.

    De secretaris is ondergebracht bij de Griffie; hij voert zijn taken uit in opdracht van de voorzitter en legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop deze taken worden verricht.

  • 4.

    De secretaris draagt onder meer zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

  • 5.

    De secretaris kan in opdracht van de commissie ook zelf onderzoek verrichten.

Artikel 7 Taak

  • 1.

    De commissie onderzoekt de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur.

  • 2.

    De commissie heeft voorts tot taak de jaarrekening en het jaarverslag als bedoeld in artikel 197 van de Gemeentewet te onderzoeken en de met betrekking daartoe door de raad te nemen besluiten voor te bereiden.

Artikel 8 Onderwerpselectie, onderzoeksopzet

  • 1.

    Voor het doen van onderzoek als bedoeld in het eerste lid van artikel 7 bepaalt de commissie de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3.

    De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek; de commissie bericht de raad binnen een maand gemotiveerd in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan.

Artikel 9 Werkwijze

  • 1.

    De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De commissie kan de raad tussentijds informeren.

  • 3.

    De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4.

    De commissie is bevoegd alle documenten die berusten bij het gemeentebestuur te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 5.

    De in lid 3 en 4 genoemde bevoegdheid komt de rekenkamercommissie ook toe ten aanzien van de rechtspersonen als omschreven in artikel 184, lid 1 Gemeentewet. Artikel 184, lid 2 en 3 zijn hierin ook van toepassing.

  • 6.

    De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 7.

    De commissie vergadert in beslotenheid; haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 8.

    De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 9.

    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 10.

    Voorafgaand aan de vaststelling door de RKC van het eindrapport van de in het kader van het eerste lid van artikel 7 uitgevoerde onderzoeken wordt indien redelijkerwijs mogelijk alle informanten, zowel afkomstig uit de gemeentelijke organisatie als van daarbuiten, de gelegenheid geboden om op basis van een concept-rapport het gebruik van hun informatie in het kader van onderzoek te controleren op feitelijke onjuistheden. De RKC stelt per geval de reactietermijn vast.

Artikel 10 Rapportage

  • 1.

    De commissie brengt over de in het tweede lid van artikel 7 bedoelde taak verslag uit aan de raad. Het verslag wordt zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van het college, die zijn beschouwingen naar aanleiding van het verslag aan de raad overlegt.

  • 2.

    De in het kader van het eerste lid van artikel 7 uitgevoerde onderzoeken resulteren in de aanbieding van onderzoeksrapporten aan de raad. De behandelingswijze in raad e/o commissies van deze stukken en andere producten van de RKC wordt in overleg met het presidium vastgesteld. De uitgangspunten hiervoor zijn beschreven in het Protocol Raadsbehandeling Rekenkamercommissiestukken.

  • 3.

    De commissie maakt het mogelijk dat standpunten van leden van de commissie die van het oordeel van de commissie afwijken in de rapportage zichtbaar gemaakt worden.

Artikel 11 Besluiten

  • 1.

    De commissie neemt besluiten bij meerderheid van stemmen.

  • 2.

    Voor het bepalen van een onderwerp als bedoeld in het eerste lid van artikel 7 is een tweederde meerderheid van het aantal zittende leden vereist.

  • 3.

    Indien de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 12 Toelichting in raadsvergadering

Een of meerdere daartoe door de commissie aangewezen leden worden in de gelegenheid gesteld om in de vergadering van de raad voorstellen of adviezen van de commissie toe te lichten.

Artikel 13 Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter kan een hoorzitting uitschrijven. De voorzitter regelt de orde tijdens de hoorzitting.

  • 2.

    Tot het uitschrijven van een hoorzitting gaat de voorzitter tevens over, indien tenminste een derde van het aantal zittende leden daarom verzoekt.

  • 3.

    Het horen geschiedt door de commissie. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of aan een lid van de commissie.

  • 4.

    Het horen geschiedt in het openbaar, tenzij de commissie om gewichtige redenen anders beslist.

  • 5.

    Van het horen wordt een verslag gemaakt.

Artikel 14 Budget

  • 1.

    De commissie is bevoegd binnen een haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen van de externe leden;

    • b.

      de ambtelijk secretaris;

    • c.

      interne onderzoeksmedewerkers;

    • d.

      externe deskundigen die eventueel door de commissie zijn ingeschakeld;

    • e.

      eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak;

  • 3.

    De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd.

Artikel 15 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Verordening Rekenkamercommissie”.

Bijlage bij Verordening Rekenkamercommissie

Protocol Raadsbehandeling Rekenkamercommissiestukken

Versie Februari 2009

 

RKC-producten

Het werk van de RKC resulteert in de volgende soorten producten:

  • -

    Brieven

  • -

    Adviezen

  • -

    Onderzoeksrapporten.

  • -

    Jaarverslagen, jaarplannen, informatie over voorgenomen onderzoek, interne beleidsstukken

In het algemeen geldt dat bij brieven, adviezen aan de raad, jaarverslagen en meldingen van nieuw onderzoeken geen raadsbesluit zal worden gevoegd. Onderzoeksrapporten gaan in veel gevallen wel gepaard met een raadsbesluit.

 

Ambtelijke wederhoor

Bij elk onderzoek horen de informanten de gelegenheid te krijgen om te beoordelen of de door hen beschikbaar gestelde informatie (‘hoor’) op de juiste wijze is weergegeven in de rapportage. Wederhoor bestaat dus uit de controle op feitelijke onjuistheden door de geraadpleegde bronnen.

Of er wel of geen ambtelijke wederhoor wordt toegepast bij RKC-onderzoek, hangt af van de gebruikte bronnen. Als alle gegevens worden verzameld buiten de gemeentelijke organisatie gaat het hele proces van ‘hoor en wederhoor’ uiteraard buiten de ambtelijke organisatie om. Als er informatie is verzameld bij ambtenaren of in niet-openbare dossiers van de gemeentelijke organisatie wordt de organisatie wel bij het proces betrokken. De werkwijze daarbij is dat de RKC altijd aan betrokken personen zelf zal vragen om zo snel mogelijk te controleren of de feiten correct worden weergegeven. De RKC zal daarbij een redelijke reactietermijn definiëren die van onderzoek tot onderzoek kan variëren, maar nooit meer dan twee weken zal bedragen.

 

Openbaarmaking

De RKC biedt haar stukken direct na vaststelling door de commissie aan de raadsleden aan. De stukken worden daarmee ook openbaar. Indien de commissie daar aanleiding toe ziet, zal de openbaarmaking gepaard gaan met een persbericht en/of een persconferentie.

 

Bestuurlijke wederhoor

In de gevallen waarin de RKC naar aanleiding van een onderzoek een raadsbesluit voorstelt, ligt het voor de hand dat het college van B&W een bestuurlijke reactie formuleert voordat het stuk in de commissie en/of raad wordt behandeld. Omdat de RKC haar stukken direct na vaststelling aan de raad aanbiedt en daarmee openbaar maakt, is het aan de raad om te bepalen hoeveel tijd het college krijgt om een bestuurlijke reactie op te stellen zodat behandeling in de commissie en/of raad mogelijk is.

 

Raadsbehandeling

Uitgangspunt is dat alle RKC-producten expliciet onder aandacht van de gehele raad worden gebracht. Bij verschijnen van elk schriftelijk product van de RKC zal de voorzitter van de commissie daarom verzoeken de gelegenheid te krijgen om in de raad één en ander toe te lichten. Na die toelichting kunnen raadsleden vragen stellen, maar het is niet de bedoeling om een discussie te houden. De toelichting met de gelegenheid tot vragen stellen is de eerste stap in de procedure. De vervolgstap hangt af van de inhoud van de informatie. De volgende opties bestaan:

  • -

    Bij rapporten met een voorgesteld besluit zal bij de toelichting aan de raad ook een voorstel voor verdere behandeling worden gedaan. Het gaat daarbij met name om een voorstel over de vraag welke raadscommissie zich over het rapport en het voorgestelde raadsbesluit gaat buigen. Het is uiteraard aan de raad of dat behandelingsvoorstel wordt opgevolgd. Bij rapporten zonder voorgesteld besluit en bij adviezen is het voorstel om het stuk niet verder te behandelen. De raad kan zelf beslissen om het in één van de commissies te agenderen.

  • -

    Voor de overige RKC-producten geldt hetzelfde. Verdere behandeling ligt daarbij echter niet voor de hand omdat het gaat om het informeren van de raad over zaken waarin de RKC autonoom in haar handelen is.

     

Schriftelijke informatie aan de raad

RKC-rapporten en -adviezen zullen schriftelijk aan alle raadsleden worden aangeboden. Verder zal er incidenteel nog sprake kunnen zijn van een brief over een specifiek onderwerp. Daarnaast is het streven om de raadsleden (elektronisch) te informeren met een nieuwsbrief die maximaal vier keer per jaar zal verschijnen. Daarin zal informatie over lopend onderzoek en voorstellen voor nieuw onderzoek worden gebundeld.