Organisatie | Schagen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de markt |
Citeertitel | Marktverordening Schagen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is alleen van kracht voor het grondgebied van de voormalige gemeente Schagen. De regeling is vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Schagen, welke is opgeheven met ingang van 1 januari 2013. Op grond van artikel 28 van de Wet algemene regels gemeentelijke indeling behoudt deze regeling haar rechtskracht voor het grondgebied waarvoor ze is vastgesteld gedurende twee jaar, tenzij de regeling eerder wordt ingetrokken.
Gemeentewet, art. 147 en 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-05-2009 | 01-01-2014 | Onbekend | 28-04-2009 Schager Weekblad, 20-05-2009 | Onbekend |
De raad van de gemeente Schagen;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 april 2009, nr. 9;
Gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 149 van de Gemeentewet;
Overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markt;
Dat de vigerende Goederenmarktverordening van 22 febrauri 1977 actualisering behoeft;
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen betreffende de in deze verordening geregelde onderwerpen.
Artikel 5. Standplaatsvergunning
Het is verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders een standplaats op een markt in te nemen.
Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon die aantoont dat hij:
Artikel 8. Intrekking en schorsing van de vergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 7 kunnen burgemeester en wethouders de vergunning voor een vaste of seizoenplaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of een persoon die hem bijstaat:
Artikel 9. Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:
Artikel 10. Onmiddellijke verwijdering
Onverminderd het bepaalde in artikel 8 en 9 en in artikel 125 van de Gemeentewet kunnen burgemeester en wethouders een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen personen.
Vergunningen en ontheffingen –hoe ook genaamd– verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 13, eerste lid, blijven –indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in de bepalingen bij of krachtens deze verordening– van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 13, eerste lid, blijven –indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in de bepalingen bij of krachtensdeze verordening– van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing – hoe ook genaamd – op grond van de verordening bedoeld in artikel 13, eerste lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvrage is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 28 april 2009.
De voorzitter,
De griffier,
Voorheen werd gewerkt met een marktverordening, waarin alle regels omtrent de markt opgenomen waren. Zowel de kaderstellende bepalingen, als de uitvoerende bepalingen stonden daarin vermeld. Een wijziging ten opzichte daarvan is dat nu, naast een marktverordening, een marktreglement bestaat. Reden daarvoor is het feit dat de Gemeentewet in artikel 149 bepaalt dat de raad de verordeningen maakt die hij in het belang van de gemeente nodig acht, en dat de gemeentewet in artikel 160 bepaalt dat het college bevoegd is om jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen.
De verordening beoogt de gemeentelijke belangen te beschermen. Het gaat daarbij om belangen van openbare orde, zedelijkheid, gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de (verkeers)veiligheid binnen de gemeente. De verordening geeft de kaders met bepalingen over vergunningplicht, vergunningaanvraag, toetsingsgronden, intrekkingsgronden en straf- en overgangs- slotbepalingen.
Het reglement geeft vervolgens de nadere regels van het college met betrekking tot de uitvoering. In het reglement zijn bepalingen opgenomen over dag, tijd en plaats van de (westfriese) markt, marktinrichting, branchering, wachtlijsten en het gebruik en verzorging van de standplaats. De in het reglement vervatte nadere regels zijn overigens geen beleidsregels, maar hebben het karakter en de verbindendheid van algemeen verbindende voorschriften.
Bij de totstandkoming van de verordening, is de model marktverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) zoveel mogelijk gevolgd. Ook de bepalingen van de vorige verordeningen van Schagen zijn, daar waar deze nog actueel waren, zoveel mogelijk overgenomen. Dit heeft tot gevolg dat er inhoudelijk nagenoeg geen wijzigingen hebben plaatsgevonden. Wel zijn de bepalingen aangepast aan de huidige praktijk en tekstueel verduidelijkt door de aansluiting bij het VNG-model.
De verordening is tot stand gekomen in overleg met de marktmeesters. Tevens is contact geweest met de Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (hierna: CVAH).
De uiteindelijke conceptverordening is besproken met vertegenwoordigers van de vergunninghouders van een vaste standplaats op de markt, met de vertegenwoordiger van de Winkeliersvereniging Schagen en de vertegenwoordigster van de CVAH. Het concept heeft hen geen aanleiding gegeven tot opmerkingen.
Artikel 1 (Begripsomschrijvingen)
In het eerste lid zijn definities opgenomen van begrippen die in de verordening worden gehanteerd. Deze spreken in principe voor zich.
De knip in bevoegdheden tussen gemeenteraad en college heeft ertoe geleid dat, conform het model van de VNG, de definitie van markt en marktterrein is aangepast. Voorheen vermeldde de verordening de dag, tijd en locatie van de markt. Omdat de Gemeentewet bepaalt dat het college de markt instelt, afschaft of veranderd, is de exacte omschrijving met dag, tijd en locatie in het marktreglement opgenomen en is in de verordening slechts volstaan met de vermelding dat onder de markt wordt verstaan de door het college ingestelde warenmarkt. Hetzelfde geldt voor het marktterrein. Voor de volledigheid wordt hier opgemerkt, dat het hier slechts het verplaatsen van bepalingen van de verordening naar het reglement betreft. Inhoudelijk hebben zich in de omschrijving van dag, tijd, locatie en marktterrein geen wijzigingen voorgedaan.
Artikel 2 (Inrichting van de markt; branche-indeling)
In dit artikel wordt aangegeven welke aspecten het college ten aanzien van de markt bepaalt. De verordening geeft hiermee de kaders. De invulling die het college geeft, geschiedt volgens het marktreglement.
Dit artikel schept voor het college de mogelijkheid tot het stellen van nadere regels.
Artikel 4 (Voorschriften en beperkingen)
Onder de kaders die in de verordening worden gegeven, hoort ook de algemene bepaling dat het college, die de vergunning of ontheffing afgeeft, bevoegd is om aan die vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden. Deze voorschriften en beperkingen dienen uiteraard ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is verleend.
De voorschriften en beperkingen die worden gesteld, zijn wettelijke voorschriften waaraan de houder van de vergunning of ontheffing zich dient te houden.
Artikel 5 (Standplaatsvergunning)
In dit artikel van de verordening is de wettelijke basis gelegd voor de vergunningplicht. De activiteit, het innemen van een standplaats op de markt, is niet verboden, maar om het innemen van de plaats en de daarmee gepaard gaande markthandel op een goede manier te kunnen reguleren, is een vergunning van het college vereist.
Artikel 6 (Vereisten voor toewijzing van een standplaats)
Evenals voorheen komt voor toewijzing van een standplaats alleen een (handelingsbekwaam) natuurlijk persoon in aanmerking. Op deze manier wordt voorkomen dat rechtspersonen een overheersende positie op de markt kunnen innemen. Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijk persoon wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van de marktplaatsen bereikt.
De VNG heeft in haar model de eis, dat de aanvrager voldoet aan de publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie, laten vervallen. Dit uit oogpunt van lastenvermindering voor de aanvrager. Dat houdt in, dat volgens het model van de VNG een marktkoopman niet meer ingeschreven hoeft te staan bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel/Centraal registratiekantoor en de Kamer van Koophandel.
De CVAH en de vertegenwoordigers van de marktkooplieden hebben echter aangegeven er voorstander van te zijn dat deze eis gehandhaafd blijft. Dit om te bewerkstelligen dat voor alle marktkooplieden, uit welk land dan ook, dezelfde eisen gelden. Omdat het daarnaast in de praktijk wenselijk blijft om bijvoorbeeld te kunnen nagaan of het een bonafide aanvrager betreft, blijft deze eis in de verordening van Schagen opgenomen.
Artikel 7 (Intrekking vergunning voor een vaste plaats)
In dit artikel wordt aangegeven in welke gevallen de vergunning voor een vaste plaats wordt ingetrokken (eerste lid) en in welke gevallen de vergunning voor een vaste plaats kan worden ingetrokken (tweede lid).
Artikel 8 (Intrekking en schorsing van de vergunning)
Dit artikel geeft een aantal gronden aan op basis waarvan het college kan overgaan tot intrekking of schorsing van de vergunning. Artikel zeven ziet meer op gebeurtenissen die zich voordoen, waardoor intrekking van de vergunning gewenst of noodzakelijk is of kan zijn. Artikel 8 ziet meer op gedragingen of handelingen die ongewenst zijn met het oog op de belangen die de marktverordening beoogt te beschermen. De formulering “bij of krachtens deze verordening”, in sub a, geeft aan dat ook de bepalingen uit het reglement onder het bereik van dit artikel vallen. Ook wanneer een marktkoopman (herhaaldelijk) een bepaling van het reglement overtreedt, biedt artikel 8 de basis op grond waarvan opgetreden kan worden tegen zulke gedragingen. Bij het intrekken of schorsen van de vergunning zijn de algemene beginselen van behoorlijk bestuur van toepassing. Hieruit volgt onder meer dat de maatregel in verhouding moet staan tot de overtreding c.q. de ongewenste gedraging of handeling en in verhouding moet staan tot het doel dat het college via de maatregel beoogt te bereiken.
Artikel 9 (Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker)
Het vorige artikel ziet op het intrekken of schorsen van de vergunning voor een vaste plaats. Ook ten aanzien van een vergunninghouder van een dagplaats kan de behoefte bestaan om (naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering van artikel 10) deze voor een wat langere periode van de markt te kunnen verwijderen. Bijvoorbeeld wanneer een vergunninghouder voor een dagplaats herhaaldelijk de bepalingen van het reglement of de vergunningvoorschriften overtreedt. Of wanneer hij zich op een dusdanige wijze gedraagt of handelt dat een wat langdurigere verwijdering van de markt gerechtvaardigd is. Evenals bij het vorige artikel geldt ook hier dat de op te leggen maatregel in verhouding moet staan met de overtreding c.q. ongewenste gedraging of handeling en met het doel dat het college via de maatregel beoogt te bereiken.
Omdat niet op voorhand in te schatten is wanneer de betreffende dagplaatshouder weer een dagplaats op de markt zal kunnen krijgen, is in artikel 9 bepaald, dat de vergunninghouder voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na de bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, van de toewijzing van een dagplaats (al dan niet als standwerker) kan worden uitgesloten.
De termijn van twee jaar is, in aanvulling op het model van de VNG, opgenomen om een termijn te geven waarna de bestuurlijke maatregel niet meer geldt.
Dit in verband met een bepaalde mate aan rechtszekerheid. Of en wanneer een dagplaats beschikbaar zal komen, is immers op voorhand niet te voorzien. Wanneer geen maximale termijn voor de uitsluiting opgenomen zou worden, kan de bestuurlijke maatregel voor onbepaalde tijd voortduren. Dat is bij een bestuurlijke maatregel zoals bedoeld in artikel 9 onwenselijk met oog op de rechtszekerheid. Degene die geconfronteerd wordt met een dergelijke bestuurlijke maatregel, moet erop kunnen vertrouwen dat er een moment komt dat die maatregel eindigt.
Met de periode twee jaar is een goede balans gevonden tussen enerzijds een periode waarbinnen het effect, het doel, van de maatregel kan worden bereikt, en anderzijds het zicht op eindigheid van de bestuurlijke maatregel. Als twee jaar zijn verstreken, is het niet langer passend om daarvoor nog steeds een bestuurlijke maatregel van kracht te laten zijn.
Artikel 10 (Onmiddellijke verwijdering)
Dit artikel is opgenomen voor de gevallen waarin spoedeisend optreden noodzakelijk is. Artikel 8 en 9 geven de bevoegdheid om tot intrekking en schorsing van de vergunning over te gaan, of tot uitsluiting van toewijzing van een vergunning. In de praktijk kan het echter wenselijk zijn om direct op te treden. In artikel 10 is deze bevoegdheid neergelegd. Het spreekt voor zich dat het hierbij dient te gaan om spoedeisende gevallen, waarin het opstellen van een besluit op grond van artikel 8 of 9 niet kan worden afgewacht.
Deze bepaling spreekt voor zich. Overigens zij opgemerkt dat bij overtreding van het bij of krachtens de verordening bepaalde (inclusief de vergunningvoorschriften) doorgaans via de weg van de bestuurlijke maatregel opgetreden zal worden. Bijvoorbeeld door een besluit tot schorsing van de vaste vergunning of uitsluiting van toewijzing van een dagplaats.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 13 (Intrekking oude regeling)
De oude verordeningen worden ingetrokken. De datum van de intrekking valt gelijk met de inwerkingtreding van de huidige verordening.
Artikel 14 (Overgangsbepaling)
Met het oog op de rechtszekerheid is een overgangsbepaling opgenomen. In de overgangsbepaling is, kort gezegd opgenomen dat vergunningen, ontheffingen, beperkingen en voorschriften, die op grond van de verordening uit 1977 zijn verleend of gesteld, van kracht blijven indien de bepalingen waarop zij zijn gebaseerd ook vervat zijn in de huidige verordening. Vergunningen, ontheffingen of verplichtingen die zijn verleend of gesteld op basis van de verordening van 1977, worden geacht te zijn verleend of gesteld op basis van de huidige verordening. Oude rechten worden hiermee geëerbiedigd.
De reden dat in deze overgangsbepaling wordt gesproken over vergunningen, ontheffingen en verplichtingen die zijn verleend of gesteld op grond van de verordening van 1977, is gelegen in het feit dat de verordening van 2001 wel is vastgesteld, maar nooit in werking is getreden. De verordening van 2001 dient wel te worden ingetrokken, maar er zijn nooit besluiten op genomen. Een overgangsbepaling daarvoor is dan ook niet aan de orde.
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de huidige verordening.
In de citeertitel is niet het jaartal van vaststelling gekoppeld. Het koppelen van een jaartal kan onbedoeld de indruk wekken dat ieder jaar een marktverordening wordt vastgesteld. Ook kan onbedoeld de indruk ontstaan dat de marktverordening alleen geldig is voor het jaar dat in de citeertitel wordt genoemd.
In deze bijlage vindt u in een artikelsgewijs overzicht op welke wijze de artikelen uit de verordening van 1977 zijn verwerkt in de verordening van 2001 en uiteindelijk in de verordening dan wel het reglement van 2009.
De reden waarom de verordeningen van 1977 en 2001 allebei zijn opgenomen in dit overzicht is het feit dat de verordening van 2001 wel door de gemeenteraad is vastgesteld, maar nooit in werking is getreden. Feitelijk wordt thans dan ook nog gewerkt met de verordening van 1977. Bij het opstellen van de huidige verordening en het reglement is de vastgestelde tekst van 2001 uiteraard wel betrokken.
De verordening van 1977 en 2001 treft u hier volledigheidhalve achter gevoegd. In het kort de belangrijkste verschillen:
In 1977 en 2001 stonden zowel de kaderstellende, als de uitvoerende bepalingen in de verordening. In verband met de bevoegdheidstoedeling uit de Gemeentewet, heeft hierin een knip plaatsgevonden. In de verordening van 2009 zijn de kaderstellende bepalingen opgenomen. In het reglement staan de uitvoerende bepalingen..