Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Doetinchem

Verordening op de vertrouwenscommissie 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDoetinchem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de vertrouwenscommissie 2005
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 61

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-03-200514-09-2006Nieuwe regeling

17-03-2005

Doetinchems Vizier

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de vertrouwenscommissie 2005

De raad van de gemeente Doetinchem;

gelet op de circulaire procedureregels benoeming burgemeester van de minister van binnenlandse zaken d.d. 2 november 2005;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening op de vertrouwenscommissie, inhoudende de taak, samenstelling en werkwijze van de commissie in verband met een vervulling van de vacature van burgemeester.

Artikel 1
  • 1.

    De commissie heeft tot taak een door de commissaris van de Koningin aan te reiken selectie van kandidaten te beoordelen en daarover haar opvattingen schriftelijk en gemotiveerd aan de raad en aan de commissaris ter kennis te brengen. In de wijze van verslaglegging hiervan aan de raad volgt de commissie het bepaalde in onderdeel IX van genoemde circulaire.

  • 2.

    Behalve het in het eerste lid bepaalde kan de commissie kandidaten die zich bij haar aanmelden, beoordelen en daarover haar opvattingen schriftelijk en gemotiveerd aan de commissaris van de Koningin ter kennis brengen, eveneens met inachtneming van genoemde circulaire.

Artikel 2
  • 1.

    De commissie brengt haar in artikel 1 bedoelde opvattingen uit op basis van de door de commissaris van de Koningin verstrekte namen en eventuele verdere gegevens van kandidaten en op basis van de door haar ontvangen kandidaten ingebrachte mondelinge en schriftelijke informatie, dit na weging van een en ander.

  • 2.

    De commissie wint mondeling noch schriftelijk inlichtingen omtrent de kandidaten in bij derden.

Artikel 3

De commissie kan de commissaris van de Koningin vragen in de gelegenheid te worden gesteld de op schrift gestelde opvattingen mondeling toe te lichten.

Artikel 4
  • 1.

    De commissie bestaat uit de navolgende leden:

    • a.

      een vertegenwoordiger(ster) uit en aangewezen door iedere fractie uit de raad die zich voor het lidmaatschap heeft aangemeld;

    • b.

      een door en vanuit het college aangewezen lid die geen stemrecht heeft.

  • 2.

    Het lidmaatschap van de commissie is van persoonlijke aard. Vervanging is niet toegestaan.

  • 3.

    De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 4.

    De griffier staat de commissie ter zijde.

Artikel 5

De gesprekken met en de oordeelsvorming over de sollicitanten zullen uitsluitend plaatsvinden in aanwezigheid van en door diegenen die deel uitmaken van de commissie, de griffier daaronder begrepen.

Artikel 6
  • 1.

    De leden van de commissie hebben volstrekte geheimhoudingsplicht omtrent hetgeen direct of indirect aan hen als lid van de commissie ter kennis is gekomen.

  • 2.

    Deze geheimhoudingsplicht geldt ook tegenover de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Deze geheimhoudingsplicht geldt zowel tijdens het bestaan van de commissie als na ontbinding van de commissie.

  • 4.

    De geheimhoudingsplicht geldt ook voor de griffier.

Artikel 7
  • 1.

    De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee leden dit noodzakelijk achten.

  • 2.

    De voorzitter bepaalt het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 3.

    Van elke vergadering wordt door de voorzitter ten minste vier dagen van tevoren aankondiging gedaan aan de leden van de commissie.

Artikel 8
  • 1.

    De commissie vergadert niet, indien niet ten minste de helft van de stemhebbende leden aanwezig is en deze leden tevens de meerderheid van de raad vertegenwoordigen.

  • 2.

    Voor de bepaling van de stemuitslag geldt dat, behoudens het door en vanuit het college aangewezen lid die geen stemrecht heeft, ieder lid alsmede de voorzitter evenveel stemmen uitbrengt als de door hem of haar vertegenwoordigde fractie zitting hebbende leden in de raad telt.

  • 3.

    De opvattingen, bedoeld in artikel 1, worden bij meerderheid van stemmen vastgesteld.

  • 4.

    Het gevoelen van de minderheid wordt desgewenst in de schriftelijke rapportage aan de commissaris van de Koningin bekendgemaakt.

  • 5.

    Bij staking van stemmen over de uit te brengen opvattingen wordt het nemen van een beslissing uitgesteld tot de volgende vergadering. Is uitstel van de beslissing niet mogelijk of staken de stemmen ook in die volgende vergadering, dan worden geen opvattingen van de commissie, maar de verschillende meningen binnen de commissie ter kennis van de commissaris gebracht.

Artikel 9
  • 1.

    De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon naar buiten.

  • 2.

    Alle stukken voor de commissie worden aan zijn adres gericht en aan zijn adres bewaard.

  • 3.

    Alle stukken die van de commissie uitgaan, worden door de voorzitter en de griffier getekend en vanaf zijn adres verzonden.

Artikel 10
  • 1.

    De voorzitter nodigt de kandidaten uit voor een gesprek met de commissie.

  • 2.

    De plaats en het tijdstip voor een gesprek worden zodanig gekozen dat wordt voorkomen dat kandidaten hierdoor bekend worden of tijdens het bezoek aan de commissie met elkaar in contact komen.

Artikel 11
  • 1.

    De commissie wordt geacht te zijn ontbonden met ingang van de dag, volgende op die waarop aan het gemeentebestuur is bekendgemaakt dat in de vacature is voorzien.

  • 2.

    De voorzitter en de griffier dragen er zorg voor dat alsdan alle archiefbescheiden die de commissie zelf heeft opgemaakt, op last van burgemeester en wethouders onverwijld in verzegelde envelop en gerubriceerd als "geheim" worden overgebracht naar de krachtens de wet door de raad aangewezen archiefbewaarplaats. Zij dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de navolgende leden van dit artikel.

  • 3.

    Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging als bedoeld in artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, lid 1, sub a en sub c van de Archiefwet 1995 gestelde beperking aan de openbaarheid, geldend voor een periode van 75 jaar.

  • 4.

    De originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen van de commissaris van de Koningin of van kandidaten worden onmiddellijk aan dezen teruggezonden.

  • 5.

    Alle overige bescheiden van de commissie en alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk vernietigd.

Artikel 12

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de commissie.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van haar vaststelling.

De Verordening op de vertrouwenscommissie, vastgesteld op 17 februari 2000, vervalt.