Organisatie | Doetinchem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening meedoenregeling gemeente Doetinchem 2007 |
Citeertitel | Verordening meedoenregeling gemeente Doetinchem 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 147, lid 1 en 149
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 27-04-2006 Doetinchems Vizier | Onbekend |
Verordening meedoenregeling gemeente Doetinchem 2007
De raad van de gemeente Doetinchem;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 april 2006;
gelet op artikel 147, eerste lid en artikel 149 van de Gemeentewet en de Wet werk en bijstand,
vast te stellen de Verordening meedoenregeling gemeente Doetinchem 2007
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Het college kan in individuele gevallen van een of meer bepalingen van deze verordening afwijken danwel deze buiten toepassing laten, voorzover toepassing ervan tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Het doel van deze verordening is het bevorderen van deelname (meedoen) aan maatschappelijke activiteiten op het gebied van sport en culturele en sociaal-culturele activiteiten door het verminderen van financiële beperkingen voor de lage inkomens en voor mensen met een beperking.
Om de uitvoering van deze verordening technisch goed uitvoerbaar te houden, zijn de doelgroepen van deze verordening niet verder onderscheiden en is uitgegaan van eenzelfde maximale bijdrage per persoon ongeacht de leefsituatie en leeftijd.
Indien en voorzover een aanvrager op grond van zijn individuele situatie andere kosten heeft die samenhangen met de deelname aan de samenleving of de persoonlijke situatie, kan in aanvulling op een bijdrage op basis van deze Meedoenregeling in voorkomende gevallen individuele bijzondere bijstand worden toegekend.
Dit artikel bevat de begripsomschrijvingen en bevordert de inzichtelijkheid van de verordening. Gehanteerde termen die niet nader worden gedefinieerd in de onderhavige verordening hebben dezelfde betekenis zoals deze in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht zijn verwoord. Het begrip beperking wordt in beleidsregels nader gespecificeerd.
Sinds de invoering van de bijdrageregeling in 1994 is er op grond van ervaringen een helder toetsingskader ontstaan wat betreft de activiteiten die voor vergoeding in aanmerking kunnen komen. Deze verordening gaat gepaard met beleidsregels waarin de activiteiten worden benoemd.
Artikel 3 Vaststelling van de betalingscapaciteit
Wat betreft de rekenmethode is hier gekozen voor een opzet gelijk aan de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Het voordeel hiervan is dat de aanvrager slechts één aanvraag hoeft in te dienen om voor beide anti-armoede instrumenten in aanmerking te kunnen komen.
De norm om in aanmerking te komen voor de bijdrageregeling is 120% en niet de (wettelijk vastgelegde) 100% zoals deze bij de kwijtschelding wordt gehanteerd. Hier is voor gekozen om de armoedeval te ontwijken.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 5 Bijdrage voor personen met een beperking
Naast de groep lage inkomens beoogt deze verordening ook een bijdrage in de kosten van maatschappelijke participatie mogelijk te maken voor de personen met een beperking, waarbij voor deze groep geen inkomens- of vermogenstoets geldt. Ongeacht inkomen of vermogen komen aanvragers met een fysieke, psychische of verstandelijke beperking in aanmerking voor een bijdrage in de kosten van sport en culturele en sociaal-culturele activiteiten. Het college bepaalt in beleidsregels wanneer sprake is van een beperking en hoe vaststelling daarvan plaatsvindt.
Artikel 6 Hoogte en frequentie van de bijdrage
De hoogte van de maximale bijdrage is voor elke inwoner gelijk gehouden ongeacht leefsituatie of leeftijd. Met een bijdrage van deze omvang kunnen de jaarkosten van het lidmaatschap van veel sport-, culturele en sociaal-culturele verenigingen of de kosten van een zwem- of bibliotheekabonnement geheel of grotendeels worden afgedekt. De basisbijdrage kan met € 55,-- worden verhoogd per tot het huishouden behorend schoolgaand, leerplichtig kind (5 t/m 17 jaar). Artikel 6.2 bepaalt dat een alleenwonende 65+-er zelfstandig recht heeft op een bijdrage van € 165,-- per jaar. Deze bijdrage wordt verleend als tegemoetkoming voor telefoonkosten met als doel het voorkomen van een sociaal isolement.
In de verordening wordt de gemeentelijke bijdrage jaarlijks geïndexeerd. Dit is gebaseerd op het feit dat ook de door de huishoudens betaalde bijdrage in de vorm van contributie, cursusgeld of anderszins eveneens aan prijsstijgingen onderhevig is.
Artikel 7 Aanvraag en informatieplicht
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Er kunnen zich gevallen voordoen waarin de toepassing van deze verordening
ongewenste effecten heeft. Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid in die gevallen van een of meer bepalingen van deze verordening af te wijken. Ook in gevallen waarin deze verordening niet voorziet, kunnen zij een beslissing nemen waarbij zij zoveel mogelijk de geest van deze verordening in acht nemen.