Verordening commissie beeldende kunst

• 1.

  Er is een commissie beeldende kunst die tot taak heeft het college van burgemeester en wethouders desgevraagd of uit eigen beweging van advies te dienen omtrent:

  • a.

    een kunstaankoopbeleid dat is gericht op de opbouw van een herkenbare collectie zowel binnen de gemeentelijke organisatie als daarbuiten, betreffende kunst in de voor publiek toegankelijke ruimte, waarbij rekening wordt gehouden met de volgende randvoorwaarde:

    afstemming tussen het kunstaankoopbeleid en de identiteit van de stad danwel de gemeente Doetinchem;

  • b.

    de ondersteuning en uitvoering van het kunstaankoop en -opdrachtenbeleid dat de concrete aankopen en opdrachten van kunstwerken betreft.

Artikel 2 Samenstelling

• 1.

  De samenstelling van de commissie geschiedt als volgt:

  • -

    vier beeldend kunstenaars, waaronder worden verstaan natuurlijke personen die zich beroepsmatig met het vervaardigen van kunstwerken bezighouden, waaronder minimaal één kunstenaar die in de gemeente Doetinchem woont en werkt;

  • -

    één deskundige op het gebied van collectionering van kunstwerken;

  • -

    één ambtelijk secretaris.

• 2.

  De benoeming van de leden geschiedt door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 3 Voorzitter

• 1.

  Het voorzitterschap van de commissie wordt vervuld door een lid van de commissie die door het college van burgemeester en wethouders als voorzitter is aangesteld.

• 2.

  Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter van de commissie treedt het daartoe door de commissie uit haar midden aan te wijzen lid als zodanig op.

Artikel 4 Zittingsduur

• 1.

  De leden van de commissie worden aangewezen voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de leden van de gemeenteraad.

• 2.

  De leden treden af aan het eind van de zittingsduur en kunnen terstond opnieuw worden benoemd, met een maximale totale zittingsduur van twee raadsperiodes.

• 3.

  De leden van de commissie kunnen tussentijds ontslag nemen. Het ontslag wordt schriftelijk ingediend bij het college van burgemeester en wethouders.

• 4.

  Het lidmaatschap van de commissie eindigt wanneer een lid de functie uit hoofde waarvan het is aangewezen, niet meer bekleedt.

• 5.

  In de vervulling van een tussentijdse vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

• 6.

  Het lid dat ter aanvulling van een anders dan door een periodieke aftreding opengevallen plaats is aangewezen, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats het is aangewezen, zou moeten aftreden.

Artikel 5 Adviseurs

• 1.

  Aan de commissie kunnen door het college van burgemeester en wethouders ambtelijke en niet-ambtelijke adviseurs worden toegevoegd.

• 2.

  De voorzitter van de commissie is bevoegd ambtelijke en niet-ambtelijke adviseurs uit te nodigen de commissievergaderingen bij te wonen.

• 3.

  Naast het verschaffen van feitelijke informatie over de aan de orde zijnde onderwerpen, kunnen de in het derde lid bedoelde adviseurs op verzoek van de voorzitter of van een meerderheid van de commissie hun persoonlijke zienswijze over dit onderwerp geven.

Artikel 6 Openbaarheid

• 1.

  De vergaderingen van de commissie worden in het openbaar gehouden.

• 2.

  In afwijking van het bepaalde in het eerste lid worden de vergaderingen met gesloten deuren gehouden danwel met gesloten deuren voortgezet:

  • a.

    wanneer het college van burgemeester en wethouders van mening is dat de behandeling van een onderwerp nog niet zo ver is gevorderd dat met het oog op publieke meningsvorming behandeling in het openbaar wenselijk moet worden geacht;

  • b.

    wanneer naar het oordeel van de commissie de bescherming van het openbaar belang of van belangen van individuele personen dit vordert.

Artikel 7 Vergaderingen

• 1.

  De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of wanneer dit door ten minste drie commissieleden onder opgave van redenen schriftelijk wordt gevraagd.

• 2.

  Een op verzoek van ten minste drie commissieleden te houden vergadering vindt binnen acht werkdagen na ontvangst van het verzoek plaats.

Artikel 8 Uitnodiging

• 1.

  De leden van de commissie worden schriftelijk voor de vergadering uitgenodigd.

• 2.

  De uitnodiging vermeldt plaats, dag en uur van de vergadering en de daarin te behandelen aangelegenheden.

  De voorzitter of een van de leden van de commissie is bevoegd in spoedeisende gevallen tijdens de vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen.

  De commissie beslist of dit onderwerp in behandeling wordt genomen.

• 3.

  De uitnodiging wordt, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste vijf dagen voor de vergadering verzonden.

  De voorzitter draagt er zorg voor dat de vergadering en de agenda tijdig en in voldoende mate openbaar worden bekendgemaakt.

Artikel 9 Quorum

• 1.

  De commissie kan niet beraadslagen of besluiten indien niet ten minste de helft van het aantal leden aanwezig is.

• 2.

  Wanneer het in het eerste lid bedoelde aantal leden niet is opgekomen of niet langer aanwezig is, sluit de voorzitter de vergadering.

• 3.

  Indien het in het tweede lid van dit artikel bedoelde geval zich voordoet, is de voorzitter bevoegd om op een ten minste 48 uur later vallend tijdstip een nieuwe vergadering te beleggen, waarin de dan aanwezige leden over de op de agenda voor de eerste vergadering vermelde aangelegenheden kunnen beraadslagen en besluiten.

Artikel 10 Spreekrecht

• 1.

  Aan niet-commissieleden kan de mogelijkheid worden geboden over een of meer agendapunten, niet zijnde de rondvraag, een mening kenbaar te maken.

• 2.

  Degenen die hiervan gebruik willen maken, moeten zich bij de aanvang van de vergadering bij de secretaris van de commissie melden onder opgave van naam en adres, alsmede van het onderwerp waarover zij het woord willen voeren.

• 3.

  Zij worden per agendapunt hoogstens tweemaal gedurende korte tijd, dit ter beoordeling van de voorzitter, in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken.

Artikel 11 Besluitvorming

• 1.

  Alle besluiten worden bij volstrekte meerderheid van de stemmen van de commissieleden genomen.

• 2.

  Over personen wordt schriftelijk met gesloten en ongetekende briefjes gestemd; over zaken wordt mondeling gestemd. Indien bij het nemen van een besluit over een zaak door geen van de leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

Artikel 12 Geheimhouding

• 1.

  Het college van burgemeester en wethouders kan geheimhouding opleggen omtrent het in een vergadering behandelde en/of ten aanzien van de overgelegde stukken.

• 2.

  Deze geheimhouding kan alleen door het college van burgemeester en wethouders worden opgeheven.

• 3.

  De voorzitter kan voorlopige geheimhouding opleggen. Deze blijft van kracht tot is gehandeld overeenkomstig de beide voorgaande leden.

Artikel 13 Verslag

• 1.

  Van elke vergadering wordt een beknopt verslag gemaakt, dat in elk geval vermeldt:

  • a.

    de namen van de aanwezige leden;

  • b.

    de genomen besluiten en de uitgebrachte adviezen en desverlangd het gevoelen van de aanwezige leden die zich tegen een besluit of advies hebben verklaard.

• 2.

  Het verslag wordt aan de leden van de commissie en aan het college van burgemeester en wethouders toegezonden.

• 3.

  Het verslag wordt, nadat het is vastgesteld, voor eenieder ter inzage gelegd. Van besloten vergaderingen wordt op dezelfde wijze als omschreven in het vorenstaande, een afzonderlijk verslag gemaakt dat, zolang de geheimhouding duurt, niet ter inzage wordt gelegd.

De commissie deponeert na het beëindigen van haar arbeid haar archief in het stadhuis.

• 1.

  Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie beeldende kunst en treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

• 2.

  Tezelfdertijd wordt ingetrokken de Verordening commissie beeldende kunst, vastgesteld d.d. 16 november 1995.