Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Doetinchem

Regeling ambtelijke organisatie gemeente Doetinchem 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDoetinchem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling ambtelijke organisatie gemeente Doetinchem 2009
CiteertitelRegeling ambtelijke organisatie gemeente Doetinchem 2009
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 160, lid 1, onderdeel c

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-200901-03-2021Nieuwe regeling

22-09-2009

Doetinchems Vizier

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling ambtelijke organisatie gemeente Doetinchem 2009

Regeling ambtelijke organisatie gemeente Doetinchem 2009

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Doetinchem;

Gelet op artikel 160, eerste lid, onderdeel c, van de Gemeentewet;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende regeling:

Regeling ambtelijke organisatie gemeente Doetinchem 2009

Paragraaf I Inrichting ambtelijke organisatie

Artikel 1

De ambtelijke organisatie bestaat uit afdelingen.

Artikel 2
  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot vaststelling van de taken van de afdelingen.

  • 2.

    De algemeen directeur is bevoegd tot vaststelling van de inrichting van de organisatie van de afdelingen.

Artikel 3
  • 1.

    Aan het hoofd van de ambtelijke organisatie staat de algemeen directeur. Aan het hoofd van een afdeling staat een afdelingshoofd. Binnen een afdeling kan een teamleider werkzaam zijn die aan het hoofd staat van een team.

  • 2.

    De algemeen directeur is werkzaam onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders.

  • 3.

    De directeur bedrijfsvoering is werkzaam onder verantwoordelijkheid van de algemeen directeur.

  • 4.

    Een teamleider is werkzaam onder verantwoordelijkheid van een afdelingshoofd.

  • 5.

    De algemeen directeur en de directeur bedrijfsvoering bepalen in onderling overleg welke afdelingen onder ieders verantwoordelijkheid werkzaam zijn.

Artikel 4
  • 1.

    De algemeen directeur is bevoegd om, met inachtneming van de terzake geldende regels, al hetgeen te doen dat nodig is voor het goed functioneren van de ambtelijke organisatie en voor de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame afdelingen.

  • 2.

    De directeur bedrijfsvoering is bevoegd om, met inachtneming van de terzake geldende regels, al hetgeen te doen dat nodig is voor het goed functioneren van de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame afdelingen.

  • 3.

    Een afdelingshoofd is bevoegd om, met inachtneming van de terzake geldende regels, al hetgeen te doen dat nodig is voor het goed functioneren van zijn afdeling.

  • 4.

    Een teamleider is bevoegd om, met inachtneming van de terzake geldende regels, al hetgeen te doen dat nodig is voor het goed functioneren van zijn team.

Paragraaf II Directie

Artikel 5
  • 1.

    De algemeen directeur en de directeur bedrijfsvoering vormen samen de directie.

  • 2.

    De concerncontroller is vaste adviseur van de directie en neemt als zodanig deel aan vergaderingen van de directie.

  • 3.

    De directie is verantwoordelijk voor het:

    • -

      proces van visie en strategieontwikkeling voor de gemeente en de ambtelijke organisatie;

    • -

      bewaken van de implementatie en de effecten van de bestuurlijke besluitvorming en de uitvoering van de bestuursopdrachten en het bestuursprogramma;

    • -

      toezien op de beleids- en bedrijfsvoering in het ambtelijk apparaat;

    • -

      ontwikkelen van het beleid ten aanzien van de gemeentelijke middelen; dit omvat ten minste de middelen personeel, financiën, informatie en automatisering, juridische kwaliteit, communicatie, inkoop en huisvesting van de ambtelijke organisatie.

  • 4.

    De leden van de directie kunnen de in het derde lid genoemde taken onderling verdelen.

  • 5.

    De leden van de directie zijn onverminderd het bepaalde in artikel 3, op basis van een onderlinge taakverdeling, verantwoordelijk voor de onder hen ressorterende programma’s, projecten en aandachtsvelden.

Artikel 6

De directie legt, onverminderd het bepaalde in de eerste volzin van artikel 3, eerste lid, periodiek verantwoording af aan burgemeester en wethouders door het uitbrengen van rapportages.

Paragraaf III Verantwoordelijkheid afdelingshoofden en teamleiders

Artikel 7

Een afdelingshoofd en een teamleider heeft de verantwoordelijkheid voor de:

  • -

    leiding;

  • -

    bedrijfsvoering;

  • -

    kwaliteit en tijdigheid van de producten, diensten en prestaties;

  • -

    de integratie en coördinatie van de activiteiten met de activiteiten van de andere onderdelen van de ambtelijke organisatie;

  • -

    de uitvoering van het gemeentelijke middelenbeleid en de inzet van de ter beschikking gestelde middelen, van het desbetreffende onderdeel van de ambtelijke organisatie.

Paragraaf IV Overlegverbanden

Artikel 8
  • 1.

    De algemeen directeur en de directeur bedrijfsvoering voeren regelmatig overleg met de afdelingshoofden.

  • 2.

    De algemeen directeur is bevoegd andere afdelingsoverstijgende overlegverbanden in te stellen.

Artikel 9

Een afdelingshoofd en een teamleider dragen zorg voor regelmatig werkoverleg binnen het onder hun verantwoordelijkheid staande onderdeel van de ambtelijke organisatie.

Paragraaf V De coördinatie van de werkzaamheden

Artikel 10
  • 1.

    De algemeen directeur draagt op verzoek van de burgemeester of een wethouder zorg voor regelmatig bestuurlijk-ambtelijk overleg, portefeuilleberaad genaamd, over aangelegenheden, de portefeuille van de burgemeester of de wethouder betreffende.

  • 2.

    Het portefeuilleberaad met de burgemeester of de wethouder kan worden gecombineerd met dat van een andere portefeuillehouder, indien een aan de orde zijnde aangelegenheid daarom vraagt.

Artikel 11
  • 1.

    In het voorstel aan burgemeester en wethouders voor een beslissing wordt de opvatting van de eerstbetrokken portefeuillehouder bij de betreffende aangelegenheid ter besluitvorming voorgebracht. Het voorstel wordt door de secretaris naar burgemeester en wethouders gezonden.

  • 2.

    De opsteller van het voorstel of anderen die anderszins ambtelijke verantwoordelijkheid voor het voorstel dragen, kunnen in het voorstel een van de eerstbetrokken portefeuillehouder afwijkende opvatting naar voren brengen. In dat geval dient de opvatting van de eerstbetrokken portefeuillehouder goed te worden verwoord.

Artikel 12
  • 1.

    Voorstellen die behandeling in de vergadering van burgemeester en wethouders behoeven, worden tevoren met de eerstbetrokken portefeuillehouder besproken.

  • 2.

    De voor directe afdoening door de leden van burgemeester en wethouders bestemde voorstellen worden via de secretaris naar de eerstbetrokken portefeuillehouder gezonden.

  • 3.

    De voor directe afdoening door de burgemeester bestemde voorstellen worden via de secretaris naar de burgemeester gezonden.

Paragraaf VI Concerncontroller

Artikel 13
  • 1.

    Er is een concerncontroller die wordt benoemd door burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De concerncontroller ziet erop toe dat de ambtelijke organisatie rechtmatig, doelmatig en doeltreffend functioneert. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor het scheppen van een zodanig kader dat de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid wordt gewaarborgd.

  • 3.

    Indien de rechtmatigheid, doelmatigheid of doeltreffendheid in het geding is, kan de concerncontroller zich rechtstreeks tot burgemeester en wethouders wenden.

  • 4.

    De concerncontroller kan burgemeester en wethouders, de algemeen directeur, de directeur bedrijfsvoering en de afdelingshoofden adviseren inzake rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid.

Paragraaf VI Slotbepaling

Artikel 14
  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2009.

  • 2.

    Op het in het eerste lid genoemde tijdstip vervalt het Organisatiestatuut gemeente Doetinchem.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling ambtelijke organisatie gemeente Doetinchem 2009.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders op 22 september 2009.

De voorzitter

De secretaris

Toelichting Regeling ambtelijke organisatie gemeente Doetinchem 2009

Algemeen deel

Op grond van artikel 160, eerste lid, onder c, van de Gemeentewet zijn burgemeester en wethouders bevoegd regels vast te stellen met betrekking tot de ambtelijke organisatie van de gemeente, met uitzondering van de organisatie van de griffie. De Regeling ambtelijke organisatie gemeente Doetinchem 2009 bevat de hoofdlijnen van de verhouding tussen burgemeester en wethouders en de ambtelijke organisatie en de verhouding tussen de verschillende onderdelen van de ambtelijke organisatie. Hieronder volgt – voor zover noodzakelijk – een artikelsgewijze toelichting op de Regeling ambtelijke organisatie gemeente Doetinchem 2009.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De ambtelijke organisatie bestaat uit afdelingen Een afdelingshoofd is verantwoordelijk voor de afdeling waar hij leiding aan geeft. Dit laat evenwel onverlet dat de algemeen directeur eindverantwoordelijk is voor de ambtelijke organisatie in zijn geheel (zie artikel 3, eerste lid, eerste volzin).

Artikel 2

De hoofdlijnen van de ambtelijke organisatie worden door burgemeester en wethouders vastgesteld. Onder hoofdlijnen wordt in dit verband verstaan: welke en hoeveel afdelingen zijn er en welke taken hebben deze. Binnen deze hoofdlijnen is de algemeen directeur bevoegd tot vaststelling van de organisatorische inrichting. Dit zal veelal geschieden aan de hand van een voorstel van het afdelingshoofd. De in het tweede lid neergelegde bevoegdheid van de algemeen directeur doet recht aan het feit dat hij aan het hoofd van de ambtelijke organisatie staat.

Artikel 3

In dit artikel is onder andere tot uitdrukking gebracht dat aan het hoofd van de ambtelijke organisatie de algemeen directeur staat. Dit betekent dat de directeur bedrijfsvoering, de concerncontroller en de afdelingshoofden hiërarchisch ondergeschikt zijn aan de algemeen directeur. Overigens heeft de concerncontroller wel een eigenstandige positie. In dit verband wordt verwezen naar artikel 13. Op grond van artikel 2 van de Instructie secretaris gemeente Doetinchem 2009 is de secretaris tevens algemeen directeur. Het betreft hier evenwel te onderscheiden functies. De secretaris heeft namelijk een in de Gemeentewet (artikelen 102 en volgende) neergelegde positie. Zijn taak bestaat uit het bijstaan van burgemeester en wethouders en de burgemeester. De voornaamste bevoegdheid van een afdelingshoofd en een teamleider ligt besloten in zijn aanstelling als hoofd van een afdeling en een team. Hiermee beschikt hij over de volledige hiërarchische bevoegdheid ten opzichte van de binnen zijn onderdeel van de ambtelijke organisatie werkzame functionarissen. Bijzondere aandacht verdient het bepaalde in lid 5. Hieruit volgt dat de algemeen directeur en de directeur bedrijfsvoering de directe aansturing van de afdelingen onderling verdelen.

Artikel 4

Het eerste lid legt de verantwoordelijkheid voor het goed functioneren van de (gehele) ambtelijke organisatie neer bij de algemeen directeur. Hetzelfde geldt voor de directeur bedrijfsvoering, de afdelingshoofden en de teamleiders, maar dan ten aanzien van die onderdelen van de ambtelijke organisatie waar zij verantwoordelijk voor zijn.

Artikel 5

De algemeen directeur en de directeur bedrijfsvoering vormen samen de directie. Gezien de taken van de concerncontroller, zie in dit verband artikel 13, is hij vaste adviseur van de directie en neemt hij als zodanig deel aan het directieoverleg. Hoewel het derde lid van artikel 5 wellicht iets anders suggereert, is de directie een overleg- en geen beslisorgaan. Dit betekent dat de bevoegdheid om een beslissing te nemen over een in de directie behandeld onderwerp veelal zal berusten bij burgemeester en wethouders. In artikel 3, onder b, van de Instructie secretaris gemeente Doetinchem 2009 is bepaald dat de secretaris (tevens algemeen directeur) voorzitter is van de directie. In onderhavige regeling behoeft dit derhalve niet te worden bepaald.

Artikel 6

Ondanks het feit dat de algemeen directeur aan het hoofd van de ambtelijke organisatie staat en het aldus voor de hand ligt dat hij verantwoording aflegt aan burgemeester en wethouders, is er in dit artikel voor gekozen om de directie deze verantwoording te laten afleggen. Artikel 6 is open geformuleerd: zowel de vraag waarover wordt gerapporteerd als de vorm waarin zijn overgelaten aan burgemeester en wethouders en de directie.

Artikel 7

In dit artikel is aangegeven waar een afdelingshoofd en een teamleider als hoofd van het desbetreffende onderdeel van de ambtelijke organisatie verantwoordelijk voor zijn. De verantwoordelijkheid voor de integratie en coördinatie van de activiteiten met de activiteiten van de andere onderdelen van de ambtelijke organisatie is opgenomen om verkokering tegen te gaan.

Artikel 10

Het bestuurlijk-ambtelijk overleg vindt doorgaans plaats in het portefeuilleberaad. Het spreekt voor zich dat ook buiten dit beraad bestuurlijk-ambtelijk overleg kan plaatsvinden. In het portefeuilleberaad zullen in ieder geval de in de vergadering van burgemeester en wethouders te behandelen voorstellen worden voorbesproken (zie artikel 12, eerste lid).

Artikel 11

Het voorstel wat ter besluitvorming aan burgemeester en wethouders wordt voorgelegd, bevat de opvatting van de eerstbetrokken portefeuillehouder. Het staat de opsteller van het voorstel of anderen die anderszins verantwoordelijk zijn voor het betreffende voorstel (bijvoorbeeld de concerncontroller) vrij in het voorstel een afwijkende opvatting naar voren te brengen. Juist in dat geval dient de opvatting van de eerstbetrokken portefeuillehouder goed te worden verwoord.

Artikel 12

Om een te nemen beslissing te kunnen agenderen voor een vergadering van burgemeester en wethouders zal zij altijd moeten zijn voorbesproken met de eerste of – bij diens afwezigheid in de betreffende vergadering – de tweede portefeuillehouder. Een portefeuillehouder kan nooit in een vergadering van burgemeester en wethouders worden geconfronteerd met een voorstel dat hij niet kent, maar dat wel in zijn portefeuille valt. Hiertoe is het eerste lid opgenomen. Op grond van het door burgemeester en wethouders genomen mandaatbesluit kan een lid van burgemeester en wethouders bevoegd zijn bepaalde besluiten te nemen. Dergelijke besluiten kunnen op grond van dit mandaat direct worden afgedaan, met dien verstande dat de “routing” via de secretaris – of loco-secretaris – verloopt. Een en ander geldt ook voor de voorstellen die door de burgemeester direct kunnen worden afgedaan (derde lid).

Artikel 13

In dit artikel is de functie en positie van de concerncontroller geregeld. Gezien zijn eigenstandige positie is ervoor gekozen de bevoegdheid om de concerncontroller te benoemen neer te leggen bij burgemeester en wethouders: deze bevoegdheid kan dus niet via mandaat uitgeoefend worden door bijvoorbeeld de algemeen directeur. Bij zijn werkzaamheden zal de concerncontroller niet alleen gebruikmaken van de bevindingen van anderen (bijvoorbeeld de accountant), maar ook eigen onderzoek verrichten ter verkrijging van een oordeel. Het derde en vierde lid lijken in elkaars verlengde te liggen. Dat is evenwel niet het geval. De in het derde lid neergelegde bevoegdheid van de concerncontroller heeft betrekking op zijn toezichthoudende rol, terwijl het vierde lid betrekking heeft op zijn adviserende rol. Voor de duidelijkheid: de bevoegdheid zich tot burgemeester en wethouders te wenden zal doorgaans niet blindelings worden uitgeoefend. Het ligt voor de hand dat de concerncontroller zich met zijn opmerkingen eerst bij de algemeen directeur zal melden. Eerst indien blijkt dat hierop niet adequaat wordt gereageerd, zal de concerncontroller zich met zijn opmerkingen tot burgemeester en wethouders wenden.