Organisatie | Doetinchem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelverordening IOAW en IOAZ |
Citeertitel | Maatregelverordening IOAW en IOAZ 2010 gemeente Doetinchem |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 147, lid 1, 108, lid 2, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 35, lid 1, onderdeel b, 20, lid 2, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 35, lid 1, onderdeel b, 20, lid 1
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2010 | 26-04-2012 | Nieuwe regeling | 01-07-2010 Doetinchems Vizier | Onbekend |
De raad van de gemeente Doetinchem;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 juni 2010;
gezien het advies van de sociale raad;
gelet op artikel 147, eerste lid en artikel 108, tweede lid van de Gemeentewet, artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, tweede lid van de IOAW, alsmede artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, eerste lid van de IOAZ;
vast te stellen de Maatregelverordening IOAW en IOAZ 2010 gemeente Doetinchem.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Het opleggen van een maatregel
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college een verplichting als bedoeld in artikel 13 van de IOAW/IOAZ of een op grond van hoofdstuk III van de IOAW/IOAZ aan de uitkering verbonden schendt, wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd. Daarnaast wordt tevens een maatregel opgelegd indien belanghebbende onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de IOAW/IOAZ zich jegens het college zeer ernstig misdraagt.
Artikel 4 Hoogte en duur van de maatregel
De duur van de maatregel als bedoeld in het tweede lid wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na de bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd, wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Artikel 5 Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot het opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het percentage waarmee de uitkeringsnorm wordt verlaagd of geweigerd, het bedrag waarmee de uitkeringsnorm wordt verlaagd of geweigerd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel.
Artikel 7 Afzien van het opleggen van een maatregel
Het college ziet af van het opleggen van een maatregel, indien:
de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte een uitkering is verleend.
Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaar nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden.
Artikel 8 Ingangsdatum en tijdvak
De maatregel wordt opgelegd met ingang van de kalendermaand waarin de verwijtbare gedraging plaatsvond voor zover de uitkering over deze periode nog niet betaalbaar is gesteld. Indien betaalbaarstelling reeds heeft plaatsgevonden, wordt de maatregel toegepast op de uitkering over de periode hierop volgend. Daarbij wordt uitgegaan van de van toepassing zijnde uitkeringsnorm die geldt op het moment dat de gedraging plaatsvindt.
Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid
Artikel 10 Indeling in categorieën
Gedragingen van de belanghebbende waardoor de verplichtingen op grond van artikel 37 van de IOAW/IOAZ, anders dan de verplichting, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel c van de IOAW/IOAZ, niet of onvoldoende zijn nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
Hoofdstuk 3 Niet nakomen van de inlichtingenplicht
Artikel 12 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen zonder gevolgen voor de uitkering
Onverminderd artikel 4, eerste lid, legt het college een maatregel op van 5% van de uitkeringsnorm, indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 13 van de IOAW/IOAZ niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekken van een uitkering. Hieronder valt tevens het niet tijdig verstrekken van gegevens die van belang zijn voor de verlening van een uitkering.
Bij toepassing van artikel 13 van de IOAW/IOAZ, eerste lid, moet onder onverwijld worden verstaan: bij het eerste of eerstvolgende mutatieformulier, indien dit niet van toepassing is, voor de eerste van de maand volgend op de maand waarin het feit dan wel de omstandigheid als bedoeld in artikel 13 van de IOAW/IOAZ, eerste lid zich heeft voorgedaan.
Hoofdstuk 4 Overige gedragingen die leiden tot een maatregel
Artikel 15 Zeer ernstige misdragingen
Indien belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, en medewerkers van andere organisaties die belast zijn met de uitvoering van de wet, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de IOAW/IOAZ, wordt een maatregel gedurende één maand opgelegd in de volgende situaties: