Organisatie | Doetinchem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | BOUWVERORDENING DOETINCHEM 2007 |
Citeertitel | Bouwverordening Doetinchem 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Woningwet, art. 8 en 11
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-05-2012 | Wijziging diverse artikelen (14e wijziging) | 26-04-2012 Doetinchems Vizier, 9 mei 2012 | Onbekend | ||
01-10-2010 | 10-05-2012 | Nieuwe regeling | 01-07-2010 Doetinchems Vizier | Onbekend |
BOUWVERORDENING DOETINCHEM 2007
BOUWVERORDENING DOETINCHEM 2007 13e wijziging
De raad van de gemeente Doetinchem;
gezien de ledenbrief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten,
kenmerk ECGR/U201000875 van 22 april 2010;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 juni 2010;
gelet op de artikelen 8 en 11 van de Woningwet;
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
asbest: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, letter a van het Asbestverwijderingsbesluit 2005;
bevoegd gezag: bestuursorgaan, als bedoeld in de Woningwet, artikel 1, eerste lid, onderdeel e, dan wel, bij het ontbreken van een bestuursorgaan als bedoeld in dit artikellid, het bevoegd gezag;
bouwbesluit: de Algemene Maatregel van Bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet;
bouwtoezicht: degenen, die ingevolge artikel 92, tweede lid van de Woningwet in samenhang met artikel 5.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht belast zijn met het bouw- en woningtoezicht;
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
deskundig bedrijf als bedoeld in hoofdstuk 8: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 6, eerste lid van het Asbestverwijderingsbesluit 2005;
gebruiksoppervlakte: de gebruiksoppervlakte als bedoeld in het Bouwbesluit;
hoogte van de weg: de hoogte van de weg zoals die door of namens het bevoegd gezag is vastgesteld;
NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm;
NVN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven voornorm;
omgevingsvergunning voor het bouwen: vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
omgevingsvergunning voor het slopen: vergunning voor een sloopactiviteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
2. De omgevingsvergunning voor het bouwen
Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden
Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.
Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.5, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen.
Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem
Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem
Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voor zover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:
Artikel 2.4.2 Omgevingsvergunning voor het bouwen
In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4,
onder d van de Regeling omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel, maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.
Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen
Artikel 2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn
Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken
Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn
Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen
Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte
4. Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk
Artikel 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden
5. Staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en weren van schadelijk en hinderlijk gedierte
Paragraaf 2 Staat van brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen
Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheidsinstallaties in gebouwen, niet zijnde woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen
Artikel 9.2 Samenstelling van de commissie welstand en monumenten
Ten minste twee leden van de commissie welstand en monumenten zijn deskundig op het gebied van architectuur en ruimtelijke kwaliteit; ten minste twee leden zijn deskundig op het gebied van cultuurhistorie met van elkaar verschillende specialismen zodat zij aanvullend zijn. De leden dienen ten minste deskundig te zijn op het gebied van bouwhistorie, restauratie en architectuurhistorie.
De commissie welstand en monumenten kan slechts adviezen uitbrengen, indien ten minste drie leden aanwezig zijn en waarvan ten minste twee leden beschikken over deskundigheid op het gebied van welstand als het gaat om welstandsadviezen en ten minste één monumentendeskundige als het gaat om monumentenadvisering. Ingeval van advisering over rijksmonumenten dienen beide monumentendeskundigen aanwezig te zijn.
Artikel 9.6 Termijn van advisering
Het bevoegd gezag kan in haar verzoek om advies de commissie welstand en monumenten een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door het bevoegd gezag worden gegeven, indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 9.7 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting
De behandeling van bouwplannen door de commissie welstand en monumenten is openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie welstand en monumenten wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien het bevoegd gezag - al dan niet op verzoek van de aanvrager - een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dient het bevoegd gezag daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.
In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie welstand en monumenten wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie of projectbouwmeester, waarin de aanvraag wordt behandeld.
Artikel 9.8 Afdoening bij mandaat
De commissie welstand en monumenten kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 9.2, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de commissie welstand en monumenten als bekend mag worden verondersteld.
Hoofdstuk 10. Overige administratieve bepalingen
Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen
Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen
Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften
Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening - of in de bij deze verordening behorende bijlagen - wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.
Hoofdstuk 12. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 12.4 A Overgangsbepaling met betrekking tot de kwaliteitseisen van brandmeldinstallaties zoals bepaald in artikel 2.6.4
Artikel 12.5 Algemene overgangsbepaling
Op een aanvraag om bouwvergunning, vrijstelling of toestemming anderszins, die is ingediend voor het tijdstip waarop deze verordening van kracht wordt en waarop op genoemd tijdstip nog niet beschikt, zijn de bepalingen van de Bouwverordening van toepassing, zoals deze luidden voor de onderhavige wijziging, tenzij de aanvrager de wens te kennen geeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast.
De Invoeringswet Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) brengt onder meer wijziging in de Woningwet. Dit heeft gevolgen voor de Bouwverordening. De bouwvergunning wordt omgevingsvergunning. Omdat hoofdstuk 2 mede het toetsingskader vormt voor de omgevingsvergunning, wordt dit hoofdstuk afgestemd op de Wabo.