| | |
| Wet openbaarheid van bestuur | |
1. | Te beslissen op aan de raad gerichte verzoeken om informatie, als bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur. | Van ieder in deze namens de raad genomen besluit dient het college van burgemeester en wethouders de raad zo spoedig mogelijk in kennis te stellen. |
| | |
| Algemeen | |
2. |
a. Het voeren van een rechtsgeding, het voortzetten van een rechtsgeding in hoger beroep of beroep in cassatie, het voeren van verweer in een rechtsgeding en het nemen van die besluiten welke voor een goede procesvoering noodzakelijk zijn.
b. Het onderwerpen van een geschil aan arbitrage of bindend advies.
c. Het instellen van beroep of het maken van bezwaar, indien ingevolge wettelijk voorschrift aan de gemeente of het gemeentebestuur hetzij het recht van beroep hetzij een recht bezwaar te maken toekomt, alsmede, voor zover de voorschriften dat toelaten, tot het verzoeken van een voorlopige voorziening ter zake van de aangevochten beslissing.
d. Het voeren van verweer in en geschil ter zake van een door de gemeenteraad genomen besluit.
e. Het inbrengen van bedenkingen dan wel het naar voren brengen van zienswijzen ter zake van een voornemen of een ontwerpbesluit van een bestuursorgaan.
| - - - |
| Wet op de Ruimtelijke Ordening | |
3. | De bevoegdheid tot het nemen van een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10, 4e lid, van de Wet ruimtelijke ordening. |
Op de bevoegdheid van burgemeester en wethouders is de vastgestelde “Procesgang ruimtelijke ordening” van toepassing.
Burgemeester en wethouders verstrekken
1 x per half jaar aan de gemeenteraad een overzicht van de genomen projectbesluiten
(+ de eventueel daarbij behorende exploitatieplannen).
|
| | |
| Wet ruimtelijke ordening | De Wet ruimtelijke ordening zoals die gold voor 1 oktober 2010 |
4. | De bevoegdheid tot: | |
|
a. het vaststellen van een exploitatieplan bij een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10, 4e lid van de Wet ruimtelijke ordening dan wel
b. het nemen van een besluit om geen exploitatieplan vast te stellen bij een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10, 4e lid van de Wet op de ruimtelijke ordening, ingevolge artikel 6.12, 3 lid, van de Wet ruimtelijke ordening.
| |
| | |
| Wet ruimtelijke ordening | De Wet ruimtelijke ordening zoals die geldt na 1 oktober 2010 |
4a. | De bevoegdheid tot het vaststellen van een exploitatieplan bij een omgevingsvergunning, dan wel bij een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a van de Wet ruimtelijke ordening (wijzigingsplan), alsmede het nemen van een besluit om geen exploitatieplan vast te stellen, als bedoeld in artikel 6.12, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening. | |
| | |
| Wet milieubeheer | |
5. | De bevoegdheid tot het geven van richtlijnen inzake de inhoud van een milieu-effectrapport , alsmede de bevoegdheid tot het verlengen van de termijn tot het geven van richtlijnen, beide als bedoeld in artikel 7.15 van de Wet milieubeheer | De bevoegdheid mag enkel worden uitgeoefend indien het richtlijnenadvies van de Commissie voor de milieu-effectrapportage volledig wordt gevolgd. |
| | |
| Wet op de Ruimtelijke Ordening | |
6. | De bevoegdheid tot het toekennen van een schadevergoeding als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. | De Wet op de Ruimtelijke Ordening zoals die gold voor 1 september 2005. |