Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veendam

Marktverordening gemeente Veendam 2004

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeendam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMarktverordening gemeente Veendam 2004
CiteertitelMarktverordening gemeente Veendam 2004
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147, eerste lid
  2. Gemeentewet, art. 149
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-01-200501-01-2017Onbekend

13-12-2004

De Veendammer, 14 december 2004

1006/SB

Tekst van de regeling

Intitulé

Marktverordening gemeente Veendam

Nummer: 1006/SB

De raad van de gemeente Veendam;

Overwegende dat het wenselijk en noodzakelijk wordt geacht regels te stellen voor een ordelijk verloop van de markt(en) in de gemeente Veendam;

gelet op artikel 147, eerste lid, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

 

vast te stellen de volgende

Marktverordening gemeente Veendam

luidende als volgt:

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1.1 – Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      markt: de door het college ingestelde warenmarkt;

    • b.

      marktterrein: de gehele openbare of voor het publiek toegankelijke oppervlakte grond, die door het college is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

    • c.

      marktkraam: het voorwerp of de voorwerpen, van welke aard dan ook, dat, onderscheidenlijk die, de belastingplichtige gebruikt ter uitstalling van waren met inbegrip van de door de belastingplichtige voor uitstalling van waren gebruikte grond;

    • d.

      standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

    • e.

      vaste plaats: de standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

    • f.

      dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel is ingenomen;

    • g.

      standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt over het door hem te verkopen artikel een aansprekende uiteenzetting houdt en tenslotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop van dat artikel te bewegen;

    • h.

      standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

    • i.

      vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

    • j.

      wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste plaats;

    • k.

      anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste plaats;

    • l.

      marktmeester: de persoon, die als zodanig is aangewezen door het college.

Artikel 1.2 - Inrichting van de markt; branche-indeling

  • 1.

    Het college kan ten aanzien van de markt bepalen:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmetingen van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke standplaatsen worden toegewezen als vaste plaats en als standwerkersplaats;

    • e.

      welke gedeelten van het marktterrein zijn bestemd voor het plaatsen van verkoopwagens;

    • f.

      welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor het verhandelen van bepaalde artikelen.

       

  • 2.

    Het college kan voor de markt vaststellen:

    • a.

      een lijst met artikelengroepen of branches;

    • b.

      een maximum aantal standplaatsen per branche.

Artikel 1.3 - Nadere regels

  • 1.

    Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    Het college kan de bepalingen van deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing

verklaren op andere markten welke overeenkomstig de bepalingen van de Gemeentewet door

het college zijn of worden vastgesteld.

Artikel 1.4 - Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    1.Het college kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Hoofdstuk 2 - Vergunningen

Artikel 2.1 – Standplaatsvergunning

Het is verboden een standplaats op een markt in te nemen zonder vergunning van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Veendam.

Artikel 2.2 - Toewijzing standplaatsen

  • 1.

    Een standplaats wordt toegewezen als vaste plaats, dagplaats of standwerkersplaats.

  • 2.

    Eenmaal per jaar wordt aan de hand van de opengevallen plaatsen een herindeling gemaakt.

Artikel 2.3 – Vereisten

Voor de toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam

natuurlijk persoon die een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend bij het college en die daarbij

tevens aantoont dat hij persoonlijk voldoet en blijft voldoen aan alle publiekrechtelijke verplichtingen

op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

Artikel 2.4 - Inhoud vergunning vaste plaats

    • Een vergunning voor een vaste plaats vermeldt in ieder geval:

      • a.

        de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

      • b.

        een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste plaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

  • c.

    kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de plaats mag gebruiken;

  • d.

    het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • e.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend;

    • f.

      dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor inzameling en afvoer van zijn afval naar de door de gemeente aangeboden inzameldepot en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

    • g.

      dat de vergunninghouder zijn elektriciteit van de gemeente betrekt;

    • h.

      welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;

    • i.

      welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

Artikel 2.5 - Inschrijving op de anciënniteitlijst

Vergunninghouders van vaste plaatsen worden met vermelding van en in volgorde van de datum,

waarop aan hen voor het eerst een vaste plaats is toegewezen, op een doorlopend te nummeren lijst

ingeschreven. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder

mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

Artikel 2.6 - Inschrijving op de wachtlijst

  • 1.

    1.Het college schrijft de aanvrager op zijn verzoek in op de wachtlijst, indien hij voldoet aan de in artikel 2.3 gestelde vereisten, maar aan hem geen vaste plaats kan worden toegewezen.

  • 2.
    • Het college vermeldt bij de inschrijving in ieder geval:

      • a.

        de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de aanvrager;

      • b.

        de datum waarop de aanvraag door hem is ontvangen en het nummer op de wachtlijst;

      • c.

        de soort artikelen die de aanvrager wil verhandelen of de branche waartoe het behoort;

      • d.

        de kraam of andere verkoopmaterialen, incl. het formaat, die de aanvrager wil gebruiken.

         

        Het college verstrekt de aanvrager een schriftelijk bewijs van de inschrijving op de wachtlijst.

  • 3.

    De inschrijving op de wachtlijst blijft gehandhaafd, indien deze voor de ingeschrevene jaarlijks voor 1 januari schriftelijk wordt verlengd en waarvoor € 25,00 aan lege is betaald.

Artikel 2.7 - Doorhalen van inschrijving op de wachtlijst

De inschrijving op de wachtlijst wordt doorgehaald:

  • a.

    indien de ingeschrevene zijn inschrijving niet jaarlijks voor 1 januari heeft verlengd;

  • b.

    op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene;

  • c.

    bij overlijden van de ingeschrevene;

  • d.

    wanneer aan de ingeschrevene een vergunning voor een vaste plaats wordt toegekend, tenzij hij deze op grond van bijzondere omstandigheden niet aanvaardt;

  • e.

    indien niet meer aan de vereisten van artikel 2.3 wordt voldaan.;

  • f.

    en niet aan de betaling van het verschuldigde legesbedrag is voldaan.

Artikel 2.8 - Volgorde toewijzing vaste plaatsen

Indien voor een toewijzing van een beschikbare vaste plaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de plaats achtereenvolgens toegewezen aan:

  • a.

    de vergunninghouder van een vaste plaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst;

  • b.

    degene die zich op de wachtlijst heeft laten inschrijven, in volgorde van inschrijving op deze lijst, dit met inachtneming van het bepaalde in artikel 1.2.2b.

Artikel 2.9 - Overschrijving vergunning vaste plaats

  • 1.

    In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan de

    vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven op de achterblijvende echtgenoot, de

    geregistreerde of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde.

    • 2.

      Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind, en bij voorkeur een medewerker van de vergunninghouder, de vergunning voor een vaste plaats krijgen indien hij tenminste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

    • 3.

      Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van

    de vergunninghouder of nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 4.

    Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 2.10 - Intrekking vergunning vaste plaats

  • 1.
    • Het college trekt een vergunning voor een vaste plaats in:

      • a.

        op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

      • b.

        bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij op grond van artikel 2.9 de vergunning wordt overgeschreven.

  • 2.
    • Het college kan een vergunning voor een vaste plaats intrekken:

      • a.

        indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

      • b.

        indien de vergunninghouder niet meer voldoet aan de in het artikel 2.3 genoemde vereisten voor het toewijzen van een standplaats;

        c.indien op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 3.

    Indien degene op wie een vergunning ingevolge artikel 2.9 is overgeschreven, reeds vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt laatstgenoemde vergunning ingetrokken.

Artikel 2.11 - Toewijzing dagplaats

  • 1.

    Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste plaats wordt ingenomen.

  • 2.

    De dagplaats wordt toegewezen aan gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf op het tijdstip van de officiële aanvang van de markt aanmelden bij de marktmeester.

Artikel 2.12 - Toewijzing standwerkersplaats

  • 1.

    Het is uitsluitend op daartoe aangewezen standplaatsen toegestaan als standwerker op tetreden.

  • 2.

    De toewijzing van standwerkersplaatsen geschiedt bij door het college per marktdag af te geven vergunningen. Genoemde afgifte geschiedt in volgorde binnenkomst van schriftelijke of telefonische aanmelding van de gegadigde bij de marktmeester.

  • 3.

    Standwerkers die gezamenlijk willen optreden, kunnen slechts gezamenlijk voor een vergunning voor een standwerkersplaats in aanmerking komen indien zij gezamenlijk slechts één soort artikel op de voor standwerkers geboden wijze ten verkoop aanbieden. De betrokkenen dienen dit gelijktijdig bij hun aanmelding bij de marktmeester kenbaar te maken, met vermelding van het te verhandelen artikel.

  • 4.

    Een standwerker mag de aan hem toegewezen plaats niet tezamen met een ander benutten,

    waaronder mede wordt verstaan dat hij zich niet door een ander mag doen vervangen of

    aflossen. Het vorenstaande geldt niet voor degenen bedoeld in het vorige lid van dit artikel.

  • 5.

    Een standwerker mag niet meer dan tweemaal per periode van vier weken een standwerkers-plaats per markt innemen.

  • 6.

    Personen welke ingeschreven zijn op de wachtlijst, dan wel een vaste plaats bezetten op de betrokken markt, kunnen geen standwerkerplaats innemen.

Hoofdstuk 3 - Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 3.1 - Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1.

    De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.
    • De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

    • 3.

      De standwerker mag de toegewezen plaats overeenkomstig artikel 2.12, vierde lid, niet tezamen met een ander benutten, tenzij artikel 2.12, derde lid, van toepassing is.

  • 4.

    De vergunninghouder of degene die hem bijstaat mogen zich niet schuldig maken aan wangedrag of bedrog.

Artikel 3.2 - Aantal keren innemen standplaats

De vergunninghouder van een vaste plaats neemt ten minste eenmaal per twee weken en ten minste tienmaal per dertien weken zijn plaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.3 en 3.4.

Artikel 3.3 - Afwezigheid wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1.

    De vergunninghouder van een vaste plaats die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste plaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2.

    De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de betreffende marktdag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

Artikel 3.4 - Ontheffing en vervanging

  • 1.

    1.In geval van ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste plaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting om tenminste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken de plaats op de markt in te nemen. Deze ontheffing wordt in geval van ziekte voor een periode van maximaal twee jaren verleend.

  • 2.

    Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon, met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.3. en voor een nader te bepalen termijn met een maximum van 3 maanden.

Artikel 3.5 – Legitimatie

  • 1.

    Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2.

    De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 3.6 - Marktterreinen en tijdstippen

  • 1.

    De markt vindt twee maal per week plaats op een daarvoor specifiek aangewezen marktterrein,

    • a.

      op de maandagmiddag van 12.00 tot 17.00 uur,

    • b.

      op de donderdagmiddag van 11.00 tot 17.00 uur.

  • 2.

    Verplaatsing van de markt kan wegens bijzondere omstandigheden en dient aan de belanghebbenden ter kennis worden gebracht.

  • 3.

    Indien bij tijdelijke verplaatsing van de markt onvoldoende plaatsen voor alle vaste standhouders beschikbaar zijn, wordt het aantal beschikbare plaatsen toegewezen in de volgorde waarin zij op de anciënniteitlijst staan vermeld. Hiervan dienen alle vaste standhouders ruim voor aanvang op de nieuwe lokatie onderbouwd te worden geïnformeerd.

  • 4.

    In onvoorziene en bijzondere gevallen waarin deze verordening niet voorziet kan de marktmeester beslissen.

  • 5.

    Het college kan in onvoorziene en bijzondere gevallen van deze verordening afwijken, indien het belang van een goed functionerende markt wordt aangetast.

Artikel 3.7 - Tijdstip innemen standplaats. Aan- en afvoer goederen

  • 1.

    1.Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan drie uur voor aanvang en meer dan anderhalf uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen dan wel goederen aan of af te voeren.

    • 2.

      De aanvoer moet zijn beëindigd uiterlijk bij de officiële aanvang van de markt, behoudens bijzondere omstandigheden, ter beoordeling van het college.

    • 3.

      De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan van deze verplichting ontheffing verlenen.

    • 4.

      Indien de vergunninghouder zijn vaste plaats niet uiterlijk op het tijdstip van de officiële aanvang van de markt heeft ingenomen, wordt de betreffende plaats voor die dag als dagplaats aangemerkt.

    • 5.

      Het bepaalde in het vierde lid is niet van toepassing indien de vergunninghouder de marktmeester voor het daarin genoemde tijdstip, onder opgave van een geldige reden die hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht zijn plaats vrij te houden.

Artikel 3.8 – Verzorgen marktplaats

  • 1.

    De vergunninghouder dient zijn standplaats naar het oordeel van de marktmeester in een goed verzorgde staat te houden.

  • 2.

    De vergunninghouder dient zijn kraam aan de voorzijde, van zijn marktkraam of verkoopgelegenheid, tussen het verkoopblad en de grond af te schermen.

  • 3.

    Indien de vergunninghouder eet- en drinkwaren te koop aanbiedt, is hij verplicht de goederen of waren op een zodanige wijze uit te stallen, dat zij voldoende zijn beschermd tegen verontreiniging door stof, vuil of anderszins.

Het bepaalde geldt niet voor zover de warenwetgeving van toepassing is.

Artikel 3.9 – Naam- en prijsaanduiding

  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht gedurende de tijd dat hij zijn goederen of waren te koop aanbiedt, verkoopt of aflevert, op een duidelijk zichtbare plaats aan zijn marktkraam of verkoopgelegenheid een bord te hebben, waarop duidelijk leesbaar de voorletters en de naam van de vergunninghouder zijn aangegeven.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht indien hij de te koop aangeboden goederen of waren van een prijsaanduiding voorziet, deze goed leesbaar te hebben zodat er generlei mistand worden veroorzaakt.

  • 3.

    Het bepaalde in lid 3 geldt niet voor zover het Besluit prijsaanduiding goederen van toepassing is.

Artikel 3.10 – Koken, bakken en/of verwarmen

  • 1.

    Het is zonder vermelding in de vergunning verboden bak- en kookinstallaties en/of verwarmings-toestellen te gebruiken.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders dient tijdens de behandeling van de aanvraag van de vergunning, zoals vermeld in lid 2.1, belangen in acht te nemen en dusdanig aanwijzingen in de vergunning op te nemen, dat in calamiteitsituaties de hulpdiensten zonder belemmeringen hun taken kunnen uitvoeren.

  • 3.

    Het vorig lid vereist afstemming op grond van de Wet milieubheer.

Artikel 3.11 – Afvalverwijdering

  • 1.

    De vergunninghouder dient zijn afval, waaronder verpakkingsmaterialen, zelf in te zamelen en af te voeren naar het door de gemeente aangeboden inzameldepot.

  • 2.

    De vergunninghouder die eet- en drinkwaren voor het gebruik ter plaatse gereed maakt en te koop aanbiedt, verkoopt of aflevert, dient aan de voorzijde van zijn marktkraam of verkoopgelegenheid, ten minste twee afvalkorven of –bakken van voldoende grootte te plaatsen.

  • 3.

    De vergunninghouder dient na afloop van de markt, de standplaats en zijn directe omgeving, schoon op te leveren en het afval te deponeren in de door de marktmeester ter beschikking gestelde inzamelmiddelen te deponeren.

Artikel 3.12 – Geluid en verlichting

  • 1.

    Het is tijdens de markt verboden om op het marktterrein gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en ander middelen voor versterking van het geluid.

  • 2.

    Het is verboden op de marktplaats radiotoestellen, grammofoons, taperecorders of andere audioapparatuur te hebben ter ondersteuning in de verkoop van de waren,

  • 3.

    Het is verboden voor de verlichting van de marktplaats gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting, alsmede elektrische energie te betrekken van een andere dan degene die door het college van burgemeester en wethouders voor het leveren van elektrische energie is aangewezen, dan wel zelf hierin te voorzien.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan het college ontheffing verlenen van het gestelde in het eerste, tweede en derde lid gestelde verbod.

Artikel 3.13 - Verboden handelingen

  • 1.

    Het is de standplaatshouder verboden:

    • a.

      zijn standplaats onbeheerd achter te laten;

    • b.

      op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren;

    • c.

      meer ruimte in te nemen dan aan hem is toegewezen;

    • d.

      de opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen;

    • e.

      de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;

    • f.

      zich aan de voorzijde van de standplaats op te houden bij het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of waren;

    • g.

      op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben dan die, waarvoor vergunning is verleend;

  • h.

    op de markt afval aan te voeren. Onder afval wordt mede verstaan waren of goederen of partijen daarvan, die geheel of in belangrijke mate ongeschikt zijn om te verhandelen;

  • i.

    het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren ten verkoop rond te lopen of te rijden.

    • 2.

      Het is de standplaatshouder verboden zich op marktdagen met een voertuig op het marktterrein te bevinden of een voertuig op het marktterrein aanwezig te hebben.

  • a.

    Dit verbod geldt niet voor het laden en lossen van de goederen en waren gedurende drie uren voor aanvang en anderhalf uur na sluitingstijd van de markt.

  • b.

    Dit verbod geldt tevens niet voor voertuigen die, met schriftelijke toestemming van het college, door standplaatshouders worden gebruikt voor de verkoop van goederen en waren.

  • c.

    Het college kan in de nabijheid van het marktterrein plaatsen aanwijzen waar voertuigen, waarmee de goederen en waren worden aan- en afgevoerd, tijdens de markturen dienen te worden opgesteld.

    • 3.

      Het college kan van het in het eerste en tweede lid onder a en b vermelde verbod ontheffing verlenen.

Hoofdstuk 4 - Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 – Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden en kan bovendien worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 4.2 - Intrekking en schorsing vergunning vaste plaats

  • 1.

    Onverminderd artikel 2.10 kan het college een vergunning voor een vaste plaats, al dan niet voorwaardelijk, intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

    • b.

      zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

    • c.

      twee maal achtereen zonder tijdige afmelding afwezig blijft van de markt;

    • d.

      niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 4.3 - Uitsluiting dagplaatshouder of standwerker

Het college kan een vergunninghouder van een dagplaats of standwerkerplaats van de toewijzing van een dagplaats of standwerkerplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, indien deze:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats;

  • d.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 4.4 - Onmiddellijke verwijdering

Onverminderd het bepaalde in artikel 125 van de Gemeentewet kan het college een vergunninghouder gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen, indien hij:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich op de markt schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats.

Artikel 4.5 – Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en/of de bij besluit van het college aangewezen vervanger van de marktmeester.

Artikel 4.6 – Overgangsbepalingen

  • 1.

    1.Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de Marktverordening vastgesteld bij raadsbesluit van 13 december 2004 blijven - indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

    • 2.

      Voorschriften of beperkingen opgelegd krachtens de Marktverordening vastgesteld bij raadsbesluit van 13 december 2004 blijven - indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

    • 3.

      Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

    • 4.

      De rechten, die kunnen worden ontleend aan de bestaande anciënniteitlijst en wachtlijst, opgesteld krachtens de bij raadsbesluit van 13 december 2004 vastgestelde Marktverordening, blijven onverminderd het gestelde in deze verordening van kracht.

    • 5.

      Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de oude verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 4.7 - Inwerkingtreding, intrekking oude verordening en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van bekendmaking in het plaatselijke krant waarin zij is geplaatst.

  • 2.

    De Marktverordening vastgesteld bij raadsbesluit van 31 oktober 1994 wordt op de in lid 1 genoemde datum ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Marktverordening gemeente Veendam 2004".

     

Vastgesteld bij raadsbesluit van: 13 december 2004.

 

Voorzitter,

 

Griffier,