Organisatie | Lelystad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatregelen Wet Werk en Bijstand 2005 |
Citeertitel | Verordening maatregelen Lelystad 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2005 | 27-07-2011 | nieuwe regeling | 26-05-2005 Flevopost | - |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 2. Het opleggen van een maatregel
Als de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de wet of de artikelen 28, tweede lid, of artikel 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college of zijn ambtenaren zeer ernstig misdragen, wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd.
Artikel 4. Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot opleggen van een maatregel wordt in ieder geval vermeld:
Artikel 5. Afzien van het opleggen van een maatregel
Het college ziet af van het opleggen van een maatregel indien:
de gedraging meer dan twee jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte bijstand is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden.
Artikel 7. Samenloop van gedragingen
Indien een belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet-nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2, eerste lid, inhouden, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de maatregel uitgegaan van de gedraging waarop de zwaarste maatregel is gesteld.
Hoofdstuk 2. Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid
Artikel 8. Indeling in categorieën
Gedragingen van belanghebbenden, waardoor de verplichting op grond van artikel 9 van de wet niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
a. het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen of het niet tijdig laten verlengen van de registratie;
b. het niet tijdig ondertekenen van het Trajectplan;
a. het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen;
b. het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot
c. gedragingen die de inschakeling in arbeid belemmeren;
d. het niet of in onvoldoende gebruikmaken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, en artikel 10, eerste lid van de wet;
a. het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid;
b. het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid.
Artikel 9. De hoogte en duur van de maatregel
3. Indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit genomen op grond van artikel 9 lid 2 (recidive) opnieuw schuldig maakt aan maatregelwaardig gedrag van dezelfde of hogere categorie wordt een maatregel opgelegd, welke hoger is dan de maatregel die op grond van artikel 9 lid 2 is opgelegd.
Hoofdstuk 3. Niet-nakomen van de inlichtingenplicht
Artikel 10. Te laat verstrekken van gegevens
Indien een belanghebbende de verplichting op grond van artikel 17 van de wet niet is nagekomen door informatie die van belang is voor de verlening van bijstand, of de voortzetting daarvan, niet binnen de door het college daartoe gestelde termijn te verstrekken, wordt met toepassing van artikel 54 van de wet een maatregel opgelegd van vijf procent van de bijstandsnorm gedurende een maand, onverminderd artikel 2, tweede lid.
De hoogte van de maatregel als bedoeld in het eerste lid wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel wordt opgelegd opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 6, tweede lid.
Artikel 11. Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen met gevolgen voor de bijstand
1.Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17 van de wet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, wordt de maatregel vastgesteld op 20% van het benadelingbedrag met een minimum van 5% van de bijstandsnorm.
2. Indien binnen de periode van twaalf maanden volgend op het besluit waarmee een maatregel is opgelegd op grond van artikel 11 lid 1 de inlichtingenplicht opnieuw wordt geschonden, waardoor de Gemeente Lelystad ten onrechte of teveel bijstand heeft verstrekt, dan wordt de hoogte van de maatregel 40 % van het benadelingbedrag.
3.De in het eerste lid bedoelde maatregel wordt opgelegd over één maand of, indien de maatregel hoger is dan de maanduitkering, over de maanden die volgen op de maand waarover voor het eerst de maatregel is toegepast.
Artikel 12. Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen zonder gevolgen voor de bijstand
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17 van de wet niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, bedraagt de maatregel, onverminderd artikel 2, tweede lid, vijfprocent van de bijstand gedurende een maand.
Hoofdstuk 4. Overige gedragingen die leiden tot een maatregel
Artikel 13. Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid in de periode voorafgaand aan de bijstandsaanvraag
Indien een belanghebbende in de periode voorafgaand aan de bijstandsaanvraag een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, wordt een maatregel opgelegd die wordt afgestemd op de periode dat de belanghebbende als gevolg van zijn gedraging eerder of langer recht heeft op bijstand.
Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt de maatregel vastgesteld op 10% van de bijstandsnorm gedurende een periode die overeenkomt met de in het eerste lid bedoelde periode.
Artikel 14. Zeer ernstige misdragingen
Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de wet, als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de wet, wordt onverminderd artikel 2, tweede lid, een maatregel opgelegd tussen de 25% en 100% procent van de bijstandsnorm gedurende een maand.
Artikel 15. De inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2005.
Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening maatregelen Lelystad 2005”.