Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening procedure overleg locaal onderwijs gemeente Zaanstad |
Citeertitel | Verordening procedure overleg locaal onderwijs gemeente Zaanstad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | onderwijs |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-02-1999 | artikelen 1, 2, 3 | 18-02-1999 Gemeenteblad 1999 nr. 6, dd. 24-02-1999 | 1999 nr. 14 | ||
18-09-1998 | nieuwe regeling | 09-07-1998 - | 1998 rn. 98 |
Hoofdstuk 1 Inleidende Bepalingen
Paragraaf 2.1. Overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid
Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan
Het bestuurrijk overleg bestaat uit vertegenwoordigers vanuit de sectoren openbaar primair onderwijs, bijzonder primair onderwijs, openbaar voortgezet onderwijs, bijzonder voortgezet onderwijs, bijzonder neutraal onderwijs en educatie en beroepsonderwijs. Elke sector wijst daartoe in onderling overleg twee vertegenwoordigers aan.
Paragraaf 2.2. Voorbereiding overleg
Het college kan een voorbereidend overleg met vertegenwoordigers van de schoolbesturen instellen dat voorafgaat aan het overleg in het bestuurlijk overleg. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a.
Paragraaf 2.3. Uitvoering overleg
Artikel 9 Advies Onderwijsraad
Indien een of meer schoolbesturen of het college een advies wensen over een onderwerp waarop het bestuurlijk overleg van toepassing is, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van indenting van het onderwijs.
De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad het college uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.
Het college zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordeelt het college of nader overleg over het advies wenselijk is. Het geeft dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.
Artikel 10 Verslaglegging; informeren raad
Het college zendt het concept van het verslag binnen twee weken na de bijeenkomst van het bestuurlijk overleg ter commentaar toe aan de vertegenwoordigers van de schoolbesturen die hebben deelgenomen aan het bestuurlijk overleg. De schoolbesturen die niet hebben deelgenomen aan het bestuurlijk overleg ontvangen het concept van het verslag ter kennisneming. Binnen twee weken na de dag waarop het concept van het eindverslag is toegezonden maken de schoolbesturen die deel hebben genomen aan het bestuurlijk overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Vervolgens stelt het college, met inachtneming van de opmerkingen, het verslag definitief vast
Het college brengt het verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de raad. Voor zover het college afwijkt van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geeft het de redenen aan van het niet geheel overnemen van deze zienswijzen.
Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens het college geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan heropening van het bestuurlijk overleg plaatsvinden. Het college beslist daarover. Het heropent het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming in het bestuurlijk overleg was bereikt
Indien het college beslist het bestuurlijk overleg te heropenen dan roept het bestuurlijk overleg zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk v66r het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze te geven over het oordeel van de raadscommissie. Het college informeert de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.