Organisatie | Ermelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Cliëntenparticipatie Wmo Ermelo 2007 |
Citeertitel | Verordening cliëntenparticipatie Wet maatschappelijke ondersteuning Ermelo 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening Adviesraad Sociaal Domein Ermelo 2016.
Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 9, 11 en 12
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2008 | 01-08-2016 | Nieuwe regeling | 17-04-2008 Ermelo's Weekblad | Onbekend |
Zelforganisaties van belanghebbenden: hieronder worden verstaan de cliënten- en patiëntenorganisaties, zoals ouderenbonden, ouderverenigingen, cliëntenraden en patiëntenverenigingen. Het zijn representatieve organisaties die de kant van de vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning vertegenwoordigen;
Flexibele werkgroepen: tijdelijke werkgroepen bestaande uit cliënten, burgers en ervaringsdeskundigen die met een concrete opdracht aan de slag gaan. Zij geven advies aan de Wmo-adviesraad over specifieke problemen, onderwerpen en vraagstukken. De werkvorm kan verschillend zijn, zoals klantenpanels, eenmalige discussiebijeenkomsten.
Het doel van cliëntenparticipatie is om burgers optimaal betrokken te laten zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het gevoerde gemeentelijke Wmo-beleid. Op deze wijze wordt bijgedragen aan de totstandkoming of verbetering van het integraal gemeentelijk Wmo-beleid.
Ten behoeve van dit doel wordt een organisatie in het leven geroepen die zal opereren onder de naam Wmo-adviesraad Ermelo.
De Wmo-adviesraad adviseert schriftelijk gevraagd en ongevraagd in een zo vroeg mogelijk stadium het college over het gemeentelijk integrale beleid op het terrein van de Wmo, bestaande uit beleidsvoorbereiding, uitvoering en evaluatie.
Het college vraagt de Wmo-adviesraad in ieder geval advies over:
De Wmo-adviesraad raadpleegt minimaal eenmaal per jaar de achterban van zelforganisaties van belanghebbenden in Ermelo en ongeorganiseerde gebruikers van de Wmo middels een Breed Overleg. Daarnaast stelt de Wmo-adviesraad flexibele werkgroepen in.
Op welke wijze, wanneer en voor welke onderwerpen bepaalt de Wmo-adviesraad zelf. De leden van de Wmo-adviesraad dragen zorg voor de communicatie met de organisatie waaruit zij afkomstig zijn.
Artikel 4 Samenstelling Wmo-adviesraad
De volgende organisaties worden in de gelegenheid gesteld minimaal één lid en maximaal twee leden voor te dragen:
Organisaties op het gebied van:
Het tweede lid kan enkel worden benoemd ter vervulling van een vacature van een van de andere genoemde organisaties waarvoor geen geschikte kandidaat kan worden benoemd.
Met instemming van de Wmo-adviesraad kunnen leden, die langer dan twee maanden afwezig zijn, zich tijdelijk door het tweede lid laten vervangen.
Een lid uit de organisaties voor mensen met een verstandelijke of psychische beperking kan worden bijgestaan door een ondersteuner. De ondersteuner maakt geen deel uit van de Wmo-adviesraad. De ondersteuner heeft geen stemrecht en kan niet als vervanger van het lid gezien worden. De ondersteuner heeft ten hoogste recht op een vergoeding voor gemaakte reiskosten.
Het college benoemt de overige leden na een sollicitatieprocedure, waarbij een profielschets wordt gebruikt. De zelforganisaties van belanghebbenden kunnen kandidaten voordragen, maar kandidaten kunnen ook zichzelf aanmelden. De benoemde personen ontvangen een schriftelijke bevestiging van hun benoeming van het college.
Het college wordt in het overleg met de Wmo-adviesraad vertegenwoordigd door de portefeuillehouder Wmo. Tussen de portefeuillehouder Wmo en de Wmo-adviesraad vindt minimaal tweemaal per jaar overleg plaats, waarvoor beide partijen onderwerpen kunnen agenderen. Het overleg vindt plaats onder wisselend voorzitterschap van de Wmo-adviesraad en de portefeuillehouder Wmo. De portefeuillehouder Wmo kan verzoeken om aan een overleg van de Wmo-adviesraad deel te nemen dan wel kan hij/zij door de Wmo-adviesraad worden verzocht een overleg bij te wonen.
De Wmo-adviesraad kan in aanvulling op deze verordening één of meerdere reglementen opstellen, zoals een huishoudelijk reglement of reglementen voor instelling van belangenbehartiging via flexibele werkgroepen en het raadplegen van het Breed Overleg. Een afschrift van het reglement wordt na vaststelling in de Wmo-adviesraad ter kennisneming gezonden aan het college.
Met ingang van 1 januari 2007 zijn gemeentebesturen verplicht om bij verordening regels vast te stellen inzake cliëntenparticipatie met betrekking tot het gemeentelijk Wmo-beleid. Bepaling van deze strekking zijn opgenomen in de artikelen 9, 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De artikelswijze toelichting is beperkt tot die artikelen die ook daadwerkelijk toelichting behoeven.
Dit artikel omschrijft de voor de verordening van belang zijnde begrippen. Uit de definitie van het begrip Wmo-adviesraad volgt dat het college een bestaande organisatie als zodanig aanwijst. Het moet daarbij gaan om een organisatie die in de gemeente actief is en die zich ten doel stelt om de belangen te behartigen van de in de gemeente woonachtige burgers die belang hebben bij de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Is een dergelijke organisatie niet binnen de gemeente actief dan rust op burgemeester een wethouders de inspanningsverplichting om de totstandkoming daarvan te bevorderen.
Dit artikel geeft de taken weer van de Wmo-adviesraad. Naast de cliëntenparticipatie is het ook nodig om de belangenbehartiging goed vorm te geven. In de gemeente zijn diverse doelgroepen die een rol spelen in de Wmo. Om die allen in de Wmo-adviesraad te laten deelnemen, is niet praktisch. De Wmo-adviesraad is compact samengesteld om de werkbaarheid te bevorderen. De Wmo-adviesraad dient dan wel periodiek burgers en ervaringsdeskundigen, die willen meepraten over actuele vraagstukken, te raadplegen. Dat kan via flexibele werkgroepen, cliëntenpanels, wijkraden. Zo’n tijdelijk overleg kan flexibel, ad hoc en snel worden opgezet om met een bepaalde vraag of probleem aan de slag te gaan. Bijvoorbeeld over mantelzorg of het Wmo-loket. Daarnaast kunnen bestaande adviesgroepen met een andere taakstelling, zoals de PWT of wijkplatforms via een flexibele vorm expertise leveren aan de Wmo-adviesraad.
De rechtstreekse communicatie tussen de achterban van de organisaties en de organisaties die in de Wmo-adviesraad zijn vertegenwoordigd, vindt plaats via het Brede Overleg. De functie van het Brede Overleg is om de breedte van de samenleving te vertegenwoordigen en om knelpunten te signaleren. Het is daarmee een belangrijke voedingsbron voor de Wmo-adviesraad.
De Wmo-adviesraad beslist zelf over en is zelf verantwoordelijk voor de inhoudelijke vorm en de organisatorische inhoud. Het college faciliteert de belangenbehartiging.
Het college benoemt de onafhankelijk voorzitter, het lid op persoonlijke titel en het lid op basis van de kwaliteitszetel. De laatste kan bijvoorbeeld een jurist zijn. Zo wordt voorkomen dat de onafhankelijk voorzitter een directe band heeft met één van de vertegenwoordigende organisaties.
Organisaties die mensen met een beperking, senioren en chronisch zieken vertegenwoordigen kunnen slechts dan een tweede lid voordragen, als blijkt dat er vacatures zijn bij de overige organisaties die niet opgevuld kunnen worden, omdat er geen geschikte kandidaten kunnen worden benoemd.
Het moet mogelijk zijn dat een lid uit de organisaties voor mensen met een verstandelijke of psychische beperking wordt bijgestaan door een ondersteuner, zonder dat de ondersteuner deel gaat uitmaken van de Wmo-adviesraad. De ondersteuner heeft geen stemrecht en kan niet als vervanger van het lid gezien worden. De ondersteuner heeft hoogstens recht op een vergoeding voor gemaakte reiskosten.
Het zou in de toekomst kunnen voorkomen dat, gezien de ontwikkeling van het beleid, het college het wenselijk acht dat een andere organisatie in de gelegenheid moet worden gesteld om een lid voor te dragen of zich kandidaat te stellen. Bijvoorbeeld jongeren, dak- en thuislozen, mantelzorgers of vrijwilligers. De verordening biedt die mogelijkheid.
De sollicitatieprocedure wordt gevoerd door de voorzitter, ambtelijk secretaris, gemeentelijke personeelsfunctionaris en twee leden van zelforganisaties, die zelf geen zitting hebben of gaan nemen in de Wmo-adviesraad.
De ambtelijk secretaris woont het overleg bij, biedt ondersteuning, maakt de notulen en bewaakt de voortgang en afhandeling van de uitgebrachte adviezen. De ambtelijk secretaris is geen lid van de Wmo-adviesraad.
Dit artikel gaat in op de werkwijze van de Wmo-adviesraad. Een inhoudelijk deskundig medewerker van de gemeente Ermelo kan het overleg van de Wmo-adviesraad bijwonen, bijvoorbeeld om nadere uitleg te geven.
Het advies van de Wmo-adviesraad wordt samen met relevante stukken meegestuurd naar de agendacommissie van de gemeenteraad, voor zover dat van toepassing is.
Het college stelt de Wmo-adviesraad middelen ter beschikking voor de uitoefening van hun taken in het kader van deze verordening. Daartoe dient de Wmo-adviesraad jaarlijks een begroting en activiteitenplan te overleggen. In de begroting kunnen, ter beoordeling van het college, onder meer kosten worden opgenomen die verband houden met vergaderen, raadpleging van het Brede Overleg en het instellen van flexibele werkgroepen, deskundigheidsbevordering, speciale faciliteiten vanwege beperking (zoals stukken in aangepaste leesvorm of cliëntondersteuning voor mensen met een verstandelijke en/of psychische beperking), het inhuren van externe deskundigen, documentatie, kantoorkosten, publiciteit.
Kosten worden alleen vergoed voor zover deze zijn opgenomen in de begroting, daadwerkelijk zijn gemaakt en passen binnen de grenzen van redelijkheid. Het college geeft aan wat ze redelijk vindt om beschikbaar te stellen.