Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Ermelo

Verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Ermelo
Officiële naam regelingVerordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur
CiteertitelOnderzoeksverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 213a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-200415-06-2016Nieuwe regeling

19-02-2004

Ermelo's Weekblad

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur

Nr. 04/1255.

De raad van de gemeente Ermelo;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders.d.d. 11 november 2003, nummer 04/1250;

gelet op artikel 213a van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de VERORDENING VOOR PERIODIEK ONDERZOEK DOOR HET COLLEGE NAAR DE DOELMATIGHEID EN DOELTREFFENDHEID VAN HET DOOR HET COLLEGE GEVOERDE BESTUUR.

Artikel 1 - Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. doelmatigheid:

het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

b. doeltreffendheid:

de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald.

Artikel 2 - Onderzoeksplan

  • 1. Het college stelt ieder jaar in december een onderzoeksplan vast voor de in het volgende jaar te verrichten onderzoek(en) naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur. In het onderzoeksplan kunnen door de raad aangedragen onderzoeksonderwerpen meegenomen worden.

  • 2. In het onderzoeksplan wordt per onderzoek globaal aangegeven:

    • a.

      het object van onderzoek;

    • b.

      de reikwijdte van het onderzoek;

    • c.

      de onderzoeksmethode;

    • d.

      de doorlooptijd van het onderzoek;

    • e.

      de wijze van uitvoering.

  • 3. In het onderzoeksplan wordt aangegeven welke budgetten beschikbaar zijn voor de uitvoering van de onderzoeken.

  • 4. Het college zendt het vastgestelde onderzoeksplan ter kennisname naar de raad en de rekenkamer(functie).

Artikel 3 - Voortgang onderzoeken

Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringparagraaf van de jaarstukken en indien daar aanleiding toe is in de tussentijdse rapportages, over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid.

Artikel 4 - Rapportage en gevolgtrekking

  • 1. De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een rapportage. Elke rapportage bevat ten minste een analyse van de onderzoeksresultaten en indien nodig aanbevelingen voor verbeteringen.

  • 2. Op basis van de resultaten van ieder onderzoek stelt het college indien nodig een plan van verbetering op. De rapportage en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad en de rekenkamer(functie) aangeboden. Het college neemt op basis van het plan van verbetering organisatorische maatregelen.

Artikel 5 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 maart 2004.

Artikel 6 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Onderzoeksverordening".

Ondertekening

Vastgesteld ter openbare vergadering

van

de griffier, de voorzitter,

Deze verordening zal worden/is gepubliceerd in:

Het Kontakt Dorpsbode Ermelo van 26 februari 2004.

Toelichting op de artikelen van de Onderzoeksverordening.

Artikel 2. Onderzoeksplan

In artikel 2 wordt het college opgedragen onderzoek te doen naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. De raad eist een onderzoeksplan waarin het college vastlegt welk(e) onderzoek(en) het volgende jaar zullen worden uitgevoerd.

Door de raad aangedragen onderzoeken kunnen hierin worden meegenomen.

Afgezien is van de mogelijkheid de frequentie en de aard van het onderzoek voor te schrijven, bijvoorbeeld één doeltreffendheidsonderzoek en één doelmatigheids-onderzoek. Dit kan aan het college worden overgelaten, waarbij het in de rede ligt dat het college kiest voor een regelmatige spreiding in frequentie en soort te verrichten onderzoek. Laat het college dit na, dan kan de raad immer op basis van het ter kennis te brengen onderzoeksplan het college hierover ter verantwoording roepen.

De beslissing wat te onderzoeken is aan het college. Vanzelfsprekend zal de raad willen weten wat het plan is c.q. de plannen zijn, en ook gelegenheid willen hebben om deze te bespreken en als hij dat nodig acht invloed uit te oefenen. Hierin voorziet het onderzoeksplan.

Het onderzoeksplan moet een volledig beeld geven van het voorgenomen onderzoek, zij het uiteraard nog globaal.

Het onderzoeksplan wordt ter kennisname aangeboden aan de raad, en de raad kan het ter bespreking agenderen, maar het is en wordt door het college vastgesteld. In de verordening is aangegeven wat in een onderzoeksplan in ieder geval moet worden opgenomen. De onderwerpen genoemd in het tweede lid kunnen als volgt worden toegelicht:

  • a.

    Het object van een onderzoek wordt dusdanig omschreven dat duidelijk aangegeven is wat de afbakening van het onderzoek is. Daarbij worden bij de doelmatigheidsonderzoeken duidelijk de scheidslijnen aangegeven ten aanzien van de te onderzoeken procedures en instrumenten. Bij de doeltreffendheidsonderzoeken worden duidelijk de scheidslijnen met andere beleidsvelden aangegeven.

  • b.

    De reikwijdte van ieder onderzoek strekt zich in beginsel uit over alle organen (raad, college), organisatie-eenheden en instellingen waarvoor de gemeente bestuurlijk verantwoordelijk is of waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd. De reikwijdte kan in het onderzoeksplan worden ingeperkt door het aangeven van het te onderzoeken tijdsvak en de te onderzoeken organen, organisatie-eenheden en instellingen. De reikwijdte van onderzoeken moet van te voren duidelijk worden aangegeven. Aangegeven moet worden welk tijdvak wordt onderzocht en welke organisatie-eenheden en niet gemeentelijke instellingen bij het onderzoek worden betrokken.

  • c.

    Hier wordt aangegeven welke methoden gebruikt zullen worden (benchmarking, enquête, enzovoorts).

  • d.

    Een inschatting van de duur van het onderzoek, eventueel onderverdeeld in fasen.

  • e.

    Onderzoeken kunnen in opdracht van het college worden uitgevoerd door het ambtelijke apparaat (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden) of door derden. Indien de ambtelijke organisatie de onderzoeken uitvoert zullen in de onderzoeksopzet waarborgen dienen te worden ingebouwd, waarmee de onafhankelijkheid van de analyse en/of adviezen ter verbeteringen worden gegarandeerd. Dat betekent dat van het onderzoek wel mag worden uitgevoerd door functionarissen die in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject. De analyse en de aanbevelingen tot verbetering echter moeten zoveel als mogelijk onafhankelijk tot stand komen en uitgevoerd worden door functionarissen die niet in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject.

Artikel 3. Voortgang onderzoek

De bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken dient inzicht te geven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij dient een relatie te worden gelegd met de inhoud van de programma's van de begroting en jaarstukken. Het ligt voor de hand om in deze paragaaf eveneens te rapporteren over de stand van zaken bij de interne onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.

Artikel 4. Rapportage en gevolgtrekking

Met de instelling van de onderzoeken beoogt de gemeente de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in rapporten voor de raad, zoals voorgeschreven in artikel 213a, tweede lid van de Gemeentewet. De rapporten dienen volgens artikel 197 tweede lid van de Gemeentewet te worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die lopende het verslagjaar zijn afgerond. Dat sluit echter geenszins uit dat de raad, als hij dat wenst, de rapporten ontvangt zodra ze zijn vastgesteld.

Systematische aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te leren, om te denken over en te streven naar verbetering, daarom is in deze verordening opgenomen dat evaluatie en aanbevelingen voor verbetering onderdeel zijn van de rapportage, en dat zo nodig door middel van een plan van verbetering het vervolgtraject moet worden ingezet. De bedrijfsvoering is een zaak van het college. Het is dan ook het college dat maatregelen moet nemen tot verbetering. Het college moet een plan van verbetering opstellen en uitvoeren. Het plan van verbetering wordt uiteraard ook ter kennisgeving aan de raad gestuurd.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Volgens de Gemeentewet moet deze verordening uiterlijk per 7 maart 2003 zijn vastgesteld, tenzij de raad deze termijn met een jaar heeft verlengd. In Ermelo is dit gebeurd.

Artikel 6. Citeertitel

In dit artikel wordt de naam aangegeven waarmee in gemeentelijke stukken naar deze verordening kan worden verwezen.

586de/R