Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rijnwaarden

Bezoldigingsverordening gemeente Rijnwaarden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRijnwaarden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBezoldigingsverordening gemeente Rijnwaarden
CiteertitelBezoldigingsverordening
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbezoldiging, uurloon, periodiek, betrekking, gratificatie, overwerk, salaris, schaal, vergoeding, toelage, conversie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten en de Uitwerkingsovereenkomst (Car-Uwo), artikel 3:1
  2. Gemeentewet, artikel 156

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-11-2005Nieuwe regeling

15-11-2005

Onbekend

2005.6617

Tekst van de regeling

Intitulé

Bezoldigingsverordening gemeente Rijnwaarden

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rijnwaarden;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector Gemeenten en de Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO),

gehoord hebbende het Georganiseerd Overleg;

B E S L U I T E N : vast te stellen de navolgende “Bezoldigingsverordening Gemeente Rijnwaarden”

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

 

ambtenaar: de ambtenaar in de zin van de CAR artikelen 1:1a en 1:2;

 

salaris: het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de CAR;

 

uurloon: het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o van de CAR;

 

schaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a van de CAR, opgenomen in bijlage IIa van die regeling;

 

maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal;

 

bezoldiging; de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de CAR;

 

betrekking: de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de CAR;

 

conversie: de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;

 

volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de CAR;

 

overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l, van de CAR/UWO;

II Salaris

 

Artikel 2 Recht op salaris
  • 1.

    Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2.

    Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

 

Artikel 3 Salaris bij aanstelling
  • 1.

    Bij aanstelling kennen burgemeester en wethouders de ambtenaar het salaris toe dat

    in de voor hem geldende salarisschaal is vermeld achter het salarisnummer 0.

  • 2.

    Van het bepaalde in het voorgaande lid kan worden afgeweken door het toekennen van een hoger salaris, indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

  • 3.

    Wanneer de ambtenaar niet aan de functie-eisen voldoet of nog geen juist beeld is verkregen van zijn wijze van functioneren, kan hij worden aangesteld in een lagere salarisschaal dan de in lid 1 bedoelde salarisschaal. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen.

 

Artikel 4 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

 

Artikel 5 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

 

Artikel 6 Salarisbedragen

De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage IIa van de CAR.

Artikel 7
  • 1.

    De toepassing van bijlage IIa van de CAR vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde t/m vijfde lid, van de CAR.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 4.

    Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in hoofdstuk 16 van de Uitwerkingsovereenkomst (UWO), kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

 

Artikel 8 Periodieke verhoging van het salaris
  • 1.

    Het salaris van de ambtenaar die voldoende functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2.

    De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling een jaar is verstreken en nadien telkens na een jaar.

  • 3.

    Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

 

Artikel 9 Extra periodieke verhoging van het salaris

 

  • 1.

    Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking.

  • 2.

    Aan de ambtenaar die een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.

  • 3.

    Bij de toepassing van lid 1 en 2 blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

 

Artikel 10 Geen periodieke verhoging
  • 1.

    Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2.

    Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

  • 3.

    Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

 

Artikel 11 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt: voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b van de CAR, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

III Instrumenten van flexibele beloning

 

Artikel 12 Gratificatie

Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR/UWO worden toegekend.

 

Artikel 13 Groepsbeloning

Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan een groepsbeloning worden toegekend.

 

Artikel 14 Persoonlijke toelage na bereiken maximum funtionele schaal
  • 1.

    Aan een ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt, kan een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3:7:8 van de CAR/UWO worden toegekend, indien betrokkene gedurende meerdere jaren uitstekend heeft gefunctioneerd.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage is niet hoger dan 10 procent van het salaris van de betrokken ambtenaar, met dien verstande dat de som van dat salaris en die toelage het maximumsalaris van de naasthogere schaal niet overschrijdt.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

 

Artikel 15 Arbeidsmarkttoelage

Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

 

De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

 

De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal twee periodieken in de naasthogere schaal.

 

De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend.

Artikel 16

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 12 tot en met 15.

 

Artikel 17 Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in artikelen 12 tot en met 15, alswel het tijdelijk toekennen van een toelage, wordt geen afbouwregeling toegepast.

IV Overige toelagen en vergoedingen

 

Artikel 18 Waarnemingstoelage

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de CAR/UWO.

 

Artikel 19 Overwerkvergoeding
  • 1.

    Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 10, kan ingeval van overwerk een overwerkvergoeding worden toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de CAR/UWO.

  • 2.

    Voor de ambtenaar die ingedeeld is in salarisschaal 10 of hoger bestaat de aanspraak bij overwerk uitsluitend uit compensatie in verlof zonder opslagpercentage.

 

Artikel 20 Toelage onregelmatige dienst
  • 1.

    Aan de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:3 van de CAR, wordt door burgemeester en wethouders een toelage toegekend.

  • 2.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;

    • b.

      40% voor de uren op zaterdag tussen 6.00 en 22.00 uur;

    • c.

      40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • d.

      65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid, van de CAR/UWO, met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris horende bij salarisschaal 6 periodiek 11 van bijlage IIa van de CAR.

  • 3.

    Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen vóór 7 uur, respectievelijk is beëindigd na 19 uur.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt

Artikel 21 Toelage bereikbaarheid en beschikbaarbeiddienst
  • 1.

    Aan de ambtenaar die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de CAR/UWO ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend, tenzij uitdrukkelijk is bepaald dat bij de vaststelling van de bezoldiging daarmee rekening is gehouden.

  • 2.

    De toelage bedraagt per uur van bereikbaarheid en beschikbaarheid 5,06% van het salaris per uur, dat is afgeleid van salaris behorende bij periodiek 11 van salarisschaal 3.

  • 3.

    De ambtenaar die buiten de voor zijn betrekking vastgestelde werktijden ingevolge een schriftelijke aanwijzing van ons als bedoeld in 15:1:10 van de CAR/UWO zich regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde de in artikel 1 genoemde werkzaamheden voor te bereiden en op de uitvoering daarvan toezicht te houden, zonder daadwerkelijk daaraan te behoeven deel te nemen, ontvangt een vergoeding ad 2,53% van de in het 2e lid genoemde uursalaris.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

 

Artikel 22 Inconvenietentoelage
  • 1.

    Aan de ambtenaar aan wie het verrichten van zware onaangename of gevaarlijke arbeid wordt opgedragen, wordt naar evenredigheid van het aantal uren gedurende welke per kalenderjaar die arbeid is verricht een toelage toegekend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nader bepalen welke arbeidsomstandigheden als zwaar, onaangenaam of gevaarlijk aangemerkt moeten worden en in welke mate.

  • 3.

    De in het eerste lid genoemde toelage bedraagt 93% van het verschil tussen de salarissen overeenkomstig periodiek 10 en periodiek 11 van salarisschaal 3.

 

Artikel 23 Afbouwtoelage
  • 1.

    Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikelen 20en 22, een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien: die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de bezoldiging en de ambtenaar en de toelage - als bedoeld in de artikelen 20 en 22 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage - als bedoeld in artikelen 20 en 22 - een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage - als bedoeld in artikelen 20 en 22 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage - als bedoeld in artikelen 20 en 22 - heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4.

    Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

 

Artikel 24 Nadere regels afbouwtoelage
  • 1.

    Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikelen 20en 22, een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien: die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de bezoldiging en de ambtenaar en de toelage - als bedoeld in de artikelen 20 en 22 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2.

    het recht op overgangstoelage bestaat voor iedere maand in de uitkeringsperiode waarin de berekeningsbasis 3% of meer bedraagt van de bezoldiging van de belanghebbende op de dag, voorafgaande aan die van de inkomensvermindering. Onder uitkeringsperiode wordt verstaan de periode waarover de overgangstoelage kan worden toegekend.

  • 3.

    de duur van de uitkeringsperiode is gelijk aan één-vierde gedeelte van de tijd, gedurende welke de toelage als bedoeld in artikel 20 zonder wezenlijke onderbreking werd genoten en bedraagt ten hoogste 36 maanden. De aldus berekende uitkeringsperiode wordt in drie gelijke delen gesplitst, waarbij afronding naar boven op een hele maand plaatsvindt, de afbouwtoelage bedraagt gedurende de onder de drie deelperioden respectievelijk 75%, 50% en 25% van de berekeningsbasis.

V Overige bepalingen

 

Artikel 25 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

 

Artikel 26 Slotbepalingen
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking na vaststelling door burgemeester en wethouders en kan worden aangehaald als de 'Bezoldigingverordening gemeente Rijnwaarden'.

  • 2.

    De 'Bezoldigingverordening 1996', zoals vastgesteld op 12 december 1995 en zoals sindsdien gewijzigd, wordt ingetrokken evenals de Regeling vergoeding bereikbaarheids- en beschikbaarheiddienst.

 

Aldus besloten in de in vergadering van burgemeester en wethouders van 15 november 2005.

De secretaris, de burgemeester,

Drs. W.J.M. Nabbe MMI mw. Chr. Scheurer