Organisatie | Haarlem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Dierlijke Bijproducten |
Citeertitel | Verordening Dierlijke Bijproducten |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | aangifteplichtig, Destructieverordening, dierlijke bijproducten, gezelschapsdieren, Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, kadavers, |
Geen
Gezondheid- en Welzijnswet voor dieren, art. 81h
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-06-2010 | Nieuwe regeling | 10-03-2010 Stadskrant, 17-06-2010 | 2009/181808 |
Toelichting op Verordening Dierlijke Bijproducten
dierlijke bijproducten: Met ingang van 1 mei 2003 is nieuwe Europese destructiewetgeving van kracht. In de nieuwe EU-verordening (EG 1774/2002) is bepaald dat destructiemateriaal als categorie 1-materiaal, als categorie 2-materiaal, of als categorie 3-materiaal moeten worden beschouwd. Tot 1 mei 2003 werd in de destructiewetgeving destructiemateriaal als Laag Risico Materiaal (LRM) of als geSpecificeerd hoog Risico Materiaal (SRM) gekwalificeerd.
Onder categorie 1 materiaal materiaal wordt verstaan:
Voorschriften voor aangifteplichtige
Artikel 2 is gericht tot de houder van dierlijke bijproducten. De voorschriften van het eerste en het tweede lid hebben betrekking op de bewaring en het vervoer van dit materiaal naar de locatie, die door het college van burgemeester en wethouders aangewezen is.
In verband met een eventuele stijging van de afvoerkosten van dierlijke bijproducten is in artikel 2, lid 4 een bepaling opgenomen over de doorberekening van de afvoerkosten. Ondanks onbekendheid met de exacte omvang van deze kosten wordt in het collegebesluit hierover een overzicht van de verwachte kosten gegeven.
Voorschriften voor de gemeente
In artikel 3 van de Verordening Dierlijke Bijproducten wordt het college gevraagd Oudeweg 93, te 2031 CC Haarlem aan te wijzen als locatie voor de opslag van dierlijke bijproducten totdat Rendac BV dit materiaal op komt halen.
Begraven of cremeren van dode gezelschapsdieren
In artikel 81 h van de Wet is bepaald dat middels gemeentelijke verordening regels worden gesteld ten aanzien van het aangeven en bewaren van dode dieren. Artikel 3 van de verordening bepaalt dat kleine huisdieren of gezelschapsdieren begraven mogen worden op het terrein van de eigenaar of houder. Het gemeentebestuur is bevoegd te besluiten een plaats aan te wijzen voor begrafenis dan wel crematie. Deze regeling wijkt af van die van de artikelen 2 en 3 van de Verordening Dierlijke Bijproducten.
In artikel 4 is daarom gekozen deze eventuele plaats door de gemeenteraad te laten aanwijzen.
Op grond van artikel 81h, lid 1, Gezondheids- en welzijnswet voor dieren worden dierlijke bijproducten afgestaan aan Rendac BV te Son. Op grond van artikel 81h, lid 1 en lid 3 is deze verplicht dit materiaal op te halen, te vervoeren en te verwerken. Rendac BV is de enige onderneming in Nederland welke een vergunning heeft om dierlijke bijproducten af te voeren en te verwerken. Op het verzamelen, het vervoer, de opslag, het hanteren en de verwerking zijn de bepalingen uit EG Verordening 1774/2002 van toepassing.