Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Geldrop-Mierlo

De Verordening Plaatsing en Intrekking Wsw

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGeldrop-Mierlo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDe Verordening Plaatsing en Intrekking Wsw
CiteertitelDe Verordening Plaatsing en Intrekking Wsw
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet sociale werkvoorziening, art. 1, lid 3
  2. Wet sociale werkvoorziening, art. 12, lid 2
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200801-01-2015nieuwe regeling

16-06-2008

De Trompetter, 08-07-2008

GM2008.0819

Tekst van de regeling

Intitulé

De Verordening Plaatsing en Intrekking Wsw

 

 

HOOFDSTUK I INLEIDING

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet sociale werkvoorziening;

  • b.

    geïndiceerde: degene die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking als bedoeld in artikel 11 van de wet tot de doelgroep behoren;

  • c.

    dienstbetrekking: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

  • d.

    plaatsing: de realisatie van een dienstbetrekking in het kader van de wet;

  • e.

    begeleid werken: plaatsing bij een reguliere werkgever met begeleiding door een begeleidingsorganisatie;

  • f.

    detachering: plaatsing bij een inlenende werkgever binnen een dienstbetrekking bij het sw-bedrijf;

  • g.

    aanbod: het aanbod van een dienstbetrekking aan een geïndiceerde;

  • h.

    prioriteit: het meerdere belang dat wordt toegekend aan plaatsing van bepaalde categorieën van geïndiceerden;

  • i.

    budget: het totaal van beschikbare financiële middelen voor plaatsingen;

  • j.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geldrop-Mierlo

HOOFDSTUK II PLAATSINGEN

Artikel 2 Categorieën

Geïndiceerden worden onderscheiden in de volgende categoriën:

  • a.

    ontvangers van een (gedeeltelijke) uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand;

  • b.

    ontvangers van een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, dan wel de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

  • c.

    ontvangers van een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, jonger dan 23 jaar;

  • d.

    ontvangers van een uitkering ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, die 23 jaar of ouder zijn;

  • e.

    overigen.

Artikel 3 Prioriteit

Het college kent prioriteit toe aan geïndiceerden behorend tot de categorieën genoemd in artikel 2, onder a, b en e.

Artikel 4 Directe plaatsing

  • 1.

    Personen, die op de datum van de indicatiebeschikking reeds over een begeleid werkenplaats of een detacheringsplaats beschikken of kunnen beschikken, worden direct geplaatst.

  • 2.

    Geïndiceerden, bedoeld in artikel 2, onder c, die over een startkwalificatie beschikken als bedoeld in artikel 1, onder f, van de Leerplichtwet 1969, worden direct geplaatst.

  • 3.

    a. Directe plaatsing als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt gerealiseerd voor zover

de financiële middelen daarvoor aanwezig zijn.

b.Jaarlijks wordt een door het college te bepalen deel van de Rijkssubsidie gereserveerd

voor directe plaatsingen.

  • 4.

    Wanneer de reservering niet toereikend blijkt, worden enkel geïndiceerden als bedoeld in het eerste lid direct geplaatst. Het budget voor deze plaatsing komt ten laste van het aandeel voor de categorie waartoe hij behoort.

  • 5.

    a. In geval van een ontoereikende reservering kan een geïndiceerde als bedoeld in het

tweede lid direct worden geplaatst op basis van een dringende reden, bij wijze van

voorrangsplaatsing als bedoeld in artikel 5.

b.Bij ontbreken van een dringende reden wordt de Wajong-gerechtigde jonger dan 23 jaar

beschouwd als behorend bij de groep als bedoeld in artikel 2, onder d.

Artikel 5 Voorrang bij dringende reden

Een geïndiceerde kan verzoeken, of namens hem kan worden verzocht, om een plaatsing met voorrang op grond van een dringende reden.

Artikel 6 Indeling buiten categorie

De geïndiceerde, die niet of niet naar behoren meewerkt aan trajecten of voorzieningen ten behoeve van het behoud of de bevordering van zijn arbeidsbekwaamheden, wordt gerekend tot de categorie bedoeld in artikel 2, onder e, zonder verdere inachtneming van de bron van inkomsten.

HOOFDSTUK III FINANCIERING

Artikel 7 Middelen

De verdeling van de middelen ten behoeve van directe plaatsingen en reguliere plaatsingen voor geïndiceerden in de categoriën als bedoeld in artikel 2 worden door het college vastgesteld.

HOOFDSTUK IV INTREKKINGEN

Artikel 8a Intrekking van (her)indicatie: weigering

  • 1.

    De geïndiceerde, die een passend aanbod weigert, wordt gewaarschuwd voor intrekking van zijn (her)indicatie bij een tweede weigering.

  • 2.

    Een (her)indicatie wordt ingetrokken, wanneer de geïndiceerde voor een tweede maal een aanbod weigert, tenzij er sprake is van een weigering vanwege een bijzonder aanvaardbare reden.

  • 3.

    Het bovenstaande laat onverlet, dat in individuele gevallen de (her)indicatie ook bij de eerste weigering van een aanbod kan worden ingetrokken.

  • 4.

    De artikelen 12, derde lid, 6, tweede lid en 7, zesde lid, van de wet zijn van toepassing.

Artikel 8b Intrekking van (her)indicatie: einde dienstbetrekking

De (her)indicatie wordt ingetrokken in geval de dienstbetrekking wordt opgezegd of in geval de subsidiëring aan de werkgever wordt beëindigd, in gevallen bedoeld in artikel 12, derde lid, onder b, c, en d, van de wet.

Artikel 8c Intrekking van (her)indicatie: beschikbaarheid

  • 1.

    De (her)indicatie kan worden ingetrokken, wanneer de periode van niet beschikbaar zijn tenminste 3 aaneengesloten maanden voortduurt of zal voortduren.

  • 2.

    De (her)indicatie wordt in ieder geval ingetrokken, wanneer de periode van niet beschikbaar zijn tenminste 12 aangesloten maanden voortduurt of zal voortduren.

  • 3.

    De (her)indicatie kan worden ingetrokken, wanneer een redelijke inschatting kan worden gemaakt dat de mate van de (arbeids)handicap na afloop van de periode van niet beschikbaar zijn dusdanig zal zijn gewijzigd, dat een nieuwe indicatie dient te worden gesteld.

HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN

Artikel 9 In werking treding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2008.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Plaatsing en Intrekking Wsw

G.A.A. van Luijn M.J.D. Donders-de Leest

Griffier Burgemeester TOELICHTING

Algemene toelichting

Met ingang van 1 januari 2008 is de modernisering van de Wsw in werking getreden.

Met deze verordening wordt invulling gegeven aan de beleidsvrijheden van de gemeente, waarmee wordt beoogd om een transparante en rechtvaardige uitvoering te geven aan de Wsw en het wachtlijstbeheer.

Ten aanzien van de plaatsingen van geïndiceerden vanaf de wachtlijst werd voorheen het fifo-systeem gehanteerd: first in-first out.

In het kader van de (meer uitgebreide) rol van de gemeente en de verantwoordelijkheden voor de uitvoering van de Wsw, heeft de gemeente de bevoegdheid om af te wijken van het fifo-systeem, en in plaats daarvan een plaatsingsbeleid kan vaststellen. Daarbij is dan wel vereist, dat de gemeente, bij raadsbesluit, het plaatsingsbeleid bij verordening vastlegt.

In dit plaatsingsbeleid zijn tevens de bepalingen opgenomen inzake het intrekken van (her)indicaties. In de wet zijn deze omschreven als “kan”-bepalingen, zodat de gemeente hier een invulling aan moet geven.

De keuze om deze bepalingen in deze verordening op te nemen ligt in de overweging, dat het intrekken van een indicatie feitelijk het tegenovergestelde is van het plaatsen. Hiermee liggen plaatsing en intrekking in elkaars verlengde.

Met de intrekkingsbepalingen wordt beoogd om de Wsw voorbehouden te blijven aan personen, die daar ook echt thuishoren.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Ten behoeve van het toekennen van prioriteiten worden categorieën onderscheiden. De categorieën worden onderscheiden op basis van de bron van inkomsten. Hierbij worden groepen, die in ruime(re) mate zijn vertegenwoordigd op de wachtlijst, als aparte categorie onderscheiden.

Artikel 3

De prioriteiten zijn gebaseerd op de omvang van deze groepen (waarbij Wajongers>23 jaar gelijk worden gesteld aan WAO-ers en Wia-ers). Omdat de gemeente verantwoordelijk is voor alle geïndiceerde ingezetenen, kan niet enkel een prioriteit worden gelegd bij Wwb-gerechtigden.

De prioriteit wordt tot uitdrukking gebracht door het aantal personen uit deze doelgroep dubbel te tellen. Dit leidt tot een percentueel hoger deel van het beschikbare budget.

Artikel 4

Met directe plaatsing wordt bedoeld, dat geïndiceerden uit deze groepen direct een aanbod krijgen zodra zij een indicatie verkrijgen. Hiermee wordt voorkomen, dat zij überhaupt op de wachtlijst plaats moeten nemen.

De reden hiervoor is, dat, wanneer zij reeds een plaats hebben, het “zonde” zou zijn om deze plaats verloren te laten gaan.

Ten aanzien van Wajongers <23 wordt gesteld, dat een verblijf op de wachtlijst een te groot risico van verlies van de arbeidsbekwaamheden oplevert. Vaak hebben zij recentelijk een (beroeps)opleiding afgerond. Door een verblijf op de wachtlijst kan de opgedane kennis en vaardigheden verloren gaan.

Daabij wordt gestreefd naar een sluitende aanpak met de afdeling Onderwijs.

Er wordt 15% van het budget voor deze plaatsingen gereserveerd (voor de jaren 2008 en 2009).

Wanneer dit budget is benut, wordt ten behoeve van geïndiceerden die reeds een plaats bij een reguliere werkgever hebben, toch vanuit hetzij de beschikbare Rijkssubsidie, hetzij beschikbaar w-deel, gestreefd om de plaatsing te realiseren. In dat geval wordt het budget benut, dat is bestemd voor de categorie waartoe de betreffende geïndiceerde behoort.

Wajongers <23 jaar worden, wanneer de 15% reeds is benut, toegevoegd aan de categorie Wajonger>23 jaar. Dit impliceert, dat het realiseren van een reeds bestaande werkplek voorrang heeft boven het plaatsen van deze Wajongers.

Deze voorrang is ingegeven door enerzijds de schaarste van middelen en anderzijds de overweging, dat er ook plaatsingen moeten worden gerealiseerd voor de overige categorieën.

Echter, wanneer er sprake is van een dringende reden, kan alsnog voorrang worden verleend.

Artikel 5

Er wordt geen omschrijving gegeven van omstandigheden, die een dringende reden inhouden.

Een dringende reden impliceert reeds een uitzonderlijke situatie.

Een dringende reden mag ook door een ander dan de geïndiceerde zelf worden aangevoerd, bijvoorbeeld een (wettelijke) vertegenwoordiger of een functionaris van een uitkerende instantie of begeleidingsorganisatie.

Artikel 6

Gedurende de periode dat een geïndiceerde op de wachtlijst verblijft, wordt voor hem gezocht naar een passend traject of voorziening om zijn arbeidsbekwaamheden te behouden of te bevorderen. Hiervoor wordt hij uitgenodigd voor gesprekken met de casemanager.

De geïndiceerde is niet verplicht om te verschijnen op deze gesprekken, en is evenmin verplicht om gebruik te maken van de trajecten of voorzieningen.

Echter, door niet te verschijnen kan de casemanager geen oordeel vormen over de situatie van de geïndiceerde, of het soort werk voor hem het meest passend is.

Door niet deel te nemen kunnen zijn arbeidsbekwaamheden afnemen. Dit wordt opgevat als een gebrek aan motivatie.

Daarom kan hij niet in een bepaalde (prioriteits)categorie worden geplaatst. Feitelijk behoort hij dan tot de categorie “overig”.

Zijn inkomstenbron is dan niet meer relevant.

Artikel 7

Zie de toelichting bij artikel 2.

Het budget bestaat uit – in principe – de Rijkssubsiside en een uitname uit het w-deel van het Wwb-budget.

Voor 2008 en 2009 is in het beleidsplan Wsw 2008-2009 de verdeling als volgt vastgesteld:

  • 1.

    Voor directe plaatsingen als bedoeld in artikel 3 wordt een bedrag ter hoogte van 15% van het beschikbare budget per kalenderjaar gereserveerd.

  • 2.

    Voor plaatsingen van personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt 45% van het beschikbare budget per kalenderjaar beschikbaar gesteld.

  • 3.

    Voor plaatsingen van personen bedoeld in artikel 2, tweede, derde en vierde lid, wordt 24% van het beschikbare budget per kalenderjaar beschikbaar gesteld.

  • 4.

    Voor plaatsingen van personen, die niet behoren tot één van groepen genoemd in artikel 2, wordt 16% het beschikbare budget per kalenderjaar beschikbaar gesteld.

Voor de daaropvolgende jaren stelt het college de verdeling vast, gebaseerd op de dan geldende regelgeving en beleidskeuzes.

Artikel 8a

De Wsw is geen vrijblijvende voorziening.

Het aanbod dat aan de geïndiceerde wordt gedaan, behoort passend te zijn in relatie tot zijn mogelijkheden en bekwaamheden. Het weigeren van een aanbod kan daarom ook niet zonder consequenties blijven. Hierbij wordt overwogen, dat een geïndiceerde, die een Wwb-uitkering geniet, is vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen.

De situatie moet worden vermeden, dat de geïndiceerde in de uitkeringssituatie blijft, zonder dat er mogelijkheden zijn om hem te sturen richting arbeid.

Met het intrekken van de indicatie komt de (ex-)geïndiceerde onder het regime van de Wwb te vallen (in geval van een Wwb-gerechtigde).

Artikel 8b

De wet geeft omstandigheden aan, waarbij het dienstverband moet worden opgezegd. Hierin is geen beleidsvrijheid.

Dit artikel richt zich op opzeggingen, waarbij de geïndiceerde verwijtbaar is. Omdat de opzegging dan het gevolg is van een gedraging van de geïndiceerde zelf, wordt het niet redelijk geacht om de geïndiceerde tot de doelgroep van de Wsw te laten blijven behoren.

Artikel 8c

De termijn van 12 maanden, genoemd in het tweede lid, is feitelijk de enige omstandigheid waarbij in ieder geval tot intrekking wordt overgegaan. Omdat de gemeente geacht wordt een geïndiceerde binnen 12 maanden een dienstbetrekking aan te bieden, past het niet dat de geïndiceerde deze hele tijd niet beschikbaar is voor werk.

De andere twee omstandigheden laten ruimte voor een individuele afweging.

Met een termijn van 12 maanden wordt in eerste instantie gedacht aan geïndiceerden, die een (meerjarige) dagopleiding gaan volgen. Maar de reden van het niet beschikbaar zijn is hier niet van belang.

De reden is wel van belang in de overwegingen, die in de andere twee gevallen dient te worden gemaakt.

Een geïndiceerde, die een kortdurende opleiding gaat volgen, zal daardoor wellicht ruimere plaatsingsmogelijkheden creëren, terwijl zijn arbeidshandicap ongewijzigd blijft. Intrekking van de indicatie zou dan de persoonlijke ontwikkeling van deze personen kunnen dwarsbomen.

Ook kan de mogelijkheid bestaan, dat een geïndiceerde meerdere malen per jaren voor langere tijd niet beschikbaar is, om welke reden dan ook. Dit maakt plaatsing welhaast onmogelijk, zodat handhaving van de indicatie feitelijk zinloos is.

Een geïndiceerde, die enkele maanden buiten de gemeente (of zelfs buiten Nederland) verblijft voor een medische ingreep of therapie, kan bij terugkeer beter in staat zijn om een Wsw-betrekking op een hoger niveau aan te nemen. Het kan zelfs zo zijn, dat de geïndiceerde boven de grens komt. Hier ziet het derde lid op.