Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijmegen

Verordening bodembescherming Nijmegen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijmegen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening bodembescherming Nijmegen
CiteertitelVerordening bodembescherming Nijmegen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 52, 39, 39c en 39d in samenhang met art. 88 negende lid Wet bodembescherming en art. 147 Gemeentewet en art. 1 Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-04-200610-02-2011Onbekend

19-04-2006

Gemeenteblad 2006/054

Raadsvoorstel 64/2006

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening bodembescherming Nijmegen

 

De Raad van de Gemeente Nijmegen, 19 april 2006;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 februari 2006;

Gelet op de artikelen 52, 39, 39c en 39d in samenhang met artikel 88, negende lid, van de Wet bodembescherming en artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 1 van het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming

Besluit:

de verordening bodembescherming Nijmegen als volgt vast te stellen:

VERORDENING BODEMBESCHERMING NIJMEGEN

Hoofdstuk 1 Algemeen

 

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bodemsaneringsprogramma: het programma als bedoeld in artikel 4.14, lid 2, onder a, ten eerste, van de Wet milieubeheer;

  • b.

    de wet: Wet bodembescherming;

  • c.

    saneringsonderzoek: saneringsonderzoek als bedoeld in de Leidraad bodembescherming;

  • d.

    saneringsplan: saneringsplan als bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de wet;

  • e.

    evaluatieverslag: een verslag als bedoeld in artikel 39c van de wet;

  • f.

    nazorgplan: een plan als bedoeld in artikel 39d van de wet;

  • g.

    geval van ernstige bodemverontreiniging: geval van verontreiniging waarbij de bodem zodanig is of dreigt te worden verontreinigd, dat de functionele eigenschappen die de bodem voor mens, plant of dier heeft, ernstig zijn of dreigen te worden verminderd.

Artikel 1.2 Procedurele bepalingen

  • 1.

    Voor de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht worden als aanvraag tot het nemen van een besluit aangemerkt:

    • a.

      de indiening van een rapport van het nader onderzoek;

    • b.

      het doen van een melding als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet

    • c.

      de indiening van een saneringsplan

    • d.

      de indiening van een saneringsverslag

    • e.

      de indiening van een nazorgplan.

Artikel 1.3 Formulier meldingen bodemverontreiniging/bodemsanering

  • 1.

    Bij de meldingen als bedoeld in de artikelen 27 juncto 13, 27 juncto 30 en het indienen van het saneringsplan, evaluatieverslag en het nazorgplan als bedoeld in de artikelen 39, 39c en 39d van de wet wordt een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier, naar waarheid ingevuld en ondertekend, overgelegd.

  • 2.

    Dit formulier bevat tenminste de gegevens met betrekking tot de melder, de locatie, de zakelijk of persoonlijk gerechtigde van de locatie, de verontreinigingssituatie, de opdrachtgever voor het onderzoek of de sanering en ingeval er nazorg nodig is, degene die daar verantwoordelijk voor is.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de over te leggen gegevens.

Hoofdstuk 2 Gemeentelijke bodemsaneringsprogramma

Artikel 2.1

Op de voorbereiding van een gemeentelijk bodemsaneringsprogramma is de gemeentelijke Inspraakverordening van toepassing.

Hoofdstuk 3 Bodemsanering

Artikel 3.1 Inhoud nader onderzoek

  • 1.

    In het nader onderzoek worden de kadastrale gegevens vermeld, vereist op grond van artikel 55 van de wet, met bijbehorende kadastrale kaart. Hierbij moeten de meest recente kadastrale gegevens worden vermeld.

  • 2.

    Het nader onderzoek wordt uitgevoerd op zodanige wijze dat aard, omvang en spoedeisendheid door burgemeester en wethouders kunnen worden vastgesteld.

  • 3.

    De resultaten van het nader onderzoek worden in viervoud bij burgemeester en wethouders ingediend.

Artikel 3.2 Inhoud melding artikel 28 van de wet

  • 1.

    Voor de melding, bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet wordt gebruik gemaakt van een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier waarop in aanvulling op de gegevens bedoeld in artikel 28, tweede lid, in ieder geval worden vermeld:

    • a.

      het adres, de kadastrale aanduiding en de ligging van het grondgebied waarop de verontreiniging zich bevindt, aangegeven op een kadastrale kaart;

    • b.

      de naam en het adres van degene die een zakelijk of een persoonlijk recht heeft op het grondgebied, bedoeld onder a, alsmede van de gebruiker daarvan;

    • c.

      de naam en het adres van degene in wiens opdracht de sanering zal plaatsvinden dan wel handelingen zullen worden verricht ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst;

    • d.

      de naam en het adres van degene die de sanering feitelijk uitvoert, voor zover die bekend is bij het indienen van de melding;

    • e.

      het meldingsformulier wordt ondertekend en in viervoud bij burgemeester en wethouders ingediend.

    • f.

      het rapport van het nader onderzoek en het saneringsplan worden in viervoud bij burgemeester en wethouders ingediend.

Artikel 3.3 Inhoud saneringsplan

Onverminderd de eisen die op grond van artikel 39, eerste lid van de wet aan het saneringsplan worden gesteld, dienen in het saneringsplan de volgende gegevens te worden vermeld:

 

A Algemene gegevens

  • a.

    de kadastrale aanduiding en kadastrale kaart waarop het geval van verontreiniging en de percelen die worden beïnvloed door de sanering zijn aangegeven en die uiterlijk drie maanden voor de indiening van het saneringsplan door het kadaster is afgegeven;

  • b.

    het huidig en toekomstig gebruik van de bodem;

  • c.

    de naam en het adres van degene die een zakelijk of een persoonlijk recht heeft op het grondgebied dat wordt beïnvloed door de sanering, alsmede van de gebruiker daarvan;

  • d.

    een overzicht van uitgevoerde onderzoeken en de resultaten van de uitgevoerde onderzoeken, inclusief de oppervlakte en het volume van de verontreiniging en onderverdeeld naar grond, grondwater en streef- en interventiewaarden;

  • e.

    een tijdschema met een eventuele fasering, waarbij in ieder geval het tijdstip waarop met de sanering zal worden begonnen, en het tijdstip waarop de sanering naar verwachting zal zijn afgerond, zijn aangegeven;

  • f.

    een specificatie van de bij de uitvoering van de sanering betrokken bedrijven en instanties, voor zover deze ten tijde van het indienen van het saneringsplan bekend zijn;

  • g.

    een overzicht van de benodigde vergunningen, meldingen en instemmingen om het werk te kunnen uitvoeren;

  • h.

    de wijze van evaluatie en rapportage van de uitvoering van de sanering, met inbegrip van de voorgenomen wijze van vaststellen van het bereiken van de saneringsdoelstelling (evaluatieverslag);

  • i.

    de wijze waarop belanghebbenden bij de uitvoering van de sanering zullen worden betrokken;

  • j.

    een beschrijving van de relevante bodemkundige opbouw en relevante geohydrologische situatie;

  • k.

    een kaart met daarop aangegeven de verontreinigingssituatie en per grondlaag de aangetroffen gehalten van de relevante stoffen in grond en grondwater van de saneringsparameters en daarbij aangegeven de overschrijdingen van de streefwaarde en interventiewaarde.

     

B. Keuze saneringsvariant

  • a.

    de gekozen saneringsvariant met het saneringsdoel, waarbij is aangegeven hoe aan artikel 38, eerste lid van de wet zal worden voldaan;

  • b.

    indien de sanering in fasen wordt uitgevoerd: de voorgenomen fasering, alsmede het verzoek om een besluit te nemen als bedoeld in artikel 38, derde lid, van de wet;

  • c.

    indien slechts een gedeelte van de verontreiniging van de bodem wordt gesaneerd, verminderd of verplaatst: het verzoek om een besluit te nemen op grond van artikel 40, eerste lid, van de wet;

  • d.

    indien de functionele eigenschappen die de bodem voor mens, plant of dier heeft, niet worden hersteld: de gebruiksbeperkingen en zorgmaatregelen na sanering.

     

C. De te nemen maatregelen

  • a.

    een beschrijving van de wijze waarop de gekozen saneringsvariant zal worden uitgevoerd;

  • b.

    een beschrijving van de effecten die met de te treffen saneringsmaatregelen worden beoogd, waaronder mede begrepen een nadere beschrijving van de kwaliteit van de bodem die na de sanering zal worden bereikt;

  • c.

    een beschrijving van de maatregelen die de sanering mogelijk moeten maken;

  • d.

    een beschrijving van de te treffen (geo)hydrologische en andere technische voorzieningen met de gekozen dimensionering en de invloed hiervan op de omgeving;

  • e.

    een beschrijving van de veiligheids- en arbeidshygiënische aspecten;

  • f.

    een beschrijving van de maatregelen die overlast als gevolg van de sanering voorkomen of zoveel mogelijk beperken;

  • g.

    een beschrijving van de zorg tijdens de sanering, waarin in elk geval de tijdelijke gebruiksbeperkingen en de controle en eindbemonstering tijdens de saneringsfasen worden beschreven;

  • h.

    gegevens over de hoeveelheid, kwaliteit en herkomst van de eventueel te gebruiken aanvulgrond;

  • i.

    gegevens over de bestemming van overige verontreinigde stoffen die, naast de verontreinigde grond, vrijkomen bij de sanering;

  • j.

    indien na de sanering verontreiniging in de bodem aanwezig blijft: een nazorgplan

    met een beschrijving van de zorg na de sanering, waarin in elk geval de monitoring

    en actieve maatregelen die de saneerder zal nemen worden beschreven, alsmede de

    gebruiksbeperkingen;

  • k.

    indien verontreinigde grond zal worden afgegraven of verontreinigd grondwater zal worden onttrokken:

    • -

      de te verwachten hoeveelheid af te graven grond dan wel te onttrekken hoeveelheid grondwater;

    • -

      een omschrijving van de bestemming van die grond of dat grondwater waarbij wordt ingegaan op de mogelijkheden om op een milieuhygiënisch verantwoorde wijze de grond of het grondwater te verwerken;

    • -

      indien de grond of het grondwater geheel of gedeeltelijk niet zal worden gereinigd: de redenen daarvoor;

  • l.

    een beschrijving van de wijze waarop de voortgang van de sanering wordt gecontroleerd en hoe over de voortgang wordt gerapporteerd;

  • m.

    een beschrijving van de wijze waarop de onafhankelijke milieukundige begeleiding plaatsvindt.

     

D. Financiële gegevens

  • a.

    een overzicht van de voorzienbare schade aan derden ten gevolge van het uitvoeren van de sanering. Daarbij wordt aangegeven hoe in de vergoeding van die schade zal worden voorzien.

Artikel 3.4 Meldingsplichten

  • 1.

    Degene die saneert dan wel degene die de sanering feitelijk uitvoert volgens een saneringsplan waarmee burgemeester en wethouders op basis van artikel 39, tweede lid, van de wet hebben ingestemd, meldt uiterlijk twee weken voor de feitelijke aanvang van de grondsanering respectievelijk de grondwatersanering schriftelijk bij burgemeester en wethouders de aanvangsdatum van de grondsanering respectievelijk de grondwatersanering.

  • 2.

    Indien de grondsanering respectievelijk de grondwatersanering niet zal worden gestart op de overeenkomstig het eerste lid gemelde aanvangsdatum, meldt één van de in het eerste lid genoemde personen dit onverwijld schriftelijk aan burgemeester en wethouders, onder opgave van de nieuwe aanvangsdatum. Indien de nieuwe aanvangsdatum nog niet bekend is, meldt één van de in het eerste lid genoemde personen de nieuwe aanvangsdatum minimaal twee weken voor deze datum aan burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Indien bij de sanering ontgraving van verontreinigde grond plaatsvindt, stelt één van de in het eerste lid genoemde personen bij het bereiken van de einddiepte van de ontgraving burgemeester en wethouders uiterlijk 48 uur van te voren op de hoogte van het tijdstip waarop over het gehele gebied van de ontgraving de einddiepte bereikt zal worden en tot aanvulling van de ontgraving wordt overgegaan. Bij ontgraving en aanvulling in gedeeltes, geldt voornoemde verplichting tot melding per gedeelte.

  • 4.

    Eén van de in het eerste lid genoemde personen meldt de beëindiging van de grondsanering respectievelijk de grondwatersanering binnen een week na beëindiging van de grondsanering repectievelijk de grondwatersanering schriftelijk aan burgemeester en wethouders.

  • 5.

    Indien sprake is van een sanering, respectievelijk grondwatersanering waarbij door burgemeester en wethouders is ingestemd met een aanpak overeenkomstig artikel 38, derde lid van de wet, wordt de beëindiging van iedere afzonderlijke fase op de in lid 4 beschreven wijze gemeld.

Artikel 3.5 Gegevens bij melding wijzigingen saneringsplan

Indien zich bij de uitvoering van het saneringsplan waarmee burgemeester en wethouders hebben ingestemd wijzigingen voordoen als bedoeld in artikel 39, vierde lid van de wet, dienen de volgende gegevens te worden vermeld:

  • a.

    een beschrijving van de omstandigheden die noodzaken tot wijziging van het saneringsplan;

  • b.

    een beschrijving van de wijzigingen ten opzichte van het saneringsplan waarmee burgemeester en wethouders hebben ingestemd en de gevolgen van de afwijking voor de gekozen saneringsvariant, het saneringsdoel, de planning van de sanering, de geraamde saneringskosten en belangen van derden.

Artikel 3.6 Evaluatieverslag

Het evaluatieverslag wordt uiterlijk dertien weken na beëindiging van de saneringswerkzaamheden of een fase van de sanering in viervoud bij burgemeester en wethouders ingediend.

Artikel 3.7 Inhoud evaluatieverslag

Onverminderd de eisen die op grond van artikel 39c, eerste lid van de wet aan een evaluatieverslag worden gesteld, dienen in het evaluatieverslag de volgende gegevens te worden vermeld:

 

A. Algemene gegevens

  • a.

    naam van de opdrachtgever, directievoerende partij en milieukundige begeleider;

  • b.

    naam van de locatie met kadastrale gegevens en coördinaten;

  • c.

    data van uitvoering;

  • d.

    een korte omschrijving van de bodemverontreinigingsituatie voor de uitvoering van de sanering;

  • e.

    een beschrijving van de eindsituatie die met de saneringsmaatregelen is bereikt, waaronder mede begrepen een nadere beschrijving van de kwaliteit van de bodem na de sanering en eventuele gebruiksbeperkingen;

  • f.

    welke vergunningen zijn verleend;

  • g.

    een overzicht van de ingevolge artikel 39, vierde lid van de wet gemelde afwijkingen ten opzichte van het saneringsplan waarmee burgemeester en wethouders hebben ingestemd en door burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen als bedoeld in artikel 39, vijfde lid van de wet;

  • h.

    een evaluatie van de mate waarin de effecten van de getroffen saneringsmaatregelen overeenkomen met de doelstellingen zoals die zijn geformuleerd in het saneringsplan, inclusief de wijzigingen ten opzichte van het saneringsplan;

  • i.

    gegevens over het verloop van de sanering en over de kwaliteit van eventuele aanvulgrond en toegepaste materialen;

  • j.

    afmetingen en ontgravingen;

  • k.

    inrichting gronddepots;

  • l.

    gegevens over de bestemming van de grond na sanering en de wijze van verwerking van die grond;

  • m.

    gegevens over alle overige materialen die, naast de verontreinigde grond, zijn vrijgekomen tijdens de sanering;

  • n.

    indien bij de sanering grond binnen het geval van de verontreiniging is verplaatst, de hoeveelheid, kwaliteit en huidige plaats en plaats van herkomst van die grond;

  • o.

    wijze van onttrekken en zuiveren van grondwater en/of bodemlucht (filterstelling, debiet, vracht);

  • p.

    diepte en toegepaste techniek grondwater en/of bodemlucht onttrekkingen;

  • q.

    hoeveelheid onttrokken grondwater en eventueel geïnfiltreerd gezuiverd grondwater/bodemlucht;

  • r.

    bespreking influent en effluent analyseresultaten in relatie tot verleende vergunning; geldt ook voor luchtmonsters;

  • s.

    bespreking analyse resultaten monsters uit waarnemingsfilters;

  • t.

    de wijze van verwerking van het grondwater/bodemlucht.

     

Bijlagen

  • a.

    tekeningen en/of kaarten van de uitgevoerde maatregelen, van bemonsteringen en van eventuele restverontreinigingen;

  • b.

    overzicht technische installaties die nog gedurende langere tijd op de locatie aanwezig blijven;

  • c.

    locatie van bemaling en lozingspunten tijdens grondsanering;

  • d.

    afvoercertificaten en afgevoerde hoeveelheden grond naar verwerker;

  • e.

    grondbalans;

  • f.

    analyse certificaten van :

  • -

    aangevoerde grond of andere niet vormgegeven bouwstoffen (of kwaliteitsverklaringen) schoon zand

  • -

    gehalten aan verontreiniging voor, tijdens en na sanering.

Artikel 3.8 Nazorgplan

Het nazorgplan wordt in viervoud bij burgemeester en wethouders ingediend.

Artikel 3.9 Inhoud nazorgplan

Onverminderd de eisen die op grond van artikel 39d van de wet aan het nazorgplan

worden gesteld, dienen in het nazorgplan de volgende gegevens te worden vermeld:

 

A. Algemeen

  • a.

    de kadastrale gegevens vereist op grond van artikel 55 van de wet, met bijbehorende kadastrale kaart, waarop de omvang van de achtergebleven verontreiniging is aangegeven en welke ten hoogste drie maanden voor de indiening van het nazorgplan door het kadaster is afgegeven;

  • b.

    een uittreksel van het kadaster waaruit de huidige eigendomssituatie blijkt, welke ten hoogste drie maanden voor de indiening van het nazorgplan door het kadaster is afgegeven;

  • c.

    een beschrijving van de verontreinigingsituatie na afloop van de sanering;

     

B. Gebruiksbeperkingen

  • d.

    een beschrijving van de beperkingen in het gebruik van de bodem na afloop van de sanering en de duur van deze beperkingen;

  • e.

    een beschrijving van de maatregelen die zijn of zullen worden genomen in verband met de beperkingen die de verontreiniging voor het gebruik van de bodem met zich brengt;

  • f.

    een beschrijving van de wijze waarop het toezicht op de naleving van de gebruiksbeperkingen plaatsvindt en hoe dit voor de lange termijn organisatorisch, juridisch en financieel is gewaarborgd;

  • g.

    een begroting van de kosten;

  • h.

    een beschrijving van de wijze en de momenten waarop burgemeester en wethouders schriftelijk worden geïnformeerd omtrent de naleving van de gebruiksbeperkingen en eventuele maatregelen en voorzieningen die in verband met de gebruiksbeperkingen moeten worden getroffen;

     

C. Nazorgmaatregelen

  • i.

    een beschrijving van de maatregelen die worden getroffen in verband met de na afloop van de sanering aanwezige verontreiniging, welke maatregelen er voor moeten zorgen dat de verontreiniging die na de sanering is achtergebleven niet zal leiden tot een vermindering van de kwaliteit van de bodem na sanering;

  • j.

    een beschrijving van de wijze waarop het betrokken grondgebied in verband met de nazorgmaatregelen zal worden beheerd;

  • k.

    een beschrijving van de wijze en de momenten waarop burgemeester en wethouders schriftelijk worden geïnformeerd omtrent de nazorgmaatregelen;

  • l.

    een begroting van de kosten van de nazorg;

  • m.

    een beschrijving van de wijze waarop de nazorg organisatorisch, technisch, juridisch en financieel op de lange termijn wordt gewaarborgd;

  • n.

    een beschrijving van maatregelen die kunnen worden genomen indien de verontreiniging zich op ongewenste wijze verspreidt dan wel dusdanige risico’s met zich meebrengt dat ingrijpen noodzakelijk maakt.

Hoofdstuk 4 Handhaving

Artikel 4.1 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 4.2

Een gedraging in strijd met de artikelen 3.4 en 3.5 geldt als een strafbaar feit op grond van artikel 1a van de Wet economische delicten.

Hoofdstuk 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 5.1

De verordening kan worden aangehaald als Verordening bodembescherming Nijmegen.

Artikel 5.2

De verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking. Op de datum van inwerking treding vervalt de Verordening bodembescherming van 16 april 2003.

Artikel 5.3

Op een sanering of fase van een sanering als bedoeld in artikel 38, derde lid van de Wet die is uitgevoerd voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel I van deze wet, zijn de artikelen 39c, 39d en 39e van de Wet niet van toepassing. Op deze sanering of fase van een sanering is de verordening bodembescherming niet van toepassing.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Nijmegen d.d. 19 april 2006,

De voorzitter,

Mevr. dr. G. ter Horst

De raadsgriffier,

Mevr. Drs. M.M.V. Mientjes