Organisatie | Noordoostpolder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Parkeren van grote voertuigen in bebouwde kommen. |
Citeertitel | Parkeren van grote voertuigen in bebouwde kommen. |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene plaatselijke verordening Noordoostpolder, art. 5.1.7, lid 1
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-1997 | Nieuwe regeling | 18-02-1997 Gemeenteblad, 105, De Noordoostpolder 20-02-1997 | 1997-2306 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder,
overwegende, dat hun college op grond van artikel 5.1.7., lid 1, van de Algemene plaatselijke verordening Noordoostpolder bevoegd is plaatsen aan te wijzen waar het verboden is voertuigen te parkeren, die met inbegrip van de lading een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2.4 meter, indien dit parkeren naar hun oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente;
dat zij, mede gelet op ingekomen klachten, van oordeel zijn dat dit parkeren schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente;
dat zij bij besluit van 17 december 1996 het voornemen hebben uitgesproken om alle in de gemeente gesitueerde bebouwde kommen, met uitzondering van de industrie-/ bedrijventerreinen aan te wijzen als plaats waar het parkeren met grote voertuigen als bedoeld in artikel 5.1.7., lid 1, verboden is;
dat een aantal belanghebbenden van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt hun zienswijze met betrekking tot dit voornemen naar voren te brengen;
dat deze zienswijzen voornamelijk betrekking hebben op de vrees, dat als gevolg van het parkeren op industrieterreinen schade zal worden toegebracht aan de auto en dat kostbare zaken uit de besbetreffende auto's eerder op industrieterreinen dan in woonwijken, nabij de woningen van de betrokken chauffeurs, zullen worden gestolen;
dat hun college, na afweging van alle betrokken belangen, van oordeel is dat het algemeen belang - zijnde bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente - voor het persoonlijk belang van de desbetreffende chauffeurs dient te gaan;