Organisatie | Westvoorne |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet Maatschappelijke Ondersteuning |
Citeertitel | Verordening WMO |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Wet Maatschappelijke Ondersteuning prestatieveld 5 en6 |
Geen
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | 01-01-2014 | Onbekend | 15-12-2009 Westvoornse Courant | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze Verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaand onder:
Compensatiebeginsel: de algemene verplichting aan het gemeentebestuur om personen met aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen door het treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie;
Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;
Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;
Norminkomen: het inkomen, zoals omschreven in hoofdstuk 3, paragraaf 3.2 Wet werk en bijstand (WWB). Indien de persoon met beperkingen minderjarig is, wordt onder inkomen verstaan het inkomen van zijn ouders of pleegouders. Reden voor opname hiervan is dat in het Besluit dit inkomen wordt gebruikt bij het recht op een vervoersvoorziening.
Een rolstoel is bedoeld voor verplaatsing binnen dan wel binnen en buiten de woonruimte. Men kan in aanmerking komen voor een rolstoel als men in belangrijke mate is aangewezen op zittend verplaatsen, en andere hulpmiddelen, zoals rollators, onvoldoende uitkomst bieden. Ook individuele aanpassingen zoals, anti-dekubitus kussens, vallen onder de rolstoelverstrekking;
Artikel 2 Begrenzingen bij het treffen van voorzieningen
1.Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:
deze langdurig noodzakelijk is om de beperkingen op het gebied van het voeren van het huishouden, het verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan op te heffen of te verminderen. Uitzondering hierop is de hulp bij het huishouden, die ook voor kortere tijd kan worden toegekend.
indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten of op grond van de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen;
Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen
Een individuele voorziening wordt verstrekt in natura, als financiële tegemoetkoming of als persoonsgebonden budget. Het college biedt de keuze tussen deze voorzieningen, tenzij hiertegen op basis van de in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne neergelegde criteria overwegende bezwaren bestaan.
Artikel 4 Voorzieningen in natura
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, huurovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst gemeente Westvoorne van toepassing.
Artikel 5 Financiële tegemoetkoming
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden, zoals genoemd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne, in de beschikking opgenomen.
Artikel 6 Persoonsgebonden budget
Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
de omvang van het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura, indien nodig aangevuld met een vergoeding voor instandhoudingskosten, zoals vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne of verminderd met ontbrekende bijkomende kosten;
Het college gaat steekproefsgewijs na of het verstrekt persoonsgebonden budget besteed is aan het doel, waarvoor het verstrekt is. De budgethouder is verplicht de volgende, daarvoor noodzakelijke stukken, met een maximale bewaartermijn van 5 jaar, op verzoek van het college per omgaande te verstrekken:
Artikel 7 Eigen bijdrage en eigen aandeel
1.Bij het verstrekken van individuele voorzieningen op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. De omvang van deze eigen inbreng wordt vastgelegd in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne.
Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak, die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing aan een woning, die eigendom is van de aanvrager kan gedurende een periode van maximaal 39 perioden van vier weken een eigen bijdrage in mindering worden gebracht, conform de systematiek zoals bovenstaand beschreven. Voor 2009 wordt deze eigen bijdrage niet berekend. In het voorkomende geval dat dit eerdere besluit wordt aangepast zal dit pas ingaan na een jaar. Bij het vaststellen van de begroting van het jaar T wordt een besluit genomen over het opleggen van een eigen bijdrage voor het begrotingsjaar daarop. ( T+1
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Artikel 8 Vormen van hulp bij het huishouden
De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit
Artikel 9 Recht op hulp bij het huishouden
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 3.1 vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien
In afwijking van het gestelde in artikel 8 en 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijke werk te verrichten, conform de meest recente versie van het protocol gebruikelijke zorg.
Artikel 11 Omvang van de hulp bij het huishouden
De omvang van de voorziening huishoudelijke verzorging wordt uitgedrukt per uur, waarbij afgerond wordt op halve uren gebaseerd op de normering van het protocol hulp bij het huishouden.
Artikel 14 Vormen van woonvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 15 Soorten individuele woonvoorzieningen
De in artikel 14 onder a, b en c genoemde woonvoorzieningen kunnen bestaan uit:
Artikel 16 Het primaat van verhuizen
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15, onder d. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
Artikel 17 Primaat van de losse woonunit
Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing van een woning die niet het eigendom is van een verhuurder, die bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van personen die op basis van aantoonbare beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, AWBZ-instellingen inclusief verzorgingshuizen, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.
De aanvraag voor een woonvoorziening, als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:
aanvrager verhuist vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt is om het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling, gericht op het verstrekken van zorg of er in de te verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn gevonden;
Artikel 21 Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereed melding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 22 Vormen van vervoersvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 23 Het recht op een algemene voorziening
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22 onder a vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek, inclusief chronisch psychische en psychosociale problemen:
Artikel 24 Het primaat van het collectief vervoer
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 22 onder b, c en d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer
Artikel 25 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen
Indien het inkomen van een ongehuwde persoon of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan 1,5x het norminkomen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat een auto of een met een auto vergelijkbare voorziening en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding. Volgens het Besluit wordt deze inkomenstoets alleen gehanteerd bij individuele financiële vervoersvoorzieningen, dus niet bij de Regiotaxi.
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 27 Vormen van rolstoelvoorzieningen
Het college biedt, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken een voorziening die kan bestaan uit:
Artikel 28 Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder b en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 27, onder d vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek sportbeoefening zonder sportrolstoel onmogelijk maken. De verstrekking vindt plaats in de vorm van een forfaitair bedrag, waarmee voor de periode van 3 jaar een rolstoel aangeschaft en onderhouden dient te worden. Dit bedrag is opgenomen in het Besluit maatschappelijk ondersteuning gemeente Westvoorne.
Artikel 29 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners
In uitzondering op het gestelde in artikel 28 lid 2 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten
Het college bepaalt op welke wijze een aanvraag kan worden ingediend en legt dit vast in de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne.
Artikel 31 Relatie met de Algemene wet bijzondere ziektekosten
De aanvraag dient te worden ingediend bij het WMO loket Westvoorne, bij welk loket zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragen zorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend.
Artikel 33 Samenhangende afstemming
Het college legt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Westvoorne regels vast omtrent de wijze waarop de verkrijging van individuele voorziening samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager.
Artikel 34 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze Verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn, dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op deze voorziening.
Indien de belanghebbende de voor het behoud van een verleende voorziening van belang zijnde gegevens of de gevorderde bewijsstukken niet, niet tijdig of niet volledig heeft verstrekt en hem dit te verwijten valt dan wel indien de belanghebbende anderszins onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek schort het college het recht op de voorziening op vanaf de dag van het verzuim.
Ingeval een voorziening is ingetrokken kan een op basis daarvan reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.
In geval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien deze voorziening is verstrekt op basis van valselijk verstrekte gegevens.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen bij of krachtens deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college is bevoegd ter zake van de uitvoering van deze Verordening nadere regels te stellen, overeenkomsten met derden aan te gaan en algemene voorwaarden op te stellen.
Jaarlijks per 1 januari worden de bij of krachtens deze Verordening vastgestelde bedragen verhoogd of verlaagd conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal bureau voor de statistiek of de branche eigen prijsindex. De bedragen voor de woonvoorzieningen, de sportrolstoel en de verhuiskostenvergoeding worden 1x per 5 jaar doorgevoerd aan de hand van de gecumuleerde indexcijfers van de voorgaande jaren.