Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schiedam

Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning Nieuwe Waterweg Noord 2008 versie II

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchiedam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinancieel Besluit maatschappelijke ondersteuning Nieuwe Waterweg Noord 2008 versie II
CiteertitelFinancieel Besluit maatschappelijke ondersteuning Nieuwe Waterweg Noord 2008 versie II
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpmaatschappelijke ondersteuning

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning
  2. Verordening maatschappelijke ondersteuning Nieuwe Waterweg Noord

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200801-01-2010Nieuwe regeling

25-04-2008

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning Nieuwe Waterweg Noord 2008 versie II

 

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit Financieel Besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b.

    Verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning Nieuwe Waterweg Noord

  • c.

    Financieel besluit: het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning Nieuwe Waterweg Noord dat jaarlijks wordt vastgesteld en waarin bedragen zijn opgenomen;

  • d.

    Verstrekkingenboek: het Verstrekkingenboek maatschappelijke ondersteuning Nieuwe Waterweg noord waarin nadere beleidsregels zijn opgenomen;

  • e.

    AWBZ:Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Stb. 1992, 392);

  • f.

    Regio Nieuwe Waterweg Noord (NWN): de gemeenten Schiedam, Vlaardingen en Maassluis

  • g.

    Uitvoeringsorganisatie: de organisatie die belast is met de indicatiestelling voor en verstrekking van voorzieningen zoals bedoeld in de Verordening;

  • h.

    Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek objectief aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van een huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;

  • i.

    Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk of financiële vermogen om voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken;

  • j.

    Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;

  • k.

    Compensatiebeginsel: de opdracht aan het gemeentebestuur om personen met objectief aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek door het treffen van voorzieningen een gelijkwaardige uitgangspositie te verschaffen zodat zij zelfredzaam zijn en in staat tot maatschappelijke participatie;

  • l.

    Algemene voorziening: een voorziening die wordt geleverd op basis van directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor de beperkingen die een persoon ondervindt;

  • m.

    Individuele voorziening: een voorziening die individueel wordt aangeboden indien een algemene voorziening geen adequate oplossing biedt;

  • n.

    Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend;

  • o.

    Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van dit Financieel besluit en het Verstrekkingenboek van toepassing zijn;

  • p.

    Besparingsbijdrage: een door de aanvrager te betalen bijdrage, gelijk aan het bedrag dat ten gevolge van de verstrekking van een voorziening door de aanvrager wordt bespaard omdat deze verstrekte voorziening een algemeen gebruikelijke voorziening vervangt of kan vervangen;

  • q.

    Voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

  • r.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in de Verordening en het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning te stellen regels van toepassing zijn;

  • s.

    Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge de Verordening een persoonsgebonden budget is toegekend en die aan het college verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden verschuldigd is;

  • t.

    Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

  • u.

    Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de Wet te verlenen voorziening, voorzover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening;

  • v.

    Instandhoudingskosten: alle kosten die betrekking hebben op het in stand houden van de voorzieningen;

  • w.

    Huisgenoot: een ieder met wie de aanvrager duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont;

  • x.

    Mantelzorger: een persoon, die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b. van de Wet;

  • y.

    Gemeenschappelijke ruimte: gedeelte van een gebouw, bestemd voor bewoning, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de aanvrager vanaf de toegang van het gebouw te bereiken.

  • z.

    Sanering: een woonvoorziening van niet-bouwkundige of niet-woontechnische aard zoals het aanbrengen van vloerbedekking en raambekleding ten behoeve van COPD- en Astmapatiënten en vloerbedekking ten behoeve van rolstoelgebruikers;

  • aa.

    Regiotaxi Waterweg: het Aanvullend Openbaar Vervoer dat rijdt in de regio NWN;

  • bb.

    Regiotaxizone: één Regiotaxizone bestaat uit het grondgebied van één zone van het openbaar vervoer;

  • cc.

    WMO-pas: een specifiek voor de Regiotaxi Waterweg door de uitvoeringsorganisatie uitgegeven vervoersbewijs voor personen met beperkingen;

  • dd.

    Niet-WMO-pas een specifiek voor de Regiotaxi Waterweg door de uitvoeringsorganisatie uitgegeven vervoersbewijs voor personen zonder beperkingen;

  • ee.

    Verzamelinkomen: het verzamelinkomen zoals bedoeld in de Wet inkomstenbelasting 2001, het betreft het verzamelinkomen van de leefeenheid van het jaar voorafgaand aan het afgelopen kalenderjaar;

  • ff.

    Inkomensgrens: de grens waarboven een auto, een met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten voor de persoon als de aanvrager als algemeen gebruikelijk worden beschouwd en niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen;

  • gg.

    Gemaximeerde vergoeding: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening die tot een vastgesteld maximum wordt verstrekt;

  • hh.

    Forfaitaire vergoeding: een geldbedrag dat onafhankelijk van de werkelijke kosten van een voorziening wordt verstrekt;

  • ii.

    ii. COPD: een afkorting van de Engelse term 'Chronic Obstructive Pulmonary Diseases', dit betekent chronisch (langdurig) obstructieve longziekte.

  • jj.

    Valys: een vervoersvoorziening voor bovenregionaal vervoer voor personen met beperkingen in opdracht van het ministerie van VWS (www.valys.nl).

Hoofdstuk 2. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Artikel 2 Regels rond verstrekking en verantwoording.

  • 1.

    Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2.

    Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

    • a.

      op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget (o.m. ernstige schuldenproblematiek, medische of psychischsociale problemen);

    • b.

      reeds eerder op grond van de Verordening een persoonsgebonden budget is verstrekt en deze op grond van artikel 37 en 38 van de Verordening is ingetrokken en/of teruggevorderd, tenzij tijdens onderzoek duidelijk is geworden dat de aanvrager deze problemen met het omgaan met een persoonsgebonden budget niet meer zal hebben.

  • 3.

    Verstrekking als persoonsgebonden budget bij woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelvoorzieningen vindt niet plaats indien uit onderzoek duidelijk is geworden dat een voorziening niet langdurig adequaat is.

  • 4.

    De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt in alle gevallen plaats binnen 3 maanden na afloop van de verstrekking dan wel binnen 6 weken na afloop van elk kwartaal.

Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden.

Artikel 3 Omvang van eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten

  • a.

    Bij het verstrekken van hulp bij het huishouden wordt een eigen bijdrage van maximaal €12,40 (2008) per gerealiseerd uur in rekening gebracht.

  • b.

    Voor de maximale eigen bijdrage bij het verstrekken van hulp bij het huishouden per periode van 4 weken wordt verwezen naar artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Hoofdstuk 4 Eigen bijdragen en financiële tegemoetkomingen).

Artikel 4 Omvang van de hulp bij het huishouden

De omvang van hulp bij het huishouden wordt ingevolge artikel 12 van de Verordening uitgedrukt in klokuren per week, waarbij wordt afgerond op hele kwartieren.

Artikel 5 Omvang van het persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

De hoogte van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden is voor de verschillende categorieën vastgesteld op:

  • -

    Categorie HH1: € 13,00 per klokuur;

  • -

    Categorie HH2: € 18,00 per klokuur;

  • -

    Categorie HH3: € 19,00 per klokuur.

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen.

Artikel 6 Financiële tegemoetkoming

De hoogte van een financiële tegemoetkoming wordt bij de verstrekking van een woonvoorziening niet afgestemd op het inkomen.

Artikel 7 Omvang van eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten

Bij het verstrekken van een woonvoorziening wordt geen eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten gevraagd.

Artikel 8 Tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten

  • 1.

    Het bedrag voor de tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten als genoemd in artikel 16 onder a van de Verordening bedraagt € 1.235,00 (geïndexeerd 2008 indien de aanvrager een aanvraag heeft ingediend voor een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten.

  • 2.

    Het bedrag voor de tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten als genoemd in artikel 16 onder a van de Verordening bedraagt € 2.460,00 (geïndexeerd 2008) indien de aanvrager een aanvraag heeft ingediend voor een (niet) bouwkundige of (niet) woontechnische woonvoorziening maar een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten de goedkoopst adequate voorziening is (primaat van de verhuizing).

  • 3.

    De tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten, als bedoeld in artikel 17 lid 4 van de Verordening bedraagt € 1.990,00 (geïndexeerd 2008).

Artikel 9 Sanering van de woning

  • 1.

    Indien de voorziening als bedoeld in artikel 16 onder c van de Verordening (een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening) wordt aangewend in het kader van een sanering ten behoeve van COPD-/Astmapatiënten, geldt dat een bedrag wordt verstrekt voor de aanschaf van:

    • a.

      raambekleding van maximaal € 26,00 (geïndexeerd 2008) per meter raambreedte en/of

    • b.

      vloerbedekking van maximaal € 12,50 (geïndexeerd 2008) per vierkante meter.

  • 2.

    Indien de voorziening als bedoeld in artikel 16 onder c van de Verordening (een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening) wordt aangewend in het kader van een sanering ten behoeve van rolstoelgebruikers, geldt dat een bedrag wordt verstrekt voor de aanschaf van vloerbedekking van maximaal € 32,60 (geïndexeerd 2008) per vierkante meter.

Artikel 10 Verstrekking in eigendom of bruikleen

  • 1.

    Woonvoorzieningen in natura als bedoeld in artikel 16 onder c (een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening) van de Verordening worden in eigendom verstrekt als de aanschafprijs lager is dan € 450,00.

  • 2.

    Woonvoorzieningen in natura als bedoeld in artikel 16 onder c van de Verordening (een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening) duurder dan € 450,00, worden in bruikleen verstrekt.

Artikel 11 Bezoekbaar maken van de woning

Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 20 lid 2 tot en met 5 van de Verordening bedraagt € 7.090,00 (geïndexeerd 2008).

Artikel 12 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget bij een indicatie voor een woonvoorziening, zoals bedoeld in artikel 16 onder a van de Verordening (een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten), is gelijk aan het bedrag van deze tegemoetkoming.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget bij een indicatie voor een woonvoorziening, als bedoeld in artikel 16 onder b van de Verordening (een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening), artikel 16 onder c van de Verordening (een niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening) en artikel 16 onder e van de Verordening (een uitraasruimte), wordt vastgesteld als tegenwaarde (100%) van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte inclusief een bedrag voor instandhoudingskosten, indien van toepassing.

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 13 Financiële tegemoetkoming

De hoogte van een financiële tegemoetkoming wordt bij de verstrekking van een vervoersvoorziening

niet afgestemd op het inkomen.

Artikel 14 Omvang van eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten.

Bij het verstrekken van een vervoersvoorziening wordt geen eigen bijdrage of eigen aandeel in de

kosten gevraagd.

Artikel 15 Besparingsbijdrage

  • 1.

    Het bedrag dat als besparingsbijdrage gevraagd wordt bij verstrekking van een door spierkracht voortbewogen vervoermiddel bedraagt voor een volwassene € 371,00 (geïndexeerd 2008) en voor een kind € 185,50 (geïndexeerd 2008).

  • 2.

    Het bedrag dat als besparingsbijdrage wordt gevraagd voor een Regiotaxirit bedraagt:

    • a.

      voor WMO-pashouders (zie artikel 17 lid 2):

      • -

        Voor bestemmingen binnen het gebied Schiedam, Vlaardingen en Maassluis een opstaptarief van € 0,50 en voor iedere zone van het openbaar vervoer € 0,50.

      • -

        Voor bestemmingen buiten het gebied Schiedam, Vlaardingen en Maassluis voor de eerste zone € 0,50 plus een opstaptarief van € 0,50 en voor iedere verdere zone van het openbaar vervoer € 1,50.

    • b.

      voor niet-WMO-pashouders (zie artikel 17 lid 3):

      • -

        Voor bestemmingen binnen het gebied Schiedam, Vlaardingen en Maassluis een opstaptarief van € 3,00 en voor iedere zone van het openbaar vervoer € 3,00.

      • -

        Voor bestemmingen buiten het gebied Schiedam, Vlaardingen en Maassluis voor de eerste zone € 3,00 plus een opstaptarief van € 3,00 en voor iedere verdere zone van het openbaar vervoer € 3,00.

Artikel 16 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen

De inkomensgrens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 26 van de Verordening, bedraagt voor1:

  • a.

    ongehuwde personen jonger dan 65 jaar € 24.206,00;

  • b.

    ongehuwde personen van 65 jaar of ouder € 21.243,00;

  • c.

    gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar € 31.215,00;

  • d.

    gehuwden personen die beide 65 jaar of ouder zijn € 29.756,00.

Artikel 17 Collectieve vervoersvoorzieningen

  • 1.

    Een collectieve vervoersvoorziening, zoals bedoeld in artikel 23 onder a van de verordening kan bestaan uit:

  • a.

    het gebruik van het Aanvullend Openbaar Vervoer;

  • b.

    het gebruik van Aanvullend Openbaar Vervoer, aangevuld met een financiële tegemoetkoming;

  • c.

    het gebruik van het Aanvullend Openbaar Vervoer samen met een persoon die de medisch noodzakelijk geachte begeleiding van de aanvrager op zich neemt, aangevuld met een financiële tegemoetkoming.

  • 2.

    Genoemde verzamelinkomen onder voorbehoud (Bestuurlijk vraagstuk). Voor de basis van deze bedragen is gebruik gemaakt van het in de AMvB genoemde verzamelinkomen.

  • 3.

    De aanvrager die in aanmerking komt voor een vervoersvoorziening als onder a, b en c van het eerste lid van dit artikel krijgt een WMO-pas en kan tegen betaling van de in artikel 15 lid 2 onder a genoemde besparingsbijdrage gebruik maken van het Aanvullend Openbaar Vervoer.

  • 4.

    Iedere inwoner van Vlaardingen, Maasluis of Schiedam kan tegen betaling van € 5,00 (2006) in het bezit komen van een niet-WMO-pas. Houders van een niet-WMO-pas kunnen tegen betaling van de in artikel 15 lid 2 onder b genoemde besparingsbijdrage gebruik maken van het Aanvullend Openbaar Vervoer.

  • 5.

    De aanvrager met een inkomen lager dan is bepaald in artikel 16, ontvangt naast de voorziening als genoemd in lid 2 van dit artikel een financiële tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 onder b en c van dit artikel. De maximale vergoeding bedraagt op declaratiebasis € 275,00 (geïndexeerd 2007) per jaar.

  • 6.

    Indien de aanvrager die in aanmerking komt voor een vergoeding als bedoeld in het vorige lid kan aantonen dat hij vervoerskosten maakt kan hij deze kosten op declaratiebasis tussentijds vergoed krijgen vanaf € 50,00 en tot het bedrag van de genoemde maximale vergoeding op jaarbasis.

  • 7.

    De aanvrager met een inkomen lager dan is bepaald in artikel 16 en die volledig rolstoelgebonden is en uitsluitend met rolstoeltoegankelijk vervoer kan reizen, ontvangt naast de voorziening als genoemd in lid 2 van dit artikel een financiële tegemoetkoming als bedoeld in lid 1 onder b en c van dit artikel. De maximale vergoeding bedraagt op declaratiebasis € 410,00 (geïndexeerd 2007) per jaar.

  • 8.

    Indien de aanvrager die in aanmerking komt voor een vergoeding zoals bedoeld in het vorige lid, kan aantonen dat hij vervoerskosten maakt kan hij deze kosten op declaratiebasis tussentijds vergoed krijgen vanaf € 50,00 en tot het bedrag van de genoemde maximale vergoeding op jaarbasis.

  • 9.

    Onder vervoerskosten worden verstaan de gemaakte kosten van Regiotaxi Waterweg en taxikosten van Valys.

  • 10.

    Indien voor de vervoerskosten zoals genoemd in lid 5 en lid 7 van dit artikel aanspraak gemaakt kan worden op vergoeding op grond van andere wet- of regelgeving of een afgesloten verzekering, wordt deze vergoeding in mindering gebracht op het declaratiebedrag.

  • 11.

    De aanvrager die in aanmerking komt voor een vervoersvoorziening als bedoeld in lid 1 onder c van dit artikel mag één begeleider ten laste van het college laten meereizen met het Aanvullend Openbaar Vervoer.

  • 12.

    De aanvrager die in aanmerking komt voor een vervoersvoorziening als bedoeld in lid 1 onder a en b van dit artikel mag één persoon laten meereizen tegen het bedrag dat als besparingsbijdrage wordt gevraagd voor WMO-pashouders zoals genoemd in artikel 15 lid 2 onder a van dit Financieel besluit.

  • 13.

    Houders van een niet-WMO-pas zoals bedoeld in lid 3 van dit artikel mogen één persoon laten meereizen tegen het bedrag dat als besparingsbijdrage wordt gevraagd voor niet-WMO pashouders zoals genoemd in artikel 15 lid 2 onder b.

Artikel 18 Bedragen vervoersvoorzieningen

  • 1.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto of van een taxi bedraagt € 995,00 (geïndexeerd 2008 op declaratiebasis.

  • 2.

    Indien de aanvrager die in aanmerking komt voor een vergoeding zoals bedoeld in het vorige lid, kan aantonen dat hij vervoerskosten maakt kan hij deze kosten op declaratiebasis tussentijds vergoed krijgen vanaf € 50,00 en tot het bedrag van de genoemde maximale vergoeding.

  • 3.

    Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto geschikt voor rolstoelgebonden vervoer of voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 1.480,00 (geïndexeerd 2008) op declaratiebasis.

  • 4.

    Indien de aanvrager die in aanmerking komt voor een vergoeding zoals bedoeld in het vorige lid, kan aantonen dat hij vervoerskosten maakt kan hij deze kosten op declaratiebasis tussentijds vergoed krijgen vanaf € 50,00 en tot het bedrag van de genoemde maximale vergoeding op jaarbasis.

  • 5.

    Indien het inkomen van een aanvrager meer bedraagt dan is bepaald in artikel 16, terwijl de aanvrager uitsluitend gebruik kan maken van een rolstoeltaxi, wordt het verschil tussen de in lid 1 en lid 3 van dit artikel genoemde vergoeding verstrekt.

  • 6.

    Alleen vervoerskosten die door de aanvrager in Nederland gemaakt zijn kunnen worden gedeclareerd.

Artikel 19 (Bruikleen)auto’s

  • 1.

    Indien aan een aanvrager een bruikleenauto is verstrekt wordt ten aanzien van de kosten van het gebruik van die auto, een forfaitair bedrag van € 0,13 (geïndexeerd 2008) per kilometer verstrekt voor 2500 kilometer op jaarbasis.

  • 2.

    Indien aan een aanvrager op grond van het beleid van het college dat voor 1 oktober 2000 in het kader van de Wvg van kracht was een auto in eigendom is verstrekt, komt deze aanvrager in aanmerking voor een forfaitaire financiële tegemoetkoming van € 0,31 (geïndexeerd 2008) per kilometer voor 2500 kilometer op jaarbasis.

  • 3.

    De kosten voor verzekering en de houderschapsbelasting van de auto bedoeld in lid 2 van dit artikel komen ten laste van het college.

Artikel 20 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget bij een indicatie voor een vervoersvoorziening, zijnde een individuele vervoersvergoeding, zoals bedoeld in artikel 17, is gelijk aan het bedrag van deze vergoeding.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget bij een indicatie voor een vervoersvoorziening, niet zijnde een individuele vervoersvergoeding, zoals bedoeld in artikel 17, wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde (100%) van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte inclusief een bedrag voor instandhoudingskosten indien van toepassing, verminderd met een eventuele besparingsbijdrage.

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning.

Artikel 21 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget bij een indicatie voor een rolstoelvoorziening, niet zijnde een sportvoorziening, wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde (100%) van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte inclusief een bedrag voor instandhoudingskosten, indien van toepassing.

  • 2.

    Een sportvoorziening wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt maximaal € 3.500,00 (geïndexeerd 2008 versie II) welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportvoorziening voor een periode van drie jaar.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 22 Evaluatie en indexering

Het Financieel Besluit wordt jaarlijks geëvalueerd en geïndexeerd. Indien deze evaluatie/indexatie daartoe aanleiding geeft, wordt het Financieel Besluit aangepast.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Dit Financieel Besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2008. Het Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning Nieuwe Waterweg Noord 2008 komt per die datum te vervallen.

Artikel 24 Citeertitel

Dit Financieel Besluit wordt aangehaald als “Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning Nieuwe Waterweg Noord 2008 versie II” of als “Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning.