Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening ontheffingsverlening autoluwplusgebied |
Citeertitel | Verordening ontheffingsverlening autoluwplusgebied |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Wegenverkeerswet, art. 150; Reglement verkeersregels en verkeerstekens,art. 87
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-05-2016 | Dagontheffing kan voortaan ook achteraf worden aangevraagd. | 28-04-2016 | Onbekend | ||
31-12-2007 | 31-01-2012 | Nieuwe regeling | 20-12-2007 Stadskrant Delft 23 december 2007 | Onbekend |
gelezen het voorstel van het college van 11 januari 2005;
gelet op artikel 150 van de Wegenverkeerswet 1994;
gelet op artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
vast te stellen de navolgende:
Verordening voor verlening van vrijstelling of ontheffing voor gebruik van het voetgangersgebied “autoluw-plus”
Artikel 1. Begripsomschrijving
In deze verordening wordt, voor zover niet uitdrukkelijk anders is bepaald, verstaan onder:
a. autoluw-plus gebied: het gebied zoals aangegeven in de bijlage bij deze verordening, dat is aangemerkt als voetgangersgebied en waar parkeren niet is toegestaan.
b. bestuurder: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;
c. brutovervangingswaarde: de waarde van een middel of voorwerp bepaald door de som van verwerving, gebruik gereed maken, verstrekking, alle daartoe strekkende administratieve handelingen;
d. dag: een tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende 0.00 uur;
e. dienstregeling: het algemeen bekende tijd - en routeschema volgens welke de middelen van openbaar vervoer hun traject behoren af te leggen;
f. feestdag: de landelijk erkende feestdagen: nieuwjaarsdag, eerste paasdag, tweede paasdag, koninginnedag, hemelvaartdag, eerste pinksterdag, tweede pinksterdag, eerste kerstdag, tweede kerstdag, alsmede bevrijdingsdag ingeval viering hiervan landelijk plaatsvindt;
g. halen en brengen: het onmiddellijk, nadat het voertuig dicht bij de brengplaats of ophaalplaats tot stilstand is gebracht, bij voortduring instappen of uitstappen van een of meerder personen, die bezwaarlijk anders dan per motorvoertuig kunnen worden vervoerd, gedurende de tijd die daarvoor nodig is;
h. houder: degene die naar omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het verlenen van de ontheffing was ingeschreven;
i. laden en lossen: het onmiddellijk, nadat het voertuig dicht bij de bezorgplaats of ophaalplaats tot stilstand is gebracht, bij voortduring in - en uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht die bezwaarlijk anders dan per motorvoertuig kunnen worden vervoerd, gedurende de tijd die daarvoor nodig is;
j. motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;
k. ontheffing: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet;
l. openbaar vervoer: voor publiek tegen een vastgesteld tarief toegankelijk, niet vraagafhankelijk, collectieve vorm van vervoer dat volgens een vaste dienstregeling een vaste route of parcours aflegt;
m. ophaalregeling: het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde tijd - en routeschema volgens welke de reiniging haar werkzaamheden behoort uit te voeren;
n. parkeerverordening: de Parkeer- en parkeerbelastingverordening gemeente Delft;
o. RVV: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (Stb. 1990, 459; 1996, 557);
p. Beleidsregels ontheffingen art 87 RVV: De Beleidsregels ontheffingen artikel 85 RVV voor Delft;
q. vrijstelling: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet;
r. Wegenverkeerswet: de wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475);
Artikel 2. Algemene bepalingen inzake de ontheffingverlening
Het college kan, conform hetgeen in deze verordening is bepaald, een ontheffing verlenen aan de houder van een voertuig teneinde het voertuig toegang te verschaffen tot het autoluw-plus gebied voor de duur van maximaal één kalenderjaar. De ontheffingen genoemd in artikel 8 bevatten slechts de onderdelen c d en e.
Het college kan ten behoeve van haar afweging tot het verlenen van een ontheffing advies vragen aan een derde, voor zover deze inzicht heeft in of betrokken is bij het economisch functioneren van het gebied waartoe de ontheffing wordt verleend, dan wel inzicht heeft in de sociaal-medische omstandigheden van een belanghebbende.
Een door het college verleende ontheffing, wordt niet eerder verleend dan nadat de leges, zoals vastgesteld in de tarieventabel behorende bij de legesverordening gemeente Delft zijn voldaan. Een uitzondering is aan de orde wanneer er voor de ontheffing geen leges worden geheven of in de gevallen waarbij de ontheffing achteraf kan worden aangevraagd.
Artikel 4. Vrijstellingsregeling
Het autoluw-plus gebied is vrijelijk toegankelijk voor motorvoertuigen van de hulpdiensten: politie, brandweer en ambulance, mits deze voertuigen als zodanig duidelijk herkenbaar zijn en worden gebruikt ten behoeve van de rechtmatige uitoefening van de functie van de bij deze hulpdienst werkzame bestuurder of andere inzittende en bij deze functie-uitoefening gebruik van het voertuig noodzakelijk is.
Het college is bevoegd de vrijstelling op te schorten of in te trekken, indien een bestuurder van een voertuig uit de categorie waarvoor de vrijstelling is verleend, zich met dit voertuig door het gebied verplaatst op een ander tijdstip, en/of volgens een andere route, en/of zonder dat sprake is van het doel of oogmerk dan waartoe de vrijstelling is verleend. De directie van de instantie die gebruiker is van de voertuigen waarvoor de vrijstelling is verleend, wordt hiervan terstond schriftelijk in kennis gesteld.
Artikel 6. Ontheffingregeling voor bewoners en bedrijven
Het college kan een ieder die woonachtig is in het autoluw-plus gebied of een bedrijf heeft gevestigd in het autoluw-plus gebied of zich vanwege beroep heeft gevestigd in het autoluw-plus gebied, ontheffing verlenen zich ten behoeve van laden en lossen en halen en brengen zoals bedoeld in deze verordening, door het autoluw-plus gebied te verplaatsen.
Artikel 7. Ontheffingsregeling vaste leveranciers
Het college kan een houder van een motorvoertuig, die op vaste tijdstippen personen haalt of brengt zoals bedoeld in deze verordening of voornemens is dit te doen en/of goederen laadt of lost zoals bedoeld in deze verordening of voornemens is dit te doen, voor zover deze handelingen plaatsvinden ten behoeve van een persoon, woonachtig in het autoluw-plus gebied, een bedrijf in het autoluw-plus gebied, of een natuurlijk persoon die zich vanwege beroep heeft gevestigd in het autoluw-plus gebied, ontheffing verlenen om zich met het voertuig door het autoluw-plus gebied te verplaatsen.
Artikel 8. Regeling voor éénmalige ontheffingen
Het college kan een houder van een voertuig, die voornemens is een persoon of meerdere personen te halen of te brengen zoals bedoeld in deze verordening en/of voornemens is enig goed te laden of te lossen zoals bedoeld in deze verordening, ontheffing verlenen om zich met het motorvoertuig door het autoluw-plus gebied te verplaatsen.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de personen werkzaam in de functies van Controleur Openbare Ruimte.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 januari 2005.
mr. drs. G.A.A. Verkerk burgemeester.
drs. Y. van Delft, griffier.
Bekendgemaakt: 30 januari 2005.
Gewijzigd bij raadsbesluit van 20 december 2007. Bekendgemaakt 23 december 2007.
Laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluite van 28 april 2016, Bekendgemaakt 23 mei 2016.
Toelichting bij de Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2005
Op 29 juni 2000 heeft de gemeenteraad besloten de nota ‘Bereikbare binnenstad, parkeerbeleid sleutel tot autoluw(plus)’ van 19 april 2000, met inbegrip van de wijzigingen daarop; alsmede de nota van wijzigingen op bovengenoemde nota, van 31 mei 2000, met inbegrip van de brief met bijlagen van de wethouder duurzaamheid de dato 22 juni 2000 tot herziening op onderdelen van het voorstel, als leidend principe en richtinggevend kader waarbinnen verdere besluitvorming inzake (de uitvoering van) het parkeerbeleid en het proces van autoluw (plus) maken van de binnenstad zal plaats vinden, vast te stellen.
Deze nota is één van de pijlers waarop het gehele proces van binnenstadsmanagement rust. Dit proces heeft ten doel de historische kwaliteit en het kleinschalig karakter van de binnenstad te behouden en te versterken; het woon - en leefklimaat te verbeteren; het bieden van een gastvrije omgeving voor een breed scala aan functies; het realiseren van een aangenaam verblijfsklimaat; en het versterken van het totale economisch functioneren. Het in de nota geformuleerde beleid is gericht op het in de binnenstad terugdringen van het autoverkeer en is geformuleerd rond vier uitgangspunten (citaat blz. 4 van de nota):
De Verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2003 en de op deze verordening betrekking hebbende bijlage zijn een weerslag van het raadsbesluit van 29 juni 2000 en geven de juridische randvoorwaarden en instrumenten ter realisatie van het met dat besluit ingezette beleid.
Artikel 1, de definities g en h
In de artikelen 6,7 en 8 wordt als reden tot inzet van het voertuig: laden, lossen, halen en brengen genoemd. De definitie van de begrippen, genoemd in artikel 1 van de verordening, wijken af van hetgeen hieronder gewoonlijk in de verkeerswetgeving wordt verstaan. Meest afwijkend is dat in deze verordening de zinsnede: “die bezwaarlijk anders dan per motorvoertuig kunnen worden vervoerd” is toegevoegd. Reden hiervan is dat het doel in de verkeerswetgeving er in is gelegen de periode van handeling zo kort mogelijk te laten duren om redenen van vrijheid van verkeer of veiligheid van de weg. In het autoluw-plus gebied is de verplaatsing per motorvoertuig als zodanig storend, hinderlijk of schadelijk. Dit betekent dat bij verplaatsing door het gebied met een motorvoertuig sprake moet zijn van een belang dat uitstijgt boven de storing, hinder of schade die de verplaatsing veroorzaakt. Dit is meestal alleen het geval indien de te vervoeren persoon zodanige functiebeperking kent of het goed van zodanig gewicht of omvang is dat een andere vorm van transport dan per motorvoertuig niet geïndiceerd is.
Dit artikel geeft de bepalingen waaraan iedere ontheffing moet voldoen, tenzij anders is bepaald.
Dit artikel geeft het college van burgemeester en wethouders bevoegdheid tot het verlenen van een ontheffing die niet verleend kan worden op basis van de artikelen 5 tot en met 8.
Dit artikel is bedoeld om vrijstelling te verlenen voor categorieën voertuigen, waarvan evident is dat toegang verleend wordt en waarvan tevoren niet in alle gevallen vast staat wat het kenteken van het voertuig is.
Dit artikel is bedoeld om ieder die eigenaar of huurder is van een parkeeraccommodatie op eigen terrein, gelegen in het autoluw-plusgebied, gelegenheid te geven deze accommodatie met het voertuig te bereiken. De vrije toegang tot de accommodatie wordt aangemerkt als een aanmerkelijk belang, daarom kan het college van burgemeester en wethouders deze alleen inperken om reden van een ander aanmerkelijk belang en dan alleen voor de tijd voor zolang dit andere aanmerkelijke belang met de vrije toegang strijdt.
Dit artikel is bedoeld om alle bewoners en alle bedrijven mogelijkheid te bieden de eigen locatie met een motorvoertuig te bereiken voor situaties waarin dit noodzakelijk is. (zie hiertoe de definities g en h van artikel 1)
Dit artikel is bedoeld om een ieder die vast chauffeur of vast leverancier is van een bewoner of een bedrijf gevestigd in het autoluw-plusgebied gelegenheid te geven een regeling op maat te geven ten behoeve van noodzakelijk halen en brengen en laden en lossen. (zie hiertoe de definities g en h van artikel 1)
Dit artikel is bedoeld te voorzien in situaties van éénmalige haal en breng en laad en los activiteiten. Tevens is in lid 3 een bepaling opgenomen voor situaties van aanmerkelijk of bijzonder sociaal of economisch belang wanneer in strikte zin niet sprake is van halen, brengen, laden of lossen. Onder deze bepaling kunnen bijvoorbeeld trouwstoeten of rouwstoeten een ontheffing verkrijgen.
Artikel 6 t/m 8 leden 4 respectievelijk 5 (motorvoertuigen breder dan 2.30 meter)
Deze bepaling is bedoeld de grootte van het voertuig te beperken. Grote en/of zware voertuigen veroorzaken veelvuldig en soms aanmerkelijke schade aan wegdek en panden. Normaliter wordt voor deze voertuigen geen ontheffing verleend. Het college van burgemeester en wethouders kan alleen ontheffing verlenen indien sprake is dat hetzij de transporteur, hetzij degene die van dit transport afhankelijk is, aanmerkelijk nadeel ondervindt als geen groot voertuig wordt ingezet. Om reden van heldere en éénduidige handhaving is volstaan met louter een breedtemaat beperking. De meeste voertuigen met een wielbasis groter dan 4,50 meter, langer dan 7,50 meter, zwaarder dan 7,50 ton en/of hoger dan 3,20 meter zijn ook breder dan 2,30 meter. Door de breedtemaat als criterium te nemen worden de facto alle grote voertuigen uitgesloten zonder bijzondere handhavingsinstrumenten te behoeven hanteren.
gelezen het voorstel van het college van 11 januari 2005;
gelet op de “Verordening Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2005";
vast te stellen de navolgende:
bijlage behorende bij de Verordening Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2005.
Ingevolge artikel 2 lid 1 van de verordening Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2005 worden aangewezen als autoluw-plusgebied:
Brabantse Turfmarkt tussen de Molslaan en de Jacob Gerritstraat
Burgwal tussen de Jacob Gerritstraat en de Oude Langendijk
Cellebroerstraat tussen de Minderbroerstraat en de Choorstraat
Kruisstraat tussen de Beestenmarkt en de Achtersack
Molslaan tussen de Brabantse Turfmarkt en de Kruisstraat
Oude Delft tussen Schoolstraat en Heilige Geestkerkhof
Oude Langedijk tussen de Koornmarkt en het Oosteinde
Pieterstraat nummers 27 t/m 39 oneven
Vesteplein oneven en vanaf nummer 8 even
Voorstraat tussen de Poelbrug en de Hippolytusbuurt
Vrouw Jutteland westelijk van de Vrouwengracht
Zuiderstraat vanaf Bastiaansplein tot aan de poller
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 januari 2005.
mr. drs. G.A.A. Verkerk , burgemeester.
Bekendgemaakt 30 januari 2005.
Gewijzigd bij raadsbesluit van 22 december 2005. Bekendgemaakt 1 januari 2006.
Laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 20 december 2007. Bekendgemaakt 23 december 2007
Toelichting bij de bijlage bij de verordening ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2005
Deze bijlage behoort bij de Verordening Ontheffingverlening autoluw-plusgebied 2005 en is een weerslag van het raadsbesluit van 29 juni 2000. De bijlage geeft, net als de verordening, de juridische randvoorwaarden en instrumenten ter realisatie van het met dat besluit ingezette beleid.
Op 29 juni 2000 heeft de gemeenteraad besloten de nota “Bereikbare binnenstad, parkeerbeleid sleutel tot autoluw(plus)” van 19 april 2000, met inbegrip van de wijzigingen daarop; alsmede de nota van wijzigingen op bovengenoemde nota, van 31 mei 2000, met inbegrip van de brief met bijlagen van de wethouder duurzaamheid de dato 22 juni 2000 tot herziening op onderdelen van het voorstel, als leidend principe en richtinggevend kader waarbinnen verdere besluitvorming inzake (de uitvoering van) het parkeerbeleid en het proces van autoluw (plus) maken van de binnenstad zal plaats vinden, vast te stellen.
Dit besluit is één van de pijlers waarop het gehele proces van binnenstadsmanagement rust. Dit proces heeft ten doel de historische kwaliteit en het kleinschalig karakter van de binnenstad te behouden en te versterken; het woon - en leefklimaat te verbeteren; het bieden van een gastvrije omgeving voor een breed scala aan functies; het realiseren van een aangenaam verblijfsklimaat; en het versterken van het totale economisch functioneren. Het in de nota geformuleerde beleid is gericht op het in de binnenstad terugdringen van het autoverkeer en is geformuleerd rond vier uitgangspunten (citaat blz. 4 van de nota):