Organisatie | Nuth |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening gemeente Nuth 2005 |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening gemeente Nuth 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Algemene subsidieverordening welzijn Nuth 2000.
Algemene Wet Bestuursrecht, art. 4.2
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-01-2005 | 01-01-2005 | 01-08-2020 | Nieuwe regeling | 21-12-2004 Nuth & Omstreken, 12-01-2005 | WEBU/2004/7218 |
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Hoofdstuk 2: Subsidieverstrekking
Artikel 5 Algemene criteria voor subsidieverstrekking
Een gemeentelijke subsidie ten behoeve van de organisatie van activiteiten wordt slechts verstrekt indien, naar de mening van het college, aan de volgende criteria is of wordt voldaan:
2.3 De subsidieverlening/vaststelling
Artikel 11 De subsidiebeschikking
Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, dient de subsidieontvanger na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in, waarin hij aantoont dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Voor zover van belang legt de subsidieontvanger rekening en verantwoording af omtrent de aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten.
Artikel 13 Liquidatie, faillissement of surséance van betaling
In geval van een gebeurtenis als bedoeld in lid 1, krijgt het batig saldo van de liquidatierekening voor zover daarbij subsidie is inbegrepen een bestemming die zoveel mogelijk overeenkomt met het doel en de werkzaamheden van de instelling. Deze bestemming zal goedgekeurd moeten worden door het college.
Indien het college dit nodig acht, kunnen voor instellingen of groepen instellingen één of meerdere bepalingen in deze verordening niet van toepassing verklaard worden. Dit geschiedt slechts wanneer deze afwijking geen strijd met de beschikbare budgetten en/of het gestelde beleid tot gevolg heeft.
Artikel 22: Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijkheden bevat, neemt het college een beslissing.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nuth op 21 december 2004.
w.g. de voorzitter w.g. de griffier
Toelichting Algemene Subsidieverordening gemeente Nuth 2005
De algemene subsidieverordening gemeente Nuth 2005 geldt voor alle gemeentelijke beleidsterreinen. Iedereen die het gemeentebestuur verzoekt om een bijdrage in de vorm van subsidie, kan ervan op aan dat de aanvraag wordt behandeld conform de bepalingen van deze verordening. In feite is het dus een handleiding voor het gemeentebestuur om subsidieaanvragen te beoordelen. Dat geldt echter alleen voor de procedurele kant. Deze verordening bevat géén inhoudelijke afwegingen voor het verstrekken van subsidie. Daartoe dienen afzonderlijke nota’s die per beleidsterrein worden vastgesteld. Omdat de verordening voor alle beleidsterreinen van de gemeente geldt, bevat deze geen subsidiegrondslagen voor welzijnsinstellingen meer. Ook deze grondslagen maken na vaststelling van deze verordening onderdeel uit van de afzonderlijke beleidsnota’s.
De verordening is geënt op de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) en dan met name titel 4:2 die handelt over subsidies. Deels zijn bepalingen uit de AWB opgenomen in de verordening. Dit is gedaan om de leesbaarheid te bevorderen en een compleet procedureel kader te schetsen waarbinnen subsidieaanvragen in de gemeente Nuth worden afgehandeld. Voor het andere deel gelden de bepalingen van de AWB. De verordening bevat ook aanvullingen op de AWB. Zo hebben wij bijvoorbeeld een termijn opgenomen waarbinnen een beslissing op een subsidieaanvraag moet worden genomen. Op deze manier is de eerdergenoemde handleiding ontstaan.
Binnen de beleidsterreinen van welzijn is enige jaren gestart met het opstellen van een zogenoemd dekkend beleidskader. Per beleidsterrein worden nota’s opgesteld, waarin is aangegeven welke doelen wij in de gemeente Nuth nastreven en binnen welke kaders wij activiteiten van instellingen ondersteunen. Subsidie is in die optiek een instrument om beleidsdoelen te verwezenlijken. De verordening biedt de nodige rechtszekerheid aan de aanvragers.
Dit houdt ook in dat aanvragers van subsidie niet alleen kunnen volstaan met een beroep op de subsidieverordening. De beleidsnota waaronder de inhoud van de aanvraag is te rangschikken is minstens even belangrijk om te bepalen of subsidie kan of zal worden verstrekt. Subsidie is geen recht. Het college kan op basis van de beschikbare beoordelingskaders van mening zijn dat ondersteuning van een activiteit wenselijk of zinvol is. Subsidieverstrekking behoort dan tot de ondersteuningsmogelijkheden van het college.
Een aanvrager voor subsidie in de gemeente Nuth kan ervan op aan dat de aanvraag wordt behandeld conform de bepalingen van de verordening. Het maakt niet uit bij welke afdeling de aanvraag inhoudelijk wordt behandeld. Uiteindelijk neemt het college een beslissing, waarbij het de formele vereisten van de verordening volgt en de aanvraag toetst aan het betreffende beleidskader. Op grond van de delegatie – en mandaatregeling is het mogelijk dat niet het college maar een ambtenaar de beslissing neemt. Het spreekt voor zicht dat dit niet afdoet aan de in deze verordening vastgelegde wijze van afhandeling.
De subsidieaanvrager dient een aanvraag tot subsidie in, en neemt daarbij de juiste termijn in acht: in geval van structurele subsidie voor 1 april, gaat het om een incidentele subsidie dan is de termijn uiterlijk 12 weken voor aanvang van de activiteit. Eisen met betrekking tot de aanvraag zijn vermeld in artikel 7 t/m 9.
Na het ontvangen van de aanvraag neemt het college binnen de daarvoor gestelde termijn een gemotiveerde beslissing. Doorgaans wordt hier een termijn van 8 weken aangehouden, maar deze kan indien nodig worden verlengd.
Het spreekt voor zich dat een beschikking gemotiveerd moet worden afgegeven. De beschikking kan inhouden dat het subsidiebedrag meteen is vastgesteld, maar het kan ook dat besloten wordt tot subsidieverlening op basis van voorschotten en aan de hand van bijvoorbeeld een jaarrekening de subsidie wordt vastgesteld en afgerekend.
Uiterlijk 4 weken na het vaststellen van de subsidie, wordt het subsidiebedrag overeenkomstig de subsidiebeschikking uitbetaald. Het is mogelijk om subsidies te verrekenen, wijzigen, op te schorten of terug te vorderen.
Wanneer een subsidievrager het niet eens met de beslissing of een onderdeel daarvan, staat hem uiteraard de mogelijke tot indienen van bezwaar of beroep ter beschikking. Daartoe gelden de bepalingen van de AWB.
De aanvrager die een beschikking tot subsidieverlening krijgt, heeft twee momenten waarop hij bezwaar kan aantekenen. De eerste keer bij de afgifte van de beschikking tot subsidieverlening en de tweede keer bij de afgifte van de beschikking tot subsidievaststelling. Dit is inherent aan de mogelijkheid tot het subsidieverstrekking middels voorschotten. Een instelling die subsidie ontvangt op grond van een ingediende begroting zal een beschikking tot subsidieverlening krijgen, waarin het voorlopige subsidiebedrag is opgenomen en de bepaling dat voorschotten worden betaald. Het totaal van de voorschotten kan minder zijn dan het totaal toegekende subsidiebedrag. Het restant van het totale subsidie krijgt de subsidie-ontvanger pas als hij bijvoorbeeld een jaarrekening heeft ingediend en op grond daarvan een beschikking tot subsidievaststelling krijgt. Het spreekt voor zich dat het niet mogelijk is om twee maal bezwaar aan te tekenen tegen hetzelfde besluit. Wanneer de subsidieaanvrager bij de beschikking tot subsidieverlening al bezwaar heeft gemaakt tegen bijvoorbeeld de hoogte van het subsidiebedrag, kan hij dat niet nog een keer tegen de beschikking tot subsidievaststelling als het bedrag hetzelfde is. In dat geval zal hij niet ontvankelijk worden verklaard.
Het indienen van bezwaar of beroep schort volgens art. 6:16 AWB de werking van het besluit waartegen het gericht is niet, tenzij bij of krachtens wettelijk voorschrift anders is bepaald. Dit betekent dat een bezwaarschrift tegen een besluit om subsidieverlening te beëindiging niet leidt tot continuering van de subsidieverlening. De subsidieverlening wordt beëindigd en zal pas weer worden hervat, als er een onherroepelijk ander besluit ligt (bijvoorbeeld een uitspraak van de Raad van State).
Inspraak maakt geen onderdeel uit van deze verordening. Enerzijds omdat de gemeente Nuth een aparte inspraakverordening kent. Anderzijds omdat de gemeente processen van interactieve beleidsvorming hanteert. Dit betekent dat de beleidsnota’s waaraan het college inhoudelijk de subsidieaanvraag toetst in samenspraak met de actoren van het beleid tot stand komen. In zoverre is dus voorzien in inspraak en participatie.
De niet aangehaalde artikelen behoeven geen toelichting.
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
In beginsel verstrekken wij alleen subsidie aan instellingen die hun zetel hebben in de gemeente Nuth. Er zijn echter instellingen waarvan wij niet kunnen verlangen dat zij de gemeente Nuth als vestigingsgemeente hebben, maar die wel voorzien in een behoefte van de inwoners van onze gemeente. Subsidiëring van een dergelijke instelling is dan ook mogelijk, maar alleen als de instelling is opgenomen in een beleidsnota.
In de verordening is expliciet de mogelijkheid opgenomen om een subsidieplafond vast te stellen. Daarbij is te denken aan een bepaald bedrag dat beschikbaar is voor subsidiëring. Als dat bedrag is besteed, kunnen geen subsidies meer worden verstrekt. Het is in zo’n geval wel wenselijk om vast te leggen welke instellingen subsidie krijgen en welke niet (bijvoorbeeld ‘wie het eerst komt wie het eerst maalt’ of ‘eerst instellingen uit de gemeente en dan pas andere’).
Er bestaat echter ook een andere mogelijkheid voor toepassing van een subsidieplafond. Daartoe kennen wij subsidiegrondslagen. Instellingen die met toepassing van de grondslagen subsidie krijgen (dat zijn hoofdzakelijk verenigingen), moeten erop kunnen vertrouwen dat zij ook subsidie blijven ontvangen met toepassing van deze grondslagen, zolang het gemeentelijk beleid niet verandert. Jaarlijks staat in de gemeentebegroting een raming voor te verstrekken subsidie, gebaseerd op deze grondslagen. In jaar t-1 wordt echter voor jaar t een raming gemaakt. De verenigingen dienen hun aanvraag pas in jaar t in. Het exacte totale subsidiebedrag is dan ook pas in jaar t bekend. Het is natuurlijk niet de bedoeling van een subsidieplafond om een zodanig strikt budget te bepalen, dat verenigingen niet conform de grondslagen subsidie kunnen krijgen. Eén van de grondslagen is bijvoorbeeld aantal leden. Als dit ledenaantal wijzigt ten opzichte van het jaar ervoor, klopt de raming voor de gemeentebegroting niet. Het kan niet zo zijn dat de vereniging dan minder subsidie krijgt of dat alle verenigingen minder krijgen, omdat het budget onvoldoende is. In dit geval moet het subsidieplafond dan ook worden gezien als de som van de subsidiebedragen die verenigingen krijgen als de grondslagen worden toegepast. Het gaat dus om de verenigingen die structureel subsidie krijgen. Als er een nieuwe vereniging bijkomt, zal het budget en daarmee het plafond structureel moeten worden bijgeraamd. De beslissing daartoe is aan de raad.
Artikel 4: WeigeringsgrondenZoals gezegd is het bereiken van het subsidieplafond een weigeringsgrond. De bepalingen in dit artikel zijn met opzet vrij ruim geredigeerd. Daarmee krijgt het college de mogelijkheid om per geval af te wegen of subsidie verleend kan worden of niet. Met name lid 4 is geschreven om ervoor te zorgen dat de gemeenschapsgelden van de gemeente Nuth, waaronder subsidiebedragen zijn te rekenen, ten goede komen aan inwoners van de gemeente Nuth. Daarnaast sluit de verordening subsidies ter ondersteuning van politieke motieven uit. Ook kan geen subsidie worden verstrekt voor de uitoefening van een godsdienst of een levensovertuiging. Subsidie aan een parochiebestuur is evenwel wel mogelijk, mits is aangetoond dat de subsidie wordt aangewend voor andere doeleinden dan de uitoefening van de godsdienst. Sub f. is de basis van de gemeentelijke subsidiesystematiek. Er kunnen geen subsidies worden verstrekt als daartoe een beleidstitel ontbreekt. Dit staat uiteraard nog los van rechtstitels die er moeten zijn om te kunnen subsidiëren. Subsidieverlening nadat de activiteit heeft plaatsgevonden is op grond van deze verordening niet mogelijk. Dit is opgenomen omdat subsidie een instrument is om beleidsdoelen te verwezenlijken. Daarom ook kunnen aan subsidieverlening voorwaarden worden verbonden. Een activiteit die al heeft plaatsgevonden, is niet meer te sturen en kan dus ook niet bijdragen aan beleidsdoelen. Alleen de raad kan apart en buiten de verordening om besluiten om achteraf subsidie te verstrekken (zie ook artikel 7, vierde lid).
Hoofdstuk 2: Subsidieverstrekking
Artikel 5: Algemene criteria voor subsidieverstrekking
De criteria in dit artikel gelden voor elke subsidieaanvrager. Daarnaast gelden de criteria zoals opgenomen in de beleidsnota’s. Als een aanvrager al niet voldoet aan de algemene criteria van dit artikel, komt het college niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de aanvraag op grond van de beleidscriteria.
Artikel 6: Criteria voor incidentele subsidies
De meeste subsidies zijn structureel en/of repeterend. Het is mogelijk om daarnaast incidentele subsidies te verstrekken. Voor dit artikel zal beleid moeten worden ontwikkeld. Wanneer is bijvoorbeeld sprake van ‘geleverde zeer bijzondere prestaties’? En geldt dat ook voor het vierde elftal of alleen voor het eerste? Zolang dit beleid nog niet is ontwikkeld, gelden de criteria van de oude verordening en de praktijk tot nu toe.
Het criterium dat een instelling alleen incidentele subsidie kan krijgen als zij ook al structurele subsidie krijgt, is niet opgenomen. Het is dan ook mogelijk om elke instelling incidentele subsidie te verstrekken, mits deze voldoet aan de criteria voor subsidieverstrekking en dan met name bijdraagt aan de realisatie van de beleidsdoelen.
Artikel 7: Indienen van een subsidieaanvraag
De aangegeven termijn voldoen aan de eisen van de AWB en wijken niet af van de oude verordening. Uit de praktijk is gebleken dat dit werkbaar is. Het college heeft de bevoegdheid om een aanvraag tot subsidie buiten deze termijnen in behandeling te nemen. In de beschikking moet dan wel gemotiveerd worden waarom deze afwijking van de termijnen is getolereerd.
Artikel 8: Eisen m.b.t. de aanvraag
Subsidieaanvragen kunnen alleen worden beoordeeld, als de aanvrager voldoende informatie aanlevert. In alle redelijkheid kan het college verlangen om meer gegevens als het dat nodig acht om een goede beslissing te nemen.
2.3 De subsidieverlening/vaststelling
In normale omstandigheden moet het mogelijk zijn om binnen acht weken een beslissing te nemen. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen dat het college meer tijd nodig heeft. Als de instelling bijvoorbeeld nog gegevens moet aanleveren en daarmee lang wacht, kan het college niet worden gehouden aan deze termijn van acht weken.
De AWB vermeldt geen termijn waarbinnen subsidiebeschikkingen moeten worden afgegeven. Uitgangspunt van de verordening is dat het college op de kortst mogelijke termijn een beschikking afgeeft. Uitstel van de afhandeltermijn is alleen gemotiveerd mogelijk.
Artikel 11: De subsidiebeschikking
De AWB kent een beschikking tot subsidieverlening en een beschikking tot subsidievaststelling. In deze verordening zijn deze begrippen overgenomen en met name bedoeld om onderscheid te kunnen maken in de subsidiëring op basis van begroting of anderszins. Een vereniging zal over het algemeen meteen een beschikking tot subsidievaststelling krijgen. Een instelling als bijvoorbeeld maatschappelijk werk krijgt subsidie op basis van een begroting. Door eerst een beschikking tot subsidieverlening af te geven, kan het college subsidiëren op basis van voorschotten (zie artikel 16). Afrekening en uitbetaling van het restantsubsidie geschiedt dan aan de hand van bijvoorbeeld de jaarrekening. Ook hier geldt weer een beslistermijn van acht weken, met een mogelijkheid tot verlenging.
Artikel 12: Verplichtingen van de subsidieontvanger
De bedoeling van dit artikel is om zekerheid te krijgen dat de subsidie ook wordt aangewend waarvoor hij bedoeld is. Het college kan voorwaarden verbinden aan de subsidieverstrekking, maar hoeft dat niet. Het is aan het college om te beoordelen wanneer het voorwaarden stelt, waarbij het redelijkheidsbeginsel in acht genomen moet worden.
Het tweede lid heeft met name tot doel om te voorkomen dat een instelling achteraf meedeelt dat het de activiteiten waarvoor subsidie is ontvangen, niet zijn uitgevoerd. Daarmee zou het subsidiebedrag immers zijn aangewend om financiële tekorten te dekken, waarvoor de subsidie niet is verstrekt. Het college kan op grond van de informatie van de instelling bijvoorbeeld besluiten om de subsidiëring te wijzigen (zie artikel 15).
Artikel 14: Overige verplichtingen
Verplichtingen voor subsidie-ontvangers moeten altijd strekken tot verwezenlijking van de doelen waartoe de subsidie is verstrekt. Dit is echter rekbaar en daarom zal zoveel mogelijk in het gemeentelijke beleid moeten zijn aangegeven welke verplichtingen kunnen worden opgelegd. Belangrijk is het om ervoor te waken dat verplichtingen worden opgelegd, die in redelijkheid niet kunnen worden gesteld als eis voor het verkrijgen van subsidie. Al snel wordt hier een grijs gebied betreden, waarbij een rechtsgrond wordt gebruikt om iets te verwezenlijken waarvoor hij niet geschreven is (détournement de pouvoir). Zo moet een verplichting om voorzieningen voor gehandicapten aan te brengen in beginsel worden opgelegd via de bouwvoorschriften. Tenzij het gaat om een instelling waarvan veel gehandicapten gebruik (moeten) maken en de beleidsdoelen waartoe subsidie is verstrekt niet kunnen worden verwezenlijkt, als het gebouw niet toegankelijk is voor gehandicapten.
Artikel 15: Opschorting, wijziging of beëindiging van subsidieverstrekking
Over het algemeen is een redelijke termijn voor intrekking of wijziging ten nadele van de subsidie drie jaren. Deze termijn is in de jurisprudentie algemeen geaccepteerd. Het zal echter van de omstandigheden afhangen welke termijn gehanteerd moet worden. Daarom ook is in de verordening geen termijn genoemd.
2.4 Voorschotten, uitbetaling, terugvordering, verrekening
Bevoorschotting is bedoeld om een middel achter de hand te houden in geval achteraf blijkt dat de instelling niet aan de voorwaarden heeft voldaan. Als het college besluit tot wijziging van het subsidie, is het eenvoudiger om subsidie niet te hoeven uitbetalen, dan om het terug te vorderen. Gekozen is voor een minimum bevoorschotting van 80% omdat het vaak om instellingen gaat die grote bedragen subsidie ontvangen. 20% subsidie achterhouden is dan vaak al veel geld.