Organisatie | Zuidplas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet Inburgering |
Citeertitel | Verordening Wet Inburgering gemeente Zuidplas |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet Inburgering, art. 8
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-01-2010 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 04-01-2010 Hart van Holland, 06-01-2010 | R10023 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas;b. de wet: de Wet inburgering;c. samenwerkingsverband: samenwerking vanuit Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Midden-Holland (ISMH) tussen de gemeenten Bergambacht, Bodegraven, Boskoop, Nederlek, Ouderkerk, Reeuwijk, Schoonhoven, Vlist, Waddinxveen en Zuidplas;d. bestuurscommissie: de bestuurscommissie inburgering van het ISMH;e. casemanager inburgering: de door het college aangewezen persoon die de contacten onderhoudt met de inburgeraar.De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.
De gemeenten van Midden-Holland werken samen op het gebied van inburgering binnen het samenwerkingsverband (zie artikel 1, lid 1c).
De samenwerking vindt plaats via de bestuurscommissie inburgering Midden-Holland.
De bestuurscommissie inburgering Midden-Holland verzorgt de regie van het inburgeringsproces in Midden-Holland. Daarnaast zijn de taken als bedoeld of voortvloeiend in of uit de artikelen 8 (stellen van regels omtrent informatievoorziening), 19 lid 5 en 6 (stellen van regels omtrent procedures en samenstelling inburgeringsvoorziening), 52 (collecteren en verantwoorden rijksbijdragen) en 65, 66, 67 (besteding reserves vanuit de Wet inburgering nieuwkomers) van de Wet inburgering overgedragen aan de bestuurscommissie inburgering.
Het college volgt of voert de beslissingen uit die genomen worden in de bestuurscommissie inburgering aangaande de in voorgaande lid genoemde regie en artikelen.
Het ISMH en de gemeenten dragen er zorg voor dat alle noodzakelijke informatie wordt uitgewisseld.
Artikel 3 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen
Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen: a. Het verstrekken van door het Rijk en ISMH voorbereidde voorlichtingsmateriaal;b. Door het ISMH verzorgde inburgeringswebsite (link via gemeentelijke website);c. Het inrichten van een informatie- en adviesfunctie bij de gemeente volgens de richtlijnen van de bestuurscommissie inburgering.
Hoofdstuk 2 Inburgeringsvoorzieningen
Artikel 4 Aanwijzen van de doelgroepen
Het college doet overeenkomstig artikel 19, lid 1 en 2 van de Wet Inburgering een aanbod aan de geselecteerde inburgeringsplichtigen.
Het college volgt de procedure die door de Bestuurscommissie inburgering is opgesteld aangaande het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen. Het college volgt verder de door de bestuurscommissie inburgering vastgestelde regels en criteria, op basis waarvan het college de inburgeringsplichtigen aanwijst en voorziet van een inburgeringsvoorziening.
Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, of de taalkennisvoorziening af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd. Een inburgeringsvoorziening kan, naast hetgeen in de wet is geregeld, een of meer bijkomende onderdelen bevatten die specifiek gericht zijn op de behoefte van de betreffende inburgeringsplichtige.
Artikel 7 Opleggen van verplichtingen
Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen volgend uit artikel 23, derde lid van de Wet inburgering: het deelnemen aan een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;het deelnemen aan gesprekken (waaronder de intake) met de casemanager inburgering;het meewerken aan het vaststellen van het taalniveau en leerbaarheid;voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of Staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door de casemanager inburgering wordt bepaald;het per omgaande melden indien niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan (door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden);bijzondere verplichtingen die het bereiken van het doel van de inburgeringscursus kunnen ondersteunen.
Hoofdstuk 3 Aanbod inburgeringsvoorzieningen
Artikel 8 Belonen van resultaat
De inburgeringsplichtige die een eigen bijdrage in deze regio verschuldigd is en op het tijdstip bedoeld in artikel 7 lid d. deelneemt aan het daar genoemde examen en daarvoor slaagt, ontvangt een premie van € 270,00
Artikel 9 De inhoud van de beschikking
Het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening bevat in ieder geval: a. een beschrijving van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;b. een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige; c. de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald. d. de termijnen en wijze van betaling; ene. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.
Artikel 10 de hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende boetes opleggen volgend uit artikel 35 van de Wet inburgering:1. De bestuurlijke boete bedraagt € 200,00 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is een of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet. 2. De bestuurlijke boete bedraagt € 400,00 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 7 van deze verordening.3. De bestuurlijke boete bedraagt € 500,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 8, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.
Deze verordening treedt de dag na publicatie in werking en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2010. Op hetzelfde tijdstip vervallen de volgende verordeningen: de Verordening Wet inburgering Moordrecht d.d. 3 juli 2007 (laatstelijk gewijzigd d.d. 29 september 2009), de Verordening Wet inburgering Zevenhuizen-Moerkapelle d.d. 5 juni 2007 (laatstelijk gewijzigd d.d. 7 juli 2009), de Verordening Wet inburgering Nieuwerkerk aan den IJssel d.d. 26 juni 2007.