Organisatie | Zuidplas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling Programmacommissies van de gemeente Zuidplas |
Citeertitel | Regeling Programmacommissies van de gemeente Zuidplas |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 82
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-09-2015 | gewijzigde regeling | 16-09-2015 | A15.001042 | ||
07-01-2010 | nieuwe regeling | 04-01-2010 Hart van Holland | R10004 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. raad: de raad van de gemeente Zuidplas;
b. lid: een lid van de raad of fractieadviseur;
c. voorzitter: voorzitter van een programmacommissie of diens vervanger;
d. portefeuillehouders: burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 34, eerste lid, Gemeentewet;
e. fractieadviseur: een adviseur van de fractie niet zijnde een lid van de raad;
f. vergadering: vergadering van een programmacommissie;
g. presidium: het presidium als bedoeld in artikel 5 van het Reglement van Orde;
h. programmacommissie: een raadscommissie als bedoeld in artikel 82 Gemeentewet;
i. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas;
Hoofdstuk 2 Programmacommissies
De programmacommissie is bedoeld voor:
a. de inhoudelijke voorbereiding van complexe onderwerpen voor de politieke dis-cussie en besluitvorming in de raad en zorgt voor voldoende informatie, opdat de politieke vraagstukken duidelijk in beeld komen.
b. het betreft onderwerpen die een langere doorlooptijd vragen dan bij de reguliere opiniërende raadsvergadering.
Bij aanvang van de vergadering stelt de programmacommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de programmacommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren. Indien leden tijdens de vergadering onderwerpen willen toevoegen aan de agenda, zullen deze doorgaans aan de agenda voor de eerstvolgende programmacommissie worden toegevoegd.
Artikel 7 Voorbereiding vergadering
De leden van de programmacommissie kunnen over te behandelen onderwerpen hun technische vragen tot vier werkdagen vóór de vergadering indienen. Uiterlijk de dag voorafgaande aan de vergadering ontvangen de leden de beantwoording. Overblijvende vragen kunnen tijdens de vergadering gesteld worden.
In de vergaderzaal tekent ieder lid de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt de lijst door de voorzitter en de secretaris door ondertekening vastgesteld.
Artikel 9 Opening vergadering en quorum
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De programmacommissie kan echter over andere aangelegenheden, dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal fracties aanwezig is.
Artikel 10 Handhaving orde; schorsing
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
Het woord kan niet gevoerd worden over:
a. over een besluit van een van de bestuursorganen van de gemeente waartegen bezwaar of beroep bij de rechter openstaat of heeft opengestaan of een zienswij-zenprocedure als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht;
b. over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
c. indien een klacht als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;
d. over onderwerpen waarover al eerder is ingesproken en die tot wijziging geleid hebben van het betreffende onderwerp in de door de inspreker gewenste richting;
Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreek-tijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter geeft het woord bij het betreffende agendapunt op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale leng-te van de spreektijd.
Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de programmacommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen, teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 20 Oproeping van de openbare vergadering en kennisgeving daarvan
. Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid van de Gemeentewet dan wel artikel 86, eerste of tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de programmacommissies, zo mogelijk op elektronische wijze, inzage.
Hoofdstuk 5 Besloten Vergadering
Artikel 24 Beknopt verslag / adviezenlijst
De leden, de voorzitter, de wethouders, de secretaris en de gemeentesecretaris hebben het recht een voorstel tot verandering van het concept te doen als het concept onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of geadviseerd is. Een voorstel tot verandering dient daartoe tijdig te worden ingediend.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de programmacommissie overeen-komstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. Alleen de programmacommissie dan wel de raad kan de geheimhouding opheffen overeenkomstig het bepaalde in de leden 25 en 86 van de Gemeentewet.
Artikel 26 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voor-nemens is de geheimhouding niet te bekrachtigen wordt daarover, indien de program-macommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten ver-gadering met de programmacommissie overleg gevoerd.
Hoofdstuk 6 Toehoorders, pers en communicatiemiddelen
Artikel 28 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.
Artikel 29 Gebruik mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatie-middelen toegestaan, mits deze geen inbreuk maken op de orde van de vergadering.
De commissieleden niet zijnde lid van de raad die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn benoemd in de raadscommissies MO , Ruimte en BFB, worden geacht te zijn benoemd tot fractieadviseur in de zin van artikel 73 van het Reglement van orde.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Behoeft geen nadere toelichting.
HOOFDSTUK 2. PROGRAMMACOMMISSIES
Nieuw in de vergaderwijze is de programmacommissie. Raadsdocumenten zullen voortaan niet meer voorbesproken worden in de raadscommissies, maar zullen in de meeste gevallen besproken worden in de raadsvergaderingen. Toch zijn er verschillende onderwerpen of thema’s die een andere benadering verdienen. Het kan dan gaan om een inhoudelijke voor-bereiding van dossiers met een zware inhoudelijke component (voordat het politieke debat in de raad plaatsvindt) of om dossiers die een langere doorlooptijd in de voorbereiding vergen dan normaliter het geval is. Een voorbeeld hiervan is, bijvoorbeeld, de ontwikkelingen betref-fende de Zuidplaspolder. Voorbeelden van mogelijke programmacommissies (in het verle-den) hadden kunnen zijn: Programmacommissie Afvalbeleid, Subsidiebeleid of Harmonisatie van verordeningen (voor de eerste twee jaar).
Wanneer kan de raad een programmacommissie instellen? Bij de afweging zo’n commissie in te stellen, kan het begrip ‘tijd’ –zoals hierboven al gesteld- een factor zijn. Vraagt iets (veel) meer tijd dan de nieuwe vergadercyclus (beeldvorming – opinievorming - besluitvorming), dan kan een programmacommissie een belangrijk hulpmiddel zijn. Bij een discussie over de instelling van een programmacommissie komt aan de orde welke meerwaarde een programmacommissie heeft. Is een informatiebijeenkomst bijvoorbeeld voldoende om de raad te informeren over een bepaald onderwerp, dan is de instelling van een programma-commissie niet noodzakelijk. Is de aard van het onderwerp en de fase van de beeldvorming echter voorzienbaar langer, dan kan dat juist een reden voor instelling zijn (bijvoorbeeld de decentralisaties).
Kortom, de aard en/of zwaarte van het onderwerp, de tijd die met de voorbereiding gemoeid is, het doel van de behandeling, etc. zijn afwegingspunten die aan de orde komen bij de dis-cussie of een programmacommissie nodig is. Is er een eenvoudiger manier om de raad op de juiste manier te informeren en voor de discussie in positie te brengen, dan wordt die weg gekozen.
Een discussie over het al dan niet instellen van een programmacommissie kan in de meeste gevallen gevoerd worden bij een startnotitie over het betreffende onderwerp.
De programmacommissie kan een meer tijdelijk karakter hebben; de vergaderfrequentie kan evenzeer wisselend zijn.
De gemeenteraad besluit tot instelling van de programmacommissies. De Gemeentewet schrijft een aantal vormen van commissies voor (zie de artikelen 82 t/m 84). De raadscom-missies van het huidige vergaderstelsel zijn commissies als bedoeld in artikel 82. Dat is onder meer van belang voor het goed regelen van geheimhouding. De programmacommissie is eveneens gebaseerd op artikel 82 van de Gemeentewet, zodat de geheimhouding goed geregeld is en het werken van de commissieleden goed mogelijk maakt (politieke immuniteit moet gewaarborgd blijven).
De programmacommissie is bedoeld om dossiers voor te bereiden en deze dossiers discus-sie- en besluitrijp te maken. Dat betekent dat de politieke keuzevraagstukken na bespreking in de programmacommissie wel ‘op de mat’ moeten liggen van de raad. Met andere woor-den: de programmacommissie kan ervoor zorg dragen dat de politieke vragen in beeld ko-men/zijn. Een inhoudelijke discussie over de beantwoording vindt echter niet in de pro-grammacommissie plaats, maar in de gemeenteraad. Het gaat er immers om dat de raad zich kan uitspreken over de verschillende aspecten van een onderwerp. Is een programma-commissie ingesteld, dan moet tijdens een opiniërende ronde de raad niet tot de conclusie komen dat het voorliggende discussie- of besluitstuk niet rijp is voor behandeling.
Een belangrijk kenmerk van de programmacommissies is dat de ‘techniek’ van de onder-werpen aan bod komt. Politieke discussies moeten achterwege blijven. Natuurlijk is dat in veel gevallen niet te voorkomen. Als de raad een programmacommissie instelt voor be-stemmingsplannen, dan kan een meer inhoudelijke ,politiek minder relevante, discussie plaatsvinden over bestemmingsplannen, maar dan past ook hier een vinger aan de pols. Een dergelijke discussie kan immers gevoed worden door een verschillende politieke visie?
Een programmacommissie neemt geen besluiten en is evenmin een forum waar het college het door hem gevoerde beleid kan afstemmen. De raad is te allen tijde het gremium waar dat proces plaats moet vinden.
Iedere fractie kan participeren in de programmacommissie. Per programmacommissie kent de commissie een vaste samenstelling. De commissie bestaat uit maximaal twee leden per fractie. Het heeft de voorkeur dat er per fractie één raadslid zitting heeft in de commissie. Het is echter mogelijk dat beide leden fractieadviseurs zijn.Het kan voorkomen dat leden van een programmacommissie verhinderd zijn. Het derde lid maakt het dan mogelijk dat plaatsvervanging door raadsleden en fractieadviseurs mogelijk is. Raadsleden en fractieadviseurs kunnen op grond van dat lid zowel raadsleden als fractieadviseurs vervangen.
Eén van de leden van het presidium, niet zijnde de burgemeester, is voorzitter van de programmacommissie. Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft immers voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Een programmacommissie is een raadscommissie.
Op basis van het tweede lid, is de voorzitter geen lid van de programmacommissie. Op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van en het proces in de programma-commissie. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de program-macommissie.
De programmacommissie vergadert, afhankelijk overigens van het onderwerp, eenmaal per maand of zoveel meer als de programmacommissie zelf oordeelt. Daarvoor benut de programmacommissie de beschikbare vergaderdata zoals deze in het vergaderschema zijn vermeld. Het vergaderschema wordt door het presidium voorafgaande aan het be-treffende kalenderjaar vastgesteld.
Het presidium stelt vooraf de conceptagenda vast. Fracties kunnen eventueel vooraf agendapunten inleveren bij het presidium, wanneer die agendapunten het bestaansrecht en de taak van de programmacommissie regarderen. De programmacommissie stelt uit-eindelijk zelf de agenda vast.
De agenda wordt tenminste tien dagen voor de vergadering verzonden.
Artikel 7. Voorbereiding vergadering
De reeds bekende regeling van het stellen van technische vragen krijgt nu een formele grondslag. De ambtelijke organisatie krijgt hiermee de gelegenheid om in twee dagen de technische vragen te beantwoorden. Het stellen van de technische en verhelderende vragen vooraf kan de vergader efficiency vergroten.
De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de secretaris zijn bedoeld om formeel vast te stellen, dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden (zijnde fractieadviseurs) van een pro-grammacommissie te kunnen vaststellen.
Artikel 9. Opening vergadering en quorum
Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is en de pre-sentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd.
Artikel 10. Handhaving orde; schorsing
Het eerste lid verzekert dat leden van een programmacommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan, voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van programmacommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van programmacommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als fractie-adviseurs.
Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de ver-storing van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 27 van deze regeling.
In een programmacommissie kan worden ingesproken. Indien burgers, organisatie of bedrijven van het inspreekrecht hebben gebruikgemaakt, dan kan de commissie beoor-delen of de inspraakreactie op een correcte manier beantwoord en/of eventueel correct verwerkt wordt/is in de stukken.
In het derde lid is het inspreken op concept-(voor)ontwerpbestemmingsplannen uitgeslo-ten. Hiermee worden de bestemmingsplannen bedoeld, die op grond van de motie-Janse voor de commissie Ruimte geagendeerd werden, voordat deze plannen ter visie werden gelegd. Alleen de indieners van zienswijzen kunnen inspreken.
Artikel 12. Aanwezigheid burgemeester en wethouders
Het is veelal gewenst dat een wethouder, de burgemeester of de secretaris aanwezig is tij-dens de vergadering van de programmacommissie. De programmacommissie zou per ver-gadering kunnen beslissen of de aanwezigheid al dan niet gewenst is en of de genodigde aan de beraadslagingen mag deelnemen. Artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet, dat artikel 21, tweede lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaart, is hiervoor de grondslag. Dit geldt zowel voor besloten als voor niet besloten vergaderingen. In openbare vergaderingen kunnen collegeleden, de burgemeester en de secretaris uiteraard altijd aanwezig zijn. Deelnemen aan de beraadslagingen kunnen zij echter alleen als de pro-grammacommissie hiermee instemt. In de regel zal de portefeuillehouder veelal wel aanwe-zig zijn ten behoeve van het voeren van overleg door de programmacommissie.
Om te komen tot een praktische regeling is er in deze bepaling voor gekozen om ervan uit te gaan, dat het college dan wel een lid van het college aanwezig is. De programmacommissie kan daarover definitief een beslissing nemen bij aanvang van de vergadering. Een expliciete beslissing bij iedere vergadering is niet nodig. Als de programmacommissie niet aangeeft dat de aanwezigheid van de wethouder, burgemeester of secretaris niet gewenst is, volstaat de bepaling in dit artikel.
Om de duur van vergaderingen niet onnodig te verlengen, wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een programmacommissie haar eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder individueel lid toegekend.
Artikel 14. Deelname aan de beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde ver-schoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toe-passing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de be-raadslagingen deelnemen. Een programmacommissie is een commissie ex artikel 82 van de Gemeentewet. Het is uiteraard ook mogelijk dat een programmacommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester, de wet-houders en de gemeentesecretaris. Deze hebben op grond van artikel 13 van deze regeling reeds het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.
Artikel 15. Aantal spreektermijnen; spreektijd
Het stellen van vragen moet ook als een spreektermijn beschouwd worden. Een spreekter-mijn wordt door de voorzitter afgesloten. Een verzoek van een programmacommissielid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, moet de voorzitter niet ho-noreren.
De bepaling van het zesde lid voorziet in de mogelijkheid dat spreektijd wordt gehanteerd voor de behandeling van de onderwerpen.
Artikel 16. Voorstellen van orde
Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er in-derdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende programmacommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de program-macommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vier-de lid, Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoor-beeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.
De programmacommissie formuleert een advies aan de gemeenteraad of het onderwerp rijp is voor de opinie- en besluitvorming. De programmacommissie kan oordelen of de stukken die het college aan de gemeenteraad voorlegt, volledig zijn en of de politieke keuzevraagstukken helder zijn geformuleerd, zodat het debat in de raad op een goede wijze kan plaatsvinden.
De regeling in het vierde lid voorziet erin, dat het presidium kan besluiten een voorstel aan de raad voor te leggen, wanneer bijvoorbeeld in de programmacommissie de stemmen staken bij het bepalen of een onderwerp/voorstel rijp is voor behandeling in de raad. Op deze manier wordt een patstelling voorkomen, waardoor de besluitvorming in de raad in het gedrang komt.
Artikel 18. Zittingsduur en vacatures
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
HOOFDSTUK 3. OPROEP EN VERSLAG
Artikel 20. Oproeping van de openbare vergadering en kennisgeving daarvan
De oproeping zal niet schriftelijk gebeuren, maar geheel digitaal. De agenda en bijbeho-rende stukken zullen tien dagen vóór de betreffende vergadering ter beschikking worden gesteld en op de website worden gepubliceerd. Uiteraard zijn de agenda en stukken waarop geheimhouding rust van deze bepaling uitgesloten.
Artikel 21. Audioverslag en adviezenlijst
Van de informatiebijeenkomsten en de vergaderingen van de programmacommissies worden opnames gemaakt. Deze audioverslagen worden op de gemeentelijke website gepubliceerd, gearchiveerd en ontsloten. Van de werkgroepen worden geen audio-opnames gemaakt.
Van de uitgebrachte adviezen van de programmacommissie stelt de secretaris een ad-viezenlijst op.
Artikel 22. Ondersteuning door griffie
Dit artikel regelt de secretariële ondersteuning door de griffie. Een aparte benoeming hoeft hierdoor niet plaats te vinden.
HOOFDSTUK 5. BESLOTEN VERGADERING
Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn, kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties (bijvoorbeeld van de lokale omroep) voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering zal een pro-grammacommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd, dan wel wordt opgeheven (conform het wettelijk kader).
Artikel 24. Beknopt verslag / adviezenlijst
Dit artikel regelt een beknopte verslaglegging van het besprokene in de beslotenheid.
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een programmacommissie (= raadscommissie), het college en de burgemees-ter kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raads-commissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.
Artikel 26. Opheffing geheimhouding
Zoals uit de toelichting op artikel 25 blijkt kan de raad de geheimhouding die een raads-commissie aan de raad oplegt, opheffen. In deze bepaling is een overlegverplichting opge-nomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
HOOFDSTUK 9. TOEHOORDERS, PERS EN COMMUNICATIEMIDDELEN
Artikel 27. Toehoorders en pers
De Gemeentewet geeft de voorzitter voor de raadsvergadering de bevoegdheid om toehoor-ders die de orde verstoren, te doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag, de toegang te ontzeggen. Een dergelijke bepaling is ook nodig voor vergaderingen van de programma-commissies. Dit artikel voorziet daarin.
Artikel 28. Geluid- en beeldregistraties
Aangezien de vergaderingen van een de raad in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.
Artikel 29. Gebruik mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen
Dit artikel heeft betrekking op onder meer het mobiele telefoonverkeer. Het mobiele tele-foonverkeer kan verstorend werken tijdens de vergadering. Dit artikel maakt het mogelijk dat de voorzitter met de raad afspraken kan maken over het gebruik van telefoons en andere communicatiemiddelen.
De commissieleden niet-raadsleden die voor 1 januari 2013 zijn benoemd, worden auto-matisch fractieadviseurs. Heeft een fractie nu vier commissieleden niet-raadsleden en neemt één van hen ontslag, dan kan die vacature niet met een nieuwe fractieadviseur worden vervuld.
Artikel 31. Uitleg verordening en Artikel 32. Inwerkingtreding