Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zuidplas

Regeling Programmacommissies van de gemeente Zuidplas

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZuidplas
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling Programmacommissies van de gemeente Zuidplas
CiteertitelRegeling Programmacommissies van de gemeente Zuidplas
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-09-2015gewijzigde regeling

16-09-2015

Hart van Holland

A15.001042
07-01-2010nieuwe regeling

04-01-2010

Hart van Holland

R10004

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling Programmacommissies van de gemeente Zuidplas

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. raad: de raad van de gemeente Zuidplas;

b. lid: een lid van de raad of fractieadviseur;

c. voorzitter: voorzitter van een programmacommissie of diens vervanger;

d. portefeuillehouders: burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 34, eerste lid, Gemeentewet;

e. fractieadviseur: een adviseur van de fractie niet zijnde een lid van de raad;

f. vergadering: vergadering van een programmacommissie;

g. presidium: het presidium als bedoeld in artikel 5 van het Reglement van Orde;

h. programmacommissie: een raadscommissie als bedoeld in artikel 82 Gemeentewet;

i. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidplas;

j. secretaris: medewerker van de griffie.

 

 

Hoofdstuk 2 Programmacommissies

Artikel 2 Taak

  • 1

    De raad stelt een programmacommissie in.

  • 2

    De programmacommissie is bedoeld voor:

    a. de inhoudelijke voorbereiding van complexe onderwerpen voor de politieke dis-cussie en besluitvorming in de raad en zorgt voor voldoende informatie, opdat de politieke vraagstukken duidelijk in beeld komen.

    b. het betreft onderwerpen die een langere doorlooptijd vragen dan bij de reguliere opiniërende raadsvergadering.

    c. er vinden geen politieke discussies plaats.

     

     

     

Artikel 3 Samenstelling

  • De raadsleden en door de raad op grond van artikel 73 van het Reglement van orde benoemde fractieadviseurs zijn lid van alle door de raad ingestelde programmacommissies, met dien verstande dat in de vergaderingen van de programmacommissie maximaal twee vertegenwoordigers per fractie aanwezig zijn.

     

Artikel 4 Voorzitter

  • 1

    Het presidium voorziet in het voorzitterschap van de programmacommissie. 

  • 2

    De voorzitter maakt geen deel uit van de programmacommissie.

  • 3

    De voorzitter is belast met:

    a. het leiden van de vergadering;

    b. het handhaven van de orde;

    c. het doen naleven van deze verordening;

    d. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

     

Artikel 5 Vergaderfrequentie

  • 1

    Vergaderingen van de programmacommissies vinden plaats op de door de raad  in artikel 9 van het Reglement van orde aangewezen vaste en reservevergaderdata. Zij vinden doorgaans plaats in het gemeentehuis, maar kunnen ook elders in de gemeente plaatshebben.

     

  • 2

    Een programmacommissie vergadert voorts, indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3

    De voorzitter kan, na overleg met het presidium, in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 6 Agenda

  • 1

    Het presidium stelt de conceptagenda van de vergadering vast.

  • 2

    De agendaonderwerpen moeten een relatie hebben met de taak van de betreffende programmacommissies.

  • 3

    Leden kunnen agendaonderwerpen tijdig aanmelden bij het presidium.

  • 4

    In spoedeisende gevallen kan het presidium dan wel de voorzitter tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 5

    Bij aanvang van de vergadering stelt de programmacommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de programmacommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren. Indien leden tijdens de vergadering onderwerpen willen toevoegen aan de agenda, zullen deze doorgaans aan de agenda voor de eerstvolgende programmacommissie worden toegevoegd.

  • 6

    Wanneer de programmacommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college nadere inlichtingen of advies vragen. De programmacommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 7

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de programmacommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 7 Voorbereiding vergadering

De leden van de programmacommissie kunnen over te behandelen onderwerpen hun technische vragen tot vier werkdagen vóór de vergadering indienen. Uiterlijk de dag voorafgaande aan de vergadering ontvangen de leden de beantwoording. Overblijvende vragen kunnen tijdens de vergadering gesteld worden. 

Artikel 8 Presentielijst

In de vergaderzaal tekent ieder lid de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt de lijst door de voorzitter en de secretaris door ondertekening vastgesteld.

Artikel 9 Opening vergadering en quorum

  • 1

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal fracties dat zitting heeft in de raad vertegenwoordigd is.

  • 2

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal fracties aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen van de afwezige fracties, dag en uur van de volgende vergadering.

  • 3

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De programmacommissie kan echter over andere aangelegenheden, dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal fracties aanwezig is.

Artikel 10 Handhaving orde; schorsing

  • 1

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze regeling te her-inneren;

    b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder ver-dere interrupties zijn betoog zal afronden.

     

  • 2

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4

    De voorzitter kan een programmacommissie voorstellen, aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5

    Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 11 Inspreekrecht

  • 1

    Na de opening van de vergadering kunnen insprekers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2

    Een inspreker kan niet meerdere insprekers voor zich laten inspreken per onderwerp.

  • 3

     Het woord kan niet gevoerd worden over: 

    a. over een besluit van een van de bestuursorganen van de gemeente waartegen bezwaar of beroep bij de rechter openstaat of heeft opengestaan of een zienswij-zenprocedure als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht;

    b. over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    c. indien een klacht als bedoeld in  artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    d. over onderwerpen waarover al eerder is ingesproken en die tot wijziging geleid hebben van het betreffende onderwerp in de door de inspreker gewenste richting;

    e. concept-(voor)ontwerpbestemmingsplannen.

     

  • 4

    Het bepaalde in het derde lid sub a is niet van toepassing voor indieners van ziens-wijzen gericht tegen een ontwerpbestemmingsplan voorzover zij het woord wensen te voeren over het ontwerp bestemmingsplan.

  • 5

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit tenminste om 12.00 uur op de dag van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en  het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 6

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreek-tijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter geeft het woord bij het betreffende agendapunt op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.  De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale leng-te van de spreektijd.

  • 7

    De spreekduur wordt in overleg met de voorzitter bepaald.

  • 8

    De spreker voert bij het agendapunt het woord (1 termijn), nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de leden van programmacommissie toestaan na het inspreken korte verhelderende vragen te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en leden van de commissie.

  • 9

    De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 12 Aanwezigheid burgemeester en wethouders

  • 1

    De burgemeester en/of één of meer wethouders worden geacht in de vergadering aan-wezig te zijn, indien een onderwerp behorende tot hun portefeuille is geagendeerd, tenzij de programmacommissie anders bepaalt.

  • 2

    Het presidium kan de burgemeester, één of meer wethouders en de gemeentesecretaris uitnodigen om de programmacommissies over een onderwerp te informeren, toelichting te geven en vragen te beantwoorden.

  • 3

    Indien een lid van het college bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan het presidium. 

  • 4

    Het presidium neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek. De vergadering kan hierover definitief beslissen bij de vaststelling van de agenda.

  • 5

    Een lid van het college kan zich ter vergadering laten bijstaan door de ambtelijke orga-nisatie.

Artikel 13 Beraadslaging

  • 1

    De programmacommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de programmacommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen, teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 14 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1

    De programmacommissie kan bepalen dat anderen dan de commissieleden mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 15 Aantal spreektermijnen; spreektijd

  • 1

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de programmacommissie anders beslist.

  • 2

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4

    Per onderwerp of voorstel is er één woordvoerder per fractie.

  • 5

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 6

    Het presidium, de voorzitter dan wel een lid kunnen een voorstel doen over de spreektijd van de leden van de programmacommissie.

Artikel 16 Voorstellen van orde

  • 1

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3

    Over een voorstel van orde beslist de programmacommissie terstond. Dit geschiedt bij meerderheid van stemmen. Elke fractie heeft één stem. Bij het staken van de stemmen is het voorstel verworpen.

Artikel 17 Advies

  • 1

    Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de beraadslaging, tenzij de programmacommissie anders beslist.

  • 2

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de programmacommissie over onderwerpen en voorstellen bij meerderheid van stemmen of het onderwerp of voorstel rijp is voor behandeling in de raad in het opiniërend gedeelte. Elke fractie heeft één stem.

  • 3

    Bij unanimiteit kan de programmacommissie de raad voorstellen een voorstel direct op het besluitvormend deel te plaatsen.

     

     

  • 4

    Het presidium kan zo nodig, in afwijking van het advies van de programmacommis-sie, om zijn moverende redenen bepalen of een onderwerp of voorstel al dan niet als bespreekstuk voor de agenda van de raad wordt geagendeerd.

Artikel 18 Zittingsduur en vacatures

  • 1

    De zittingsperiode van de programmacommissie  eindigt op het moment dat de commissie wordt opgeheven en in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad. 

  • 2

    Een lid houdt op lid te zijn van een programmacommissie, indien het niet meer voldoet aan de in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet gestelde eisen. 

  • 3

    De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd. 

  • 4

    Een lid kan te allen tijde ontslag nemen. Het doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als zijn opvolger is benoemd. 

  • 5

    Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 3. 

  • 6

    Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd.

Artikel 19 Presentiegelden

De fractieadviseurs worden per bijgewoonde programmacommissievergadering presentiegeld toegekend.

Hoofdstuk 3 Oproep en Verslag

Artikel 20 Oproeping van de openbare vergadering en kennisgeving daarvan

  • 1

    De voorzitter van de informatiebijeenkomst maakt op de gebruikelijke wijze de voorlopi-ge agenda, tenminste tien dagen voor de bijeenkomst bekend. Het wordt ook op het raadinformatiesy-steem van de gemeentelijke website gepubliceerd.

  • 2

    De voorlopige agenda vermeldt:

    a. de datum, aanvangstijd en plaats;

    b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

    c. de mogelijkheden tot inspreken en participeren.

     

  • 3

    . Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid van de Gemeentewet dan wel artikel 86, eerste of tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de programmacommissies, zo mogelijk op elektronische wijze, inzage.

     

Artikel 21 Audioverslag

  • 1

    De secretaris van de vergaderingen van de programmacommissie draagt zorg voor een audio-opname van de vergaderingen. Deze audio-opname wordt op de gemeentelijke website gepubliceerd.

  • 2

    Indien de programmacommissie op een andere locatie vergadert kan van een geluidsopname worden afgezien.

     

  • 3

    De secretaris draagt na afloop van de informatiebijeenkomst zorg voor de (eventuele) actiepunten en adviezen vanuit de vergadering van de programmacommissie. De secretaris deelt deze actiepunten en adviezen met college, raad en ambtelijke organisatie.

     

     

Hoofdstuk 4 Griffie

Artikel 22 Ondersteuning door griffie

Een secretaris ondersteunt iedere programmacommissie. 

Hoofdstuk 5 Besloten Vergadering

Artikel 23 Beslotenheid

  • 1

    Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering. 

  • 2

    Het bepaalde in artikel 86 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de programmacommissies.

Artikel 24 Beknopt verslag / adviezenlijst

  • 1

    Van de besloten vergaderingen wordt een beknopt verslag dan wel een beknopte adviezenlijst opgesteld. Het concept wordt daarvan wordt onder geheimhouding verspreid onder de raadsleden en de leden van de betreffende programmacommissie.

  • 2

    Het beknopt verslag dan wel de adviezenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. De geheimhouding kan alleen door het daartoe bevoegde orgaan worden opgeheven. Na vaststelling ondertekenen de voorzitter en de secretaris.

  • 3

    De leden, de voorzitter, de wethouders, de secretaris en de gemeentesecretaris hebben het recht een voorstel tot verandering van het concept te doen als het concept onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of geadviseerd is. Een voorstel tot verandering dient daartoe tijdig te worden ingediend.

  • 4

    Van de besloten vergadering wordt een audio-opname gemaakt en onder verantwoordelijkheid van de griffie gearchiveerd. Deze audio-opname wordt op geen enkele manier gepubliceerd.

Artikel 25 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de programmacommissie overeen-komstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. Alleen de programmacommissie dan wel de raad kan de geheimhouding opheffen overeenkomstig het bepaalde in de leden 25 en 86 van de Gemeentewet. 

Artikel 26 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voor-nemens is de geheimhouding niet te bekrachtigen wordt daarover, indien de program-macommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten ver-gadering met de programmacommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders, pers en communicatiemiddelen

Artikel 27 Toehoorders en pers

  • 1

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3

    De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de ver-gadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen. 

Artikel 28 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 29 Gebruik mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatie-middelen toegestaan, mits deze geen inbreuk maken op de orde van de vergadering.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 30 Overgangsrecht

De commissieleden niet zijnde lid van de raad die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn benoemd in de raadscommissies MO , Ruimte en BFB, worden geacht te zijn benoemd tot fractieadviseur in de zin van artikel 73 van het Reglement van orde.

Artikel 31 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van deze regeling, beslist de programmacommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 32 Inwerkingtreding

  • 1

    De Verordening op de raadscommissies van de gemeente Zuidplas 2009, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 januari 2010, wordt ingetrokken.

  • 2

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2013.

Toelichting 1  

HOOFDSTUK 1  ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Behoeft geen nadere toelichting.

HOOFDSTUK 2. PROGRAMMACOMMISSIES

Artikel 2

Eerste lid

Nieuw in de vergaderwijze is de programmacommissie. Raadsdocumenten zullen voortaan niet meer voorbesproken worden in de raadscommissies, maar zullen in de meeste gevallen besproken worden in de raadsvergaderingen. Toch zijn er verschillende onderwerpen of thema’s die een andere benadering verdienen. Het kan dan gaan om een inhoudelijke voor-bereiding van dossiers met een zware inhoudelijke component (voordat het politieke debat in de raad plaatsvindt) of om dossiers die een langere doorlooptijd in de voorbereiding vergen dan normaliter het geval is. Een voorbeeld hiervan is, bijvoorbeeld, de ontwikkelingen betref-fende de Zuidplaspolder. Voorbeelden van mogelijke programmacommissies (in het verle-den) hadden kunnen zijn: Programmacommissie Afvalbeleid, Subsidiebeleid of Harmonisatie van verordeningen (voor de eerste twee jaar).

Wanneer kan de raad een programmacommissie instellen? Bij de afweging zo’n commissie in te stellen, kan het begrip ‘tijd’ –zoals hierboven al gesteld-  een factor zijn. Vraagt iets (veel) meer tijd dan de nieuwe vergadercyclus (beeldvorming – opinievorming - besluitvorming), dan kan een programmacommissie een belangrijk hulpmiddel zijn. Bij een discussie over de instelling van een programmacommissie komt aan de orde welke meerwaarde een programmacommissie heeft. Is een informatiebijeenkomst bijvoorbeeld voldoende om de raad te informeren over een bepaald onderwerp, dan is de instelling van een programma-commissie niet noodzakelijk. Is de aard van het onderwerp en de fase van de beeldvorming echter voorzienbaar langer, dan kan dat juist een reden voor instelling zijn (bijvoorbeeld de decentralisaties).

Kortom, de aard en/of zwaarte van het onderwerp, de tijd die met de voorbereiding gemoeid is, het doel van de behandeling, etc. zijn afwegingspunten die aan de orde komen bij de dis-cussie of een programmacommissie nodig is. Is er een eenvoudiger manier om de raad op de juiste manier te informeren en voor de discussie in positie te brengen, dan wordt die weg gekozen.

Een discussie over het al dan niet instellen van een programmacommissie kan in de meeste gevallen gevoerd worden bij een startnotitie over het  betreffende onderwerp.

De programmacommissie kan een meer tijdelijk karakter hebben; de vergaderfrequentie kan evenzeer wisselend zijn.

De gemeenteraad besluit tot instelling van de programmacommissies. De Gemeentewet schrijft een aantal vormen van commissies voor (zie de artikelen 82 t/m 84). De raadscom-missies van het huidige vergaderstelsel zijn commissies als bedoeld in artikel 82. Dat is onder meer van belang voor het goed regelen van geheimhouding. De programmacommissie is eveneens gebaseerd op artikel 82 van de Gemeentewet, zodat de geheimhouding goed geregeld is en het werken van de commissieleden goed mogelijk maakt (politieke immuniteit moet gewaarborgd blijven).

Tweede lid

De programmacommissie is bedoeld om dossiers voor te bereiden en deze dossiers discus-sie- en besluitrijp te maken. Dat betekent dat de politieke keuzevraagstukken na bespreking in de programmacommissie wel ‘op de mat’ moeten liggen van de raad. Met andere woor-den: de programmacommissie kan ervoor zorg dragen dat de politieke vragen in beeld ko-men/zijn. Een inhoudelijke discussie over de beantwoording vindt echter niet in de pro-grammacommissie plaats, maar in de gemeenteraad. Het gaat er immers om dat de raad zich kan uitspreken over de verschillende aspecten van een onderwerp. Is een programma-commissie ingesteld, dan moet tijdens een opiniërende ronde de raad niet tot de conclusie komen dat het voorliggende discussie- of besluitstuk niet rijp is voor behandeling.

Een belangrijk kenmerk van de programmacommissies is dat de ‘techniek’ van de onder-werpen aan bod komt. Politieke discussies moeten achterwege blijven. Natuurlijk is dat in veel gevallen niet te voorkomen. Als de raad een programmacommissie instelt voor be-stemmingsplannen, dan kan een meer inhoudelijke ,politiek minder relevante, discussie plaatsvinden over bestemmingsplannen, maar dan past ook hier een vinger aan de pols. Een dergelijke discussie kan immers gevoed worden door een verschillende politieke visie?

Een programmacommissie neemt geen besluiten en is evenmin een forum waar het college het door hem gevoerde beleid kan afstemmen. De raad is te allen tijde het gremium waar dat proces plaats moet vinden.

Artikel 3. Samenstelling

Iedere fractie kan participeren in de programmacommissie. Per programmacommissie kent de commissie een vaste samenstelling. De commissie bestaat uit maximaal twee leden per fractie. Het heeft de voorkeur dat er per fractie één raadslid zitting heeft in de commissie. Het is echter mogelijk dat beide leden fractieadviseurs zijn.Het kan voorkomen dat leden van een programmacommissie verhinderd zijn. Het derde lid maakt het dan mogelijk dat plaatsvervanging door raadsleden en fractieadviseurs mogelijk is. Raadsleden en fractieadviseurs kunnen op grond van dat lid zowel raadsleden als fractieadviseurs vervangen.

 Artikel 4. Voorzitter

Eén van de leden van het presidium, niet zijnde de burgemeester, is voorzitter van de programmacommissie. Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft immers voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Een programmacommissie is een raadscommissie.

Op basis van het tweede lid, is de voorzitter geen lid van de programmacommissie. Op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van en het proces in de programma-commissie. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de program-macommissie.

Artikel 5. Vergaderfrequentie

De programmacommissie vergadert, afhankelijk overigens van het onderwerp, eenmaal per maand of zoveel meer als de programmacommissie zelf oordeelt. Daarvoor benut de programmacommissie de beschikbare vergaderdata zoals deze in het vergaderschema zijn vermeld. Het vergaderschema wordt door het presidium voorafgaande aan het be-treffende kalenderjaar vastgesteld.

Artikel 6. Agenda

Het presidium stelt vooraf de conceptagenda vast. Fracties kunnen eventueel vooraf agendapunten inleveren bij het presidium, wanneer die agendapunten het bestaansrecht en de taak van de programmacommissie regarderen. De programmacommissie stelt uit-eindelijk zelf de agenda vast.

De agenda wordt tenminste tien dagen voor de vergadering verzonden.

 

Artikel 7. Voorbereiding vergadering

De reeds bekende regeling van het stellen van technische vragen krijgt nu een formele grondslag. De ambtelijke organisatie krijgt hiermee de gelegenheid om in twee dagen de technische vragen te beantwoorden. Het stellen van de technische en verhelderende vragen vooraf kan de vergader efficiency vergroten.

Artikel 8. Presentielijst

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de secretaris zijn bedoeld om formeel vast te stellen, dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de leden (zijnde fractieadviseurs) van een pro-grammacommissie te kunnen vaststellen.

Artikel 9. Opening vergadering en quorum

Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is en de pre-sentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd.

Artikel 10. Handhaving orde; schorsing

Het eerste lid verzekert dat leden van een programmacommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan, voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van programmacommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van programmacommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als fractie-adviseurs.

Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de ver-storing van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd. Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.

Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 27 van deze regeling.

Artikel 11. Inspreekrecht

In een programmacommissie kan worden ingesproken. Indien burgers, organisatie of bedrijven van het inspreekrecht hebben gebruikgemaakt, dan kan de commissie beoor-delen of de inspraakreactie op een correcte manier beantwoord en/of eventueel correct verwerkt wordt/is in de stukken.

In het derde lid is het inspreken op concept-(voor)ontwerpbestemmingsplannen uitgeslo-ten. Hiermee worden de bestemmingsplannen bedoeld, die op grond van de motie-Janse voor de commissie Ruimte geagendeerd werden, voordat deze plannen ter visie werden gelegd. Alleen de indieners van zienswijzen kunnen inspreken.

Artikel 12. Aanwezigheid burgemeester en wethouders

Het is veelal gewenst dat een wethouder, de burgemeester of de secretaris aanwezig is tij-dens de vergadering van de programmacommissie. De programmacommissie zou per ver-gadering kunnen beslissen of de aanwezigheid al dan niet gewenst is en of de genodigde aan de beraadslagingen mag deelnemen. Artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet, dat artikel 21, tweede lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaart, is hiervoor de grondslag. Dit geldt zowel voor besloten als voor niet besloten vergaderingen. In openbare vergaderingen kunnen collegeleden, de burgemeester en de secretaris uiteraard altijd aanwezig zijn. Deelnemen aan de beraadslagingen kunnen zij echter alleen als de pro-grammacommissie hiermee instemt. In de regel zal de portefeuillehouder veelal wel aanwe-zig zijn ten behoeve van het voeren van overleg door de programmacommissie.

Om te komen tot een praktische regeling is er in deze bepaling voor gekozen om ervan uit te gaan, dat het college dan wel een lid van het college aanwezig is. De programmacommissie kan daarover definitief een beslissing nemen bij aanvang van de vergadering. Een expliciete beslissing bij iedere vergadering is niet nodig. Als de programmacommissie niet aangeeft dat de aanwezigheid van de wethouder, burgemeester of secretaris niet gewenst is, volstaat de bepaling in dit artikel.

Artikel 13. Beraadslaging

Om de duur van vergaderingen niet onnodig te verlengen, wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Het eerste lid brengt daarmee tot uitdrukking dat een programmacommissie haar eigen werkwijze bepaalt. Het recht wordt aan ieder individueel lid toegekend.

Artikel 14. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde ver-schoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toe-passing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de be-raadslagingen deelnemen. Een programmacommissie is een commissie ex artikel 82 van de Gemeentewet. Het is uiteraard ook mogelijk dat een programmacommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester, de wet-houders en de gemeentesecretaris. Deze hebben op grond van artikel 13 van deze regeling reeds het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen tot wijziging van het verslag, een voorstel over de spreektijd of over de orde van de vergadering.

Artikel 15. Aantal spreektermijnen; spreektijd

Het stellen van vragen moet ook als een spreektermijn beschouwd worden. Een spreekter-mijn wordt door de voorzitter afgesloten. Een verzoek van een programmacommissielid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, moet de voorzitter niet ho-noreren.

De bepaling van het zesde lid voorziet in de mogelijkheid dat spreektijd wordt gehanteerd voor de behandeling van de onderwerpen.

Artikel 16. Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er in-derdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende programmacommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door de program-macommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vier-de lid, Gemeentewet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoor-beeld het schorsen van de vergadering voor een (overleg) pauze.

Artikel 17. Advies

De programmacommissie formuleert een advies aan de gemeenteraad of het onderwerp rijp is voor de opinie- en besluitvorming. De programmacommissie kan oordelen of de stukken die het college aan de gemeenteraad voorlegt, volledig zijn en of de politieke keuzevraagstukken helder zijn geformuleerd, zodat het debat in de raad op een goede wijze kan plaatsvinden.

De regeling in het vierde lid voorziet erin, dat het presidium kan besluiten een voorstel aan de raad voor te leggen, wanneer bijvoorbeeld in de programmacommissie de stemmen staken bij het bepalen of een onderwerp/voorstel rijp is voor behandeling in de raad. Op deze manier wordt een patstelling voorkomen, waardoor de besluitvorming in de raad in het gedrang komt.

Artikel 18. Zittingsduur en vacatures

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 19 Presentiegelden

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

HOOFDSTUK 3. OPROEP EN VERSLAG

Artikel 20. Oproeping van de openbare vergadering en kennisgeving daarvan

De oproeping zal niet schriftelijk gebeuren, maar geheel digitaal. De agenda en bijbeho-rende stukken zullen tien dagen vóór de betreffende vergadering ter beschikking worden gesteld en op de website worden gepubliceerd. Uiteraard zijn de agenda en stukken waarop geheimhouding rust van deze bepaling uitgesloten.

Artikel 21. Audioverslag en adviezenlijst

Van de informatiebijeenkomsten en de vergaderingen van de programmacommissies worden opnames gemaakt. Deze audioverslagen worden op de gemeentelijke website gepubliceerd, gearchiveerd en ontsloten. Van de werkgroepen worden geen audio-opnames gemaakt.

Van de uitgebrachte adviezen van de programmacommissie stelt de secretaris een ad-viezenlijst op.

 

HOOFDSTUK 4. GRIFFIE

Artikel 22. Ondersteuning door griffie

Dit artikel regelt de secretariële ondersteuning door de griffie. Een aparte benoeming hoeft hierdoor niet plaats te vinden.

 

HOOFDSTUK 5. BESLOTEN VERGADERING

Artikel 23. Beslotenheid

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn, kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties (bijvoorbeeld van de lokale omroep) voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering zal een pro-grammacommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd, dan wel wordt opgeheven (conform het wettelijk kader).

Artikel 24. Beknopt verslag / adviezenlijst

Dit artikel regelt een beknopte verslaglegging van het besprokene in de beslotenheid.

Artikel 25. Geheimhouding

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een programmacommissie (= raadscommissie), het college en de burgemees-ter kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raads-commissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.

Artikel 26. Opheffing geheimhouding

Zoals uit de toelichting op artikel 25 blijkt kan de raad de geheimhouding die een raads-commissie aan de raad oplegt, opheffen. In deze bepaling is een overlegverplichting opge-nomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

 

HOOFDSTUK 9. TOEHOORDERS, PERS EN COMMUNICATIEMIDDELEN

Artikel 27. Toehoorders en pers

De Gemeentewet geeft de voorzitter voor de raadsvergadering de bevoegdheid om toehoor-ders die de orde verstoren, te doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag, de toegang te ontzeggen. Een dergelijke bepaling is ook nodig voor vergaderingen van de programma-commissies. Dit artikel voorziet daarin.

Artikel 28. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een de raad in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Artikel 29. Gebruik mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen

Dit artikel heeft betrekking op onder meer het mobiele telefoonverkeer. Het mobiele tele-foonverkeer kan verstorend werken tijdens de vergadering. Dit artikel maakt het mogelijk dat de voorzitter met de raad afspraken kan maken over het gebruik van telefoons en andere communicatiemiddelen.

 

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 30. Overgangsrecht

De commissieleden niet-raadsleden die voor 1 januari 2013 zijn benoemd, worden auto-matisch fractieadviseurs. Heeft een fractie nu vier commissieleden niet-raadsleden en neemt één van hen ontslag, dan kan die vacature niet met een nieuwe fractieadviseur worden vervuld.

Artikel 31. Uitleg verordening en Artikel 32. Inwerkingtreding

Deze artikelen behoeven geen toelichting.