Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Holland

Verordening waterkering West-Nederland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Holland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingVerordening waterkering West-Nederland
CiteertitelVerordening waterkering West-Nederland
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpwater, waterkering, West-Nederland

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De kaarten, genoemd als bijlagen bij artikel 2, zijn op cd-rom gepubliceerd

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Provinciewet, art. 145
  2. Wet op de waterkering, art. 14
  3. Waterschapswet, art. 2, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-200622-12-2009Nieuwe regeling

27-02-2006

Provinciaal Blad, 2006, 60

2006-49219
22-12-2009Intrekking regeling

09-11-2009

Provinciaal Blad, 2009, 161-164

2009-63227

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening waterkering West-Nederland

Provinciale Staten van Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland;

 

Op de voorstellen van gedeputeerde staten van Noord- Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland;

 

Overwegende dat de beveiliging tegen overstroming door primaire en niet-primaire (regionale) waterkeringen een wezenlijk vereiste is voor de bewoonbaarheid van ons gebied en dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen omtrent primaire waterkeringen en dat het wenselijk is algemene regels te stellen ter verzekering van de beveiliging door regionale waterkeringen tegen overstromingen;

 

Gelet op artikel 14 van de Wet op de waterkering, artikel 145 van de Provinciewet en artikel 2, eerste lid, van de Waterschapswet;

 

Besluiten:

 

Elk, vast te stellen de navolgende Verordening waterkering West-Nederland.

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: Wet op de waterkering;

  • b.

    primaire waterkering: een waterkering als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • c.

    dijkringgebied: een dijkringgebied als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • d.

    regionale waterkering: een waterkering, niet zijnde een primaire waterkering, die beveiliging biedt tegen overstroming en die als zodanig is aangewezen in deze verordening;

  • e.

    beheerder: de beheerder, bedoeld in artikel 1 van de wet, dan wel de overheid waarbij een regionale waterkering in beheer is;

  • f.

    waterschapsgebied: het gebied van een waterschap dat is aangegeven op de bij het reglement voor het desbetreffende waterschap behorende kaart;

  • g.

    profiel van vrije ruimte: de ruimte ter weerszijden van een primaire of regionale waterkering die naar het oordeel van de beheerder benodigd is ten behoeve van een toekomstige versterking van de waterkering;

  • h.

    invloedszone: de strook grond ter weerszijden van een primaire of een regionale waterkering, die bijdraagt aan de stabiliteit van die waterkering;

  • i.

    verslag: het verslag, bedoeld in artikel 9 van de wet, onderscheidenlijk artikel 9, derde lid, van deze verordening;

  • j.

    gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van de provincie waarin de primaire of regionale waterkering is gelegen.

Artikel 2 Toepassingsgebied en toezicht

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op:

    • a.

      de primaire waterkeringen die de dijkringgebieden 5 (Texel), 12 (Wieringen), 13 (Noord-Holland), 13a (IJburg), 13b (Marken), 14 (Centraal Holland), 15 (Lopiker- en Krimpenerwaard), 16 (Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden), 17 (IJsselmonde), 18 (Pernis), 19 (Rozenburg), 20 (Voorne-Putten), 21 (Hoekse Waard), 22 (Eiland van Dordrecht), 25 (Goeree-Overflakkee) en 44 (Kromme Rijn) beveiligen en die staan aangegeven op de landkaart, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, alsmede op de als bijlage1 bij deze verordening behorende kaart;

    • b.

      de dijkringgebieden verbindende primaire waterkeringen , die geheel of gedeeltelijk in Zuid-Holland zijn gelegen en staan aan- gegeven op de landkaart, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, alsmede op de als bijlage 1 bij deze verordening behorende kaart, zijnde:

      A. Stormvloedkering Nieuwe Waterweg;

      B. Europoortkering;

      C. Haringvlietdam;

      D. Stormvloedkering Hollandsche IJssel;

      E. Brouwersdam;

      F. Hellegatsdam;

      G. Grevelingendam.

    • c.

      de in of vóór de dijkringgebieden, genoemd in onderdeel a, gelegen regionale waterkeringen, die zijn aangegeven op de als bijlage 2 bij deze verordening behorende kaarten

  • 2.

    Een aan gedeputeerde staten ter goedkeuring ingezonden plan als bedoeld in artikel 7 van de wet, dat betrekking heeft op een primaire waterkering die de dijkringgebieden 14, 15, 16 en 44 beveiligt, wordt door de beheerder gemeld aan gedeputeerde staten van de overige provincies waarvan het grondgebied tevens deel uitmaakt van dat dijkringgebied.

  • 3.

    Indien een regionale waterkering is gelegen in meer dan één provincie, kunnen gedeputeerde staten van die provincies besluiten, dat het toezicht op die waterkering wordt uitgeoefend door gedeputeerde staten van de provincie waarin de waterkering in hoofdzaak is gelegen.

Artikel 3 Veiligheidsnorm regionale waterkeringen

  • 1.

    Op de als bijlage 2 bij deze verordening behorende kaarten is voor elke regionale waterkering of voor elk deel daarvan een veiligheidsnorm aangegeven in de vorm van een veiligheidsklasse met de bijbehorende gemiddelde overschrijdingskans per jaar.

  • 2.

    Gedeputeerde staten stellen een technische leidraad vast voor het ontwerp van regionale waterkeringen. Deze strekt tot aanbeveling voor de beheerder.

  • 3.

    Gedeputeerde staten stellen voorschriften vast voor de door de beheerder te verrichten beoordeling van de veiligheid van regionale waterkeringen.

  • 4.

    Gedeputeerde staten bepalen na overleg met de beheerder op welk tijdstip de verschillende regionale waterkeringen moeten voldoen aan de veiligheidsnorm, bedoeld in het eerste lid.

  • 5.

    Indien een regionale waterkering in één of meer provincies is gelegen zijn provinciale staten afzonderlijk, respectievelijk gezamenlijk bevoegd tot wijziging van de kaarten, bedoeld in artikel 2, lid 1, onder c, of tot wijziging van de veiligheidsnorm, bedoeld in het eerste lid. De bekendmaking van dat besluit geschiedt door plaatsing in het provinciaal blad van elk van de provincies.

Artikel 4 Beheersopdracht

  • 1.

    De beheerder heeft tot taak de in zijn beheer zijnde primaire waterkering zodanig te beheren dat deze voldoet aan de veiligheidsnorm, vastgesteld bij of krachtens artikel 3 van de wet of aan de randvoorwaarden, vastgesteld krachtens artikel 4, eerste lid, van de wet.

  • 2.

    De beheerder van een regionale waterkering heeft tot taak deze zodanig te beheren dat deze voldoet aan de bij deze verordening vastgestelde veiligheidsnorm.

Artikel 5 Beheersplan

De beheerder stelt een beheersplan vast. Het beheersplan geeft aan hetgeen de beheerder ter vervulling van zijn taak als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, verricht.

Artikel 6 Overzichtskaart

De overzichtskaart, bedoeld in artikel 13, onderdeel a, van de wet, heeft een schaal van ten minste 1:100.000. Op de overzichtskaart worden onderscheiden: primaire waterkeringen die door een duinkust, door hoge gronden of door overige primaire waterkeringen worden gevormd.

Artikel 7 Legger

  • 1.

    De legger, bedoeld in artikel 13, onderdeel b, van de wet bevat, naast het daaromtrent bepaalde in de wet, in ieder geval:

    • a.

      een lengteprofiel en dwarsprofielen, waarin de afmetingen, waaraan de primaire waterkering moet voldoen, zijn aangegeven;

    • b.

      een omschrijving van de kunstwerken en de bijzondere constructies die deel uitmaken van de primaire waterkering;

    • c.

      situatietekeningen met daarop aangegeven de ligging van een primaire waterkering met het profiel van vrije ruimte en de onderscheidene grenzen waarbinnen de keur van het waterschap van toepassing is.

  • 2.

    De beheerder van een regionale waterkering draagt er zorg voor dat in de legger, bedoeld in het eerste lid, de regionale waterkeringen zijn opgenomen. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De vaststelling van de legger door een beheerder geschiedt met toepassing van de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure.

Artikel 8 Technisch beheersregister

  • 1.

    Het technisch beheersregister, bedoeld in artikel 13, onderdeel c, van de wet bevat, naast het daaromtrent bepaalde in de wet, in ieder geval:

    • a.

      situatietekeningen, lengte- en dwarsprofielen;

    • b.

      een omschrijving van de feitelijke toestand van de kunstwerken en de bijzondere constructies die deel uitmaken van de primaire waterkering.

  • 2.

    Op de situatietekeningen zijn weergegeven:

    • a.

      de invloedszones;

    • b.

      de binnen de invloedszones gelegen kunstwerken en constructies die geen deel uitmaken van de primaire waterkering;

  • 3.

    De beheerder van een regionale waterkering houdt een technisch beheersregister bij, waarin de voor het behoud van het waterkerend vermogen kenmerkende gegevens van de constructie en de feitelijke toestand nader zijn omschreven. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Verslaglegging waterkering

  • 1.

    De beheerder van een regionale waterkering brengt jaarlijks verslag uit aan gedeputeerde staten over de voortgang van de verbeteringswerken die nodig zijn om voor de eerste maal te voldoen aan de veiligheidsnorm, bedoeld in artikel 3, eerste lid.

  • 2.

    De beheerder brengt jaarlijks een verslag uit aan gedeputeerde staten over zijn bevindingen van de inspecties van de primaire en regionale waterkeringen. Het verslag bevat tevens een beschrijving van het inspectieproces.

  • 3.

    De beheerder van een regionale waterkering brengt, in het bijzonder vanwege de zorg die op hem rust voor de handhaving van de veiligheidsnorm, bedoeld in artikel 3, eerste lid, periodiek verslag uit aan gedeputeerde staten over de algemene waterstaatkundige toestand van de waterkering. Gedeputeerde staten bepalen na overleg met de beheerder voor welk tijdstip het verslag voor de eerste maal wordt uitgebracht en met welke frequentie het verslag daarna wordt uitgebracht.

  • 4.

    Het in het derde lid bedoelde verslag bevat een beoordeling van de veiligheid. Die beoordeling geschiedt onder meer in het licht van de ingevolge artikel 3, eerste, tweede en derde lid vastgestelde veiligheidsnorm, technische leidraden en voorschriften en de in artikel 7, tweede lid, bedoelde legger.

  • 5.

    Indien de beoordeling van de veiligheid daartoe aanleiding geeft, bevat het in het derde lid bedoelde verslag een omschrijving van de voorzieningen die op een daarbij aan te geven termijn nodig worden geacht.

Artikel 10 Nadere regels inzake beheersplan, overzichtskaart, legger, technisch beheersregister en verslag

  • 1.

    Gedeputeerde staten stellen voor de primaire waterkeringen na overleg met de beheerder per dijkringgebied een tijdstip vast, waarop de beheerder de overzichtskaart en de legger heeft vastgesteld onderscheidenlijk het technisch beheersregister gereed heeft. Voor de dijkringgebieden 14, 15, 16 en 44 wordt het tijdstip door de betrokken colleges van gedeputeerde staten bij gemeenschappelijk besluit vastgesteld.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de regionale waterkeringen, met dien verstande dat het tijdstip wordt vastgesteld per waterschapsgebied. Indien het gebied van het waterschap in het gebied van twee of meer provincies is gelegen wordt het tijdstip door de betrokken colleges van gedeputeerde staten bij gemeenschappelijk besluit vastgesteld.

  • 3.

    De beheerder zendt een besluit tot vaststelling of tot wijziging van een beheersplan, een overzichtskaart of een legger binnen vier weken na het nemen van dat besluit aan gedeputeerde staten.

  • 4.

    Gedeputeerde staten kunnen met betrekking tot de inhoud van het beheersplan en het verslag na overleg met de beheerder nadere voorschriften geven.

  • 5.

    Indien het een waterkering betreft gelegen in meer dan één provincie, kunnen gedeputeerde staten van die provincies bepalen, dat gedeputeerde staten van de provincie waarin de waterkering in hoofdzaak is gelegen, belast is met het stellen van nadere regels.

Artikel 11 Planvoorbereiding regionale waterkering

  • 1.

    De aanleg, versterking of verlegging van een regionale waterkering geschiedt overeenkomstig een door de beheerder vastgesteld plan.

  • 2.

    De vaststelling van het plan geschiedt met toepassing van de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure.

Artikel 12 Coördinatiecommissie Dijkverbeteringsplannen

  • 1.

    Gedeputeerde staten kunnen ten behoeve van de advisering over de goedkeuring van plannen met betrekking tot de aanleg of versterking van een primaire waterkering een coördinatiecommissie instellen.

  • 2.

    Zij stellen een reglement vast voor het functioneren van de in het eerste lid bedoelde commissie.

Artikel 13 Nadere voorzieningen

  • 1.

    Indien nadere voorzieningen ter uitvoering van deze verordening zijn vereist en een regeling daaromtrent ontbreekt, treffen gedeputeerde staten deze voorzieningen.

  • 2.

    Artikel 10, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Intrekking en overgangsbepaling

  • 1.

    De Verordening op de primaire waterkering van de provincies Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland wordt ingetrokken.

  • 2.

    De Verordening op de primaire waterkering Alblasserwaard en Vijfheerenlanden wordt ingetrokken.

  • 3.

    De op de dag, voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze verordening, geldende besluiten die op grond van de verordeningen, bedoeld in het eerste of tweede lid, zijn genomen, blijven van kracht zolang het bevoegde bestuursorgaan niet anders heeft beslist.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van een door gedeputeerde staten van elk van de provincies bij gemeenschappelijk besluit te bepalen datum.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening waterkering West-Nederland.

Haarlem, 27 februari 2006

Provinciale Staten van Noord-Holland,

H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.

Mw. C.A. Peters, griffier.

Den Haag, 1 februari 2006

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

J.Franssen, voorzitter.

Mw. H. Engels-van Nijen, griffier.

Utrecht, 6 februari 2006

Provinciale Staten van Utrecht,

B.Staal, voorzitter.

L.C.A.W. Graafhuis, griffier.

Arnhem, 1 maart 2006

Provinciale Staten van Gelderland,

Cornielje, voorzitter.

Roelofs, griffier.