Organisatie | Smallingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening subsidiëring bestrijding onderwijsachterstanden en kwaliteitsverbetering in het onderwijs |
Citeertitel | Verordening onderwijsachterstanden en -kwaliteit |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt, samen met de Verordening vervoer naar gymnastieklokalen, schoolzwemmen en vervoer naar het zwembad, de Verordening materiële en financiële gelijkstelling Smallingerland 1998.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2010 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 01-12-2009 Breeduit, 17-12-2009 | 01-12-2009, volgnr. 15 |
De raad van de gemeente Smallingerland;
Gelezen het voorstel van het ollege van 1 december 2009
dat, hoewel de bekostiging van het onderwijs een taak is van de rijksoverheid, plaatselijke omstandigheden er toe kunnen leiden het onderwijs in de eigen gemeente te steunen;
dat onderzoek heeft aangetoond dat hardnekkige onderwijsachterstanden in heel voorkomen en zeker ook in deze gemeente;
dat de onderwijsinspanningen gericht moeten zijn op een optimale schoolcarrière van elk kind en dat dit in geval van onderwijsachterstanden extra aandacht nodig is;
dat het verbeteren van de onderwijskwaliteit belangrijk is voor het succesvol bestrijden van onderwijsachterstanden;
dat de schoolbesturen verantwoordelijk zijn voor aanpak van deze problematiek
gelet op artikel 6 van de Wet op het Primair Onderwijs, artikel 6 van de Wet op de Expertise Centra en art 69 g van de wet op het Voortgezet Onderwijs.
gelet op het advies van het PLOB dd. 23 september 2009
de verordening "Subsidiëring bestrijding onderwijsachterstanden en kwaliteitsverbetering in het onderwijs
Het kan subsidie beschikbaar stellen aan schoolbesturen die activiteiten willen ondernemen om onderwijsachterstanden in te lopen en de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.
De hoogte van de beschikbare middelen voor de subsidiering bestrijding onderwijsachterstanden en kwaliteitsverbetering in het onderwijs wordt jaarlijks door het college vastgesteld. Dit bedrag is tevens het subsidieplafond.
De subsidie is gebaseerd op een goedgekeurd vierjarenplan. Het eerste tijdvak van een vierjarenplan begint 1 augustus 2011 en eindigt op 31 juli 2015.
Vaststelling maximaal subsidie per schoolbestuur
Per schoolbestuur stelt het ollege een maximaal subsidie vast volgens de volgende systematiek
Het college kan, in bijzondere gevallen, artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover van toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard
Aldus vastgesteld door de raad voornoemd
In zijn vergadering van 1 december 2009
griffier, voorzitter,
De definitie van onderwijsachterstanden is afkomstig van het ministerie van OCW.
De gemeentelijke subsidie is bedoeld om het onderwijs in de gemeente extra activiteiten te ondernemen om achterstanden in te lopen en kwaliteit te verbeteren. Het kan hierbij gaan om activiteiten die rechtstreeks gericht zijn op het beter presteren van de leerlingen, het vergroten van het professionalisme van de leerkracht, het beter functioneren van het team en het beter laten functioneren van de schoolleider.
Het subsidieplafond is het budget voor lokaal onderwijsbeleid dat wordt opgenomen in het gemeentelijk beleidsplan. Dit bedrag is de basis voor de bepaling van het subsidieplafond per schoolbestuur.
Het tijdvak loopt parallel aan het tijdvak van het wettelijk verplichte schoolplan.
Het vierjarenplan wordt steeds voor een nieuw tijdvak ingediend. Een goedgekeurd plan is de basis waarop de subsidie per schooljaar wordt aangevraagd. De subsidieaanvraag verwijst naar het plan en behoeft geen nieuwe inhoudelijke gegevens te bevatten.
De tijdelijke regeling schoolbegeleiding en de verordening materiële financiële gelijkstelling zullen in werking blijven tot het eerste jaar van het eerste tijdvak.
Het vierjarenplan moet op 31 december van het voorafgaande jaar zijn ingediend. Het besluit tot goedkeuring van het plan wordt uiterlijk 1 april voorafgaand aan het tijdvak genomen De subsidieaanvraag wordt uiterlijk 1 mei ingediend en verwijst terug naar dit besluit.
Artikel 6 Aanvraag en subsidieverlening
Het schoolbestuur is als bevoegd gezag verantwoordelijk voor de resultaten van het onderwijs op de onder haar ressorterende scholen. Door het schoolbestuur te laten aanvragen en verantwoorden, stellen wij het bestuur in de gelegenheid om het totaal overziende een eigen afweging te maken over waar het accent van de extra inzet moet komen te liggen. Scholen moeten in principe met de rijksbekostiging in staat zijn kwalitatief goed onderwijs te geven. De omstandigheden waarin een school dat moet realiseren zijn verschillend. Het schoolbestuur moet kunnen beoordelen welke scholen voor een bepaalde tijd een extra impuls nodig hebben om tot een goed resultaat te komen. Daarom dienen schoolbesturen het vierjarenplan te onderbouwen met de reden waarom welke scholen of afdelingen een extra impuls nodig hebben.
Verbetering van de leerresultaten is het doel van de extra inzet. Deze kunnen voor het basisonderwijs worden vastgesteld aan de hand van verbeterde uitstroomresultaten, verbeterde cito-scores en vergroting van het aantal leerlingen dat de schooltoetsen op A, B, en C niveau aflegt. Scholen voor wie deze objectieve meetinstrumenten niet gelden, kunnen zelf aangeven welke doelen zij stellen en hoe de resultaten worden gemeten. Ook voor basisscholen geldt dat zij naast de bovengenoemde doelen ook andere doelen kunnen stellen. Ook hier geldt dat de opbrengst vastgesteld moet kunnen worden.
In de begroting dient onderscheid te worden gemaakt tussen kosten voor personeel, kosten voor advisering, kosten voor onderzoek en advisering van individuele leerlingen, kosten voor materialen, methodes, kosten voor diversen. Dit geeft de gemeente inzicht in welke instrumenten worden ingezet om verbeteringen te bewerkstelligen. Het is van belang dat er in het schoolbudget genoeg ruimte gemaakt wordt voor de individuele onderzoeken. De gemeente heeft hiervoor geen aanvullende middelen beschikbaar.
De inzet van externe advisering en ondersteuning zal vaak nodig zijn om de gewenste resultaten te behalen. De begroting wordt per schooljaar opgesteld.
Het plan wordt beoordeeld aan de hand van
De subsidieaanvraag vindt plaats voorafgaand aan elk schooljaar. De inhoud kan beperkt blijven. Er zal hiervoor een format worden verstrekt.
Het college zal jaarlijks opnieuw een afweging maken met betrekking tot de hoogte van het subsidieplafond en vervolgens een beslissing over de subsidieaanvragen nemen. Een substantiële verlaging van het subsidieplafond is op dit moment nog niet aan de orde maar kan in de toekomst noodzakelijk, dan wel onontkoombaar blijken te zijn.
Artikel 7 Vaststelling maximaal subsidie per schoolbestuur
Op grond van de aard van het onderwijs en de taken die worden verricht konden scholen gebruik maken van de voorziening van het Lokaal Onderwijs Beleid die daarbij aansloten.(Schoolbegeleiding en de voorzieningen van de verordening materiële financiële gelijkstelling) Deze voorzieningen zijn in het verleden om verschillende redenen ingesteld. Zo hebben in het basisonderwijs alleen OPO en PCBO recht op de voorziening “Ondersteunend personeel”, omdat zij een speciale school voor basisonderwijs(ssbo) hebben. Zo zijn in de jaren tachtig middelen voor zorgverbreding in het basisonderwijs beschikbaar gesteld. Dit geldt niet voor het VO en het SO. Zo kon het VO alleen een beroep doen op de voorziening “schoolbegeleiding” voor het praktijk onderwijs en het leerwegondersteunend onderwijs.
Een toedeling van de middelen alleen op basis van het aantal leerlingen en achterstanden zou daarom tot een ongewenste herverdeling leiden ten nadele van de scholen die een beroep op alle voorzieningen konden doen en ten voordele van de scholen die bijv. uitsluitend een beroep op bijvoorbeeld de schoolbegeleidingsmiddelen konden doen. De nu gekozen systematiek is nog verbonden aan het verleden door het onderscheid tussen het voortgezet en het speciaal onderwijs enerzijds en het primair onderwijs anderzijds. De budgetverdeling tussen beide categorieën is historisch bepaald. Binnen de categorie is het aantal leerlingen bepalend. Het budget gedeeld door het aantal(gewogen) leerlingen bepaalt het bedrag per leerling per categorie. Dat zal betekenen dat er per tijdvak steeds een verschillend subsidieplafond per school organisatie zal zijn. Niet alleen het aantal leerlingen, ook het door de raad vast te stellen totaal budget is daarop uiteraard van invloed.
Ook deze systematiek ontkomt niet aan herverdelingseffecten. Deze zijn echter goed te verklaren uit het aantal leerlingen en toegekende gewichten.
Alleen in het basisonderwijs is er sprake van "gewogen leerlingen". De weging wordt voor deze verordening als volgt toegepast:
De formule die tot berekening van de maximale subsidie per schoolorganisatie leidt is als volgt|:A = B x(D: C)
A = Plafond per schoolorganisatie
C = Aantal (gewogen) leerlingen per categorie
D = Aantal gewogen leerlingen per schoolorganisatie
Artikel 8 verantwoording en vaststelling subsidie
Het stelt de subsidie binnen 13 weken na de ontvangst van de verantwoording vast. Niet bestede middelen of niet rechtmatig bestede middelen kunnen worden teruggevorderd. Reserveringen voor een volgend jaar zullen gerelateerd moeten zijn aan de uitvoering van het vierjarenplan.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de jaarlijkse voortgangsrapportage en het inhoudelijk verslag dat eenmaal per tijdvak moet worden ingediend.
Het voortgangsverslag bevat gegevens over uitgevoerde maatregelen en over reeds bekende resultaten. Hiervoor zal een format worden verstrekt.
Het inhoudelijk verslag dient mede ter beoordeling van het plan voor het volgende tijdvak. Blijkt uit het verslag dat de inzet van de middelen niet of nauwelijks succes hebben gehad dan kan dat consequenties hebben voor de goedkeuring van het plan voor het volgende tijdvak. Het ligt niet voor de hand om activiteiten die vier jaar zonder resultaat zijn geweest zonder meer te continueren. Verbetering van resultaat vraagt om een kritische instelling ten aanzien van de eigen werkwijze. Wij verwachten dat deze uit de verslaglegging en uit de plannen voor een nieuw tijdvak zal blijken. De beoordeling van de verantwoording ligt bij het ollege.
Het verslag moet voor 31 december van het derde jaar zijn ingediend. Voor deze datum is gekozen om enerzijds de schoolbesturen de gelegenheid te geven een redelijke periode van activiteiten en de resultaten daarvan te beschrijven en anderzijds een basis te hebben om de plannen die een jaar later worden ingediend te kunnen beoordelen. In dat jaar is er gelegenheid om met de schoolbesturen van gedachte te wisselen over de beschreven periode, de wijze waarop de periode wordt afgemaakt en de voortzetting in een nieuw tijdvak.
De ontwikkeling in een periode van vier jaar is niet met precisie te overzien. We willen de mogelijkheid openhouden om tijdens de planperiode gemotiveerd wijzigingen aan te brengen. Dat geldt voor de wijze waarop de doelen gerealiseerd zullen worden. Een tussentijdse wijziging of aanpassing van de doelstelling kan alleen in samenspraak met het ollege.
Na afloop van een tijdvak wordt een aanvullend inhoudelijk verslag gevraagd. Dit verslag geeft inzicht in de resultaten van het hele tijdvak. Een overzicht van de resultaten per activiteit is hier genoeg.
Schoolbesturen met scholen binnen de gemeente Smallingerland kunnen een aanvraag op grond van deze verordening indienen. Schoolbesturen die ook over de gemeentegrens scholen besturen kunnen de aanvraag uitsluitend doen voor de scholen binnen de gemeente Smallingerland.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de verordening, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden.
Artikel 11 intrekking, inwerkingtreding en overgangsregeling
De verordening materiële financiële gelijkstelling (mfg)wordt ingetrokken op het moment dat deze verordening in werking treedt. Voor het schoolzwemmen, gymvervoer en zwemvervoer, dat ook in de verordening mfg wordt geregeld, zal een aparte verordening worden opgesteld.