Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Venlo

Algemene subsidieverordening Venlo 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Venlo
Officiële naam regelingAlgemene subsidieverordening Venlo 2010
CiteertitelAlgemene subsidieverordening Venlo 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De volgende regelingen worden ingetrokken:

de Algemene subsidieverordening Venlo 2009, zoals vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van Venlo van 26 november 2008 en

de Algemene subsidieverordening Arcen en Velden, zoals vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van Arcen en Velden van 18 december 2008.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149 
  2. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:23 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2012nieuwe regeling

04-01-2010

E3-journaal, 06-01-2010

onbekend

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Venlo;

gezien het voorstel van het projectcollege van 10 maart 2009;

gehoord de herindelingscommissie van 18 maart 2009;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht;

mede gelet op de Wet samenvoeging gemeenten Arcen en Velden en Venlo;

besluit

vast te stellen de navolgende Algemene subsidieverordening Venlo 2010;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Venlo;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

  • d.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen door het college verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor geleverde goederen of diensten;

  • e.

    subsidieaanvrager c.q. -ontvanger: degene die gemeentelijk subsidie aanvraagt c.q. aan wie een subsidie is toegekend;

  • f.

    subsidieregel: een door het college vastgestelde nadere algemene regeling waarin in operationele zin het subsidiebeleid voor een specifiek beleidsveld is uitgewerkt;

  • g.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies voor bepaalde activiteiten;

  • h.

    structurele subsidies: subsidies voor activiteiten die in beginsel per boekjaar worden verstrekt;

  • i.

    eenmalige subsidies: incidentele subsidies voor bijzondere activiteiten, experimenten, projecten, aanschaffingen of investeringen die door het college van belang worden geacht en die naar het oordeel van het college niet binnen de reguliere exploitatie van de organisatie kunnen worden gedekt.

Artikel 2 Reikwijdte subsidieverordening

Deze verordening is van toepassing op subsidies voor activiteiten op de volgende terreinen.

Onderwijs en educatie:

  • -

    onderwijsvernieuwing;

  • -

    onderwijsbegeleiding;

  • -

    leerlingenzorg;

  • -

    onderwijsvoorrang;

  • -

    voor- en vroegschoolse educatie;

  • -

    schakelklassen;

  • -

    onderwijs asielzoekersleerlingen;

  • -

    peuterspeelzaalwerk;

  • -

    volwasseneneducatie;

  • -

    natuureducatie;

  • -

    verkeersveiligheid;

Zorg en welzijn:

  • -

    participatie, ontwikkeling en welzijn van ouderen, jeugd- en jongeren, mensen met beperkingen;

  • -

    sociale samenhang en betrokkenheid op buurt en wijkniveau;

  • -

    activiteiten in de sfeer van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • -

    maatschappelijke dienstverlening;

  • -

    informatie, advies en cliëntondersteuning;

  • -

    mantelzorg en vrijwilligers in de zorg;

  • -

    integratie;

  • -

    bestrijding discriminatie;

  • -

    volksgezondheid;

  • -

    maatschappelijke opvang en vrouwenopvang;

  • -

    verslavingszorg;

  • -

    openbare geestelijke gezondheidszorg;

  • -

    bestrijding huiselijk geweld;

  • -

    ondersteunende begeleiding;

Cultuur:

  • -

    volkscultuur;

  • -

    amateurkunstbeoefening;

  • -

    culturele activiteiten;

  • -

    cultuurbereik en –educatie;

  • -

    cultuurpodia;

  • -

    bibliotheekwerk

  • -

    lokale media;

  • -

    kunst;

  • -

    musea;

  • -

    cultureel erfgoed;

  • -

    Sport;

  • -

    sportbeoefening;

  • -

    topsport;

Overig:

  • -

    evenementen;

  • -

    toeristische promotie;

  • -

    HALT.

Artikel 3 Bevoegdheden raad en college

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks via de gemeentebegroting de bedragen vast die voor subsidiëring beschikbaar zijn.

  • 2.

    Het college is bevoegd binnen het financieel kader als bedoeld in lid 1 jaarlijks subsidieplafonds vast te stellen voor de verlening van subsidies voor activiteiten zoals genoemd in artikel 2.

  • 3.

    De subsidieplafonds worden bekend gemaakt voorafgaand aan het jaar waarop deze betrekking hebben.

  • 4.

    Het college kan subsidieregels vaststellen ter uitvoering van het subsidiebeleid binnen de door de raad vastgestelde beleidskaders. Deze regels bevatten in ieder geval informatie over:

    • -

      de beleidskaders en -doelstellingen die van toepassing zijn;

    • -

      de criteria op grond waarvan subsidies worden verstrekt;

    • -

      de wijze waarop het subsidiebedrag wordt bepaald;

    • -

      de wijze van verdeling van de beschikbare middelen binnen het vastgestelde subsidieplafond.

  • 5.

    Het college is bevoegd besluiten te nemen tot verlening en vaststelling van subsidies, alsmede besluiten tot weigering, intrekking of wijziging van subsidies.

  • 6.

    Het college besluit over de aan de verlening te verbinden voorschriften en voorwaarden en over het aangaan van een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Awb.

  • 7.

    Het college is bevoegd te beslissen op aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 4:23 lid 3 van de Awb en tot het afwijzen van aanvragen om subsidie waarvoor noch een wettelijke grondslag bestaat, noch het gestelde in artikel 4:23 lid 2 van de Awb van toepassing is. Het zesde lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Algemene vereisten

  • 1.

    De subsidieaanvrager is een rechtspersoon zonder winstoogmerk. Het college kan besluiten hierop uitzonderingen te maken.

  • 2.

    Een subsidieaanvrager dient in zijn begroting rekening te houden met een redelijke financiële bijdrage van leden c.q. deelnemers. Het college kan hierover nadere voorschriften geven.

  • 3.

    Een gesubsidieerde organisatie bevordert actief dat personeel, vrijwilligers en degenen waarvoor activiteiten worden georganiseerd, in de gelegenheid zijn om invloed uit te oefenen op het beleid van de organisatie.

  • 4.

    In het personeelsbeleid van een gesubsidieerde organisatie worden gelijke kansen gewaarborgd voor vrouwen, mensen met beperkingen en leden van etnische minderheden.

  • 5.

    Activiteiten worden zodanig georganiseerd dat deze ook toegankelijk zijn voor mensen met fysieke beperkingen. In zijn algemeenheid moet rekening worden gehouden met de mogelijkheden en beperkingen van potentiële deelnemers.

  • 6.

    De subsidieaanvrager is verplicht om de risico’s die hij niet zelf kan dragen afdoende te verzekeren. Minimaal geldt een verplichting voor een verzekering tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid en een brand- en inboedelverzekering indien men eigenaar is van een accommodatie.

Artikel 5 Administratie en onderzoek

  • 1.

    De subsidieaanvrager voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen blijken, alsmede de betalingen en ontvangsten.

  • 2.

    De subsidieontvanger, die tevens rechtspersoon is waaraan de gemeente ten bedrage van meer dan 50% van de baten van deze instellingen bijdraagt of die tevens rechtspersoon is waaraan de gemeente ten bedrage van minder dan 50% van de baten van deze instelling bijdraagt en waarbij een gerechtvaardigd belang voor onderzoek bestaat, verleent medewerking aan onderzoeken die de raad, het college of de rekenkamercommissie (artikel 81o van de Gemeentewet) uitvoert. De medewerking houdt in dat de subsidieontvanger:

    • -

      nadere inlichtingen verstrekt over jaarrekeningen, accountantsrapporten en overige documenten met betrekking tot de subsidieontvanger;

    • -

      genoemde jaarrekeningen, rapporten en documenten overlegt; en

    • -

      toestaat dat de administratie wordt onderzocht.

Artikel 6 Nadere bepalingen

  • 1.

    Het college kan bepalen dat bij aanvragen voor subsidieverlening en -vaststelling gebruik wordt gemaakt van standaardformulieren.

  • 2.

    De subsidieontvanger behoeft toestemming van het college voor het verrichten van de in artikel 4:71 eerste lid van de Awb genoemde handelingen, althans voor zover deze handelingen leiden tot risico’s ten aanzien van de besteding van subsidiegelden.

  • 3.

    Het college kan vrijstelling of ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.

  • 4.

    Het college kan bepalen dat de subsidieontvanger een egalisatiereserve vormt als bedoeld in artikel 4:72 van de Awb.

  • 5.

    Artikel 4:76 van de Awb is van overeenkomstige toepassing op subsidieontvangers die hun inkomsten in overwegende mate ontlenen aan de subsidie, tenzij bij de subsidieverlening anders is bepaald.

Artikel 7 Eigen vermogen

  • 1.

    In de gevallen als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid van de Awb, kan de gemeente aan de subsidieontvanger een vergoeding van de vermogenswaarden opleggen.

  • 2.

    De wijze waarop de hoogte van de vergoeding wordt bepaald, wordt vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 3.

    Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijk deskundige.

Artikel 8 Betalingen

  • 1.

    Het college is bevoegd voorschotten op subsidies te verstrekken.

  • 2.

    Bij structurele subsidies beneden € 10.000,00 wordt het bedrag in de eerste maand van het boekjaar in zijn geheel als voorschot uitbetaald.

  • 3.

    Bij een hoger subsidiebedrag wordt de verleende subsidie in twee gelijke termijnen uitgekeerd, te weten in de eerste en de zevende maand van het boekjaar.

  • 4.

    Bij eenmalige subsidies wordt in de beschikking tot subsidieverlening de wijze van bevoorschotting vermeld.

  • 5.

    Als een subsidieontvanger verplicht is subsidiegelden terug te betalen dient dit te geschieden binnen een maand na dagtekening van de beschikking. Bij latere terugbetaling worden administratie- c.q. invorderingskosten in rekening gebracht.

Artikel 9 Accountantscontrole

  • 1.

    Bij een subsidiebedrag hoger dan € 50.000,00 is de subsidieontvanger verplicht om bij de aanvraag tot subsidievaststelling een accountantsverklaring te voegen.

  • 2.

    Het college kan ook bij een lager subsidiebedrag het indienen van een accountants- verklaring als voorwaarde bij de subsidieverlening opnemen.

  • 3.

    De accountant onderzoekt of het financieel verslag voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften, en of het activiteitenverslag met het financieel verslag verenigbaar is.

  • 4.

    De accountant onderzoekt tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 5.

    De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid.

Artikel 10 Weigering

  • 1.

    Subsidieverlening kan, naast de in artikel 4:25 en 4:35 Awb geregelde gevallen worden geweigerd als naar het oordeel van het college redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet zijn gericht op of niet aanwijsbaar in belangrijke mate ten goede komen aan de inwoners van de gemeente Venlo, behalve als dit verklaarbaar is vanuit de regionale centrumfunctie van Venlo;

    • b.

      de gelden niet of onvoldoende zullen worden besteed aan het doel waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • c.

      subsidieverlening niet past binnen het gevoerde gemeentelijk beleid dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben;

    • d.

      niet voldaan wordt aan de algemene vereisten of aan de voorwaarden zoals vermeld in de van toepassing zijnde subsidieregel;

    • e.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • f.

      meer specifiek de activiteiten strijdig zijn met de erkende rechten van de mens zoals vastgelegd in de Grondwet en internationale verdragen;

    • g.

      de activiteiten van godsdienstige of politieke aard zijn;

    • h.

      de activiteitenkosten betrekking hebben op verteer en vertier, behoudens reële kosten die verband houden met het waarderen en binden van vrijwilligers;

    • i.

      de aanvrager over voldoende eigen middelen beschikt om de voorgenomen activiteiten uit te voeren.

  • 2.

    In die gevallen waarin geen subsidieplafond is vastgesteld en uit relevante wettelijke voorschriften geen aanspraak op subsidieverlening voortvloeit, kan het college een aanvraag om subsidie afwijzen op de enkele grond dat in de begroting geen gelden ter beschikking zijn gesteld.

Artikel 11 Liquidatie, splitsing of fusie

  • 1.

    Een subsidieontvanger informeert het college terstond over het voornemen een fusie aan te gaan, dan wel de organisatie te liquideren of te splitsen.

  • 2.

    Verleende subsidies worden bij liquidatie, splitsing of fusie voor het nog niet gerealiseerde deel van het doel waarvoor subsidie is verleend terugbetaald aan de gemeente.

  • 3.

    Bij liquidatie worden het batig saldo van de liquidatierekening en een overblijvend eigen vermogen, voor zover deze direct of indirect gevormd zijn met subsidies van de gemeente Venlo, door het college teruggevorderd.

  • 4.

    Bij splitsing of fusie besluit het college, na overleg met de betrokken instellingen, over de bestemming van het eigen vermogen voor zover dat direct of indirect gevormd is met subsidies van de gemeente.

  • 5.

    Het is de subsidieontvanger niet toegestaan om vrije reserves te vervreemden of onder te brengen bij gelieerde instellingen, behoudens voorafgaande schriftelijke goedkeuring van het college.

Hoofdstuk 2 Structurele subsidie

Artikel 12 Boekjaar

  • 1.

    Bij structurele subsidies geldt als boekjaar het kalenderjaar.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het college besluiten het schooljaar als boekjaar aan te merken, waarbij dan tevens aangepaste data worden bepaald ten aanzien van subsidieaanvraag, -verlening en -vaststelling. De subsidiënt wordt hierover geïnformeerd.

  • 3.

    Voor per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid is afdeling 4.2.8 van de Awb van toepassing, tenzij het college anders bepaalt.

  • 4.

    Voor per boekjaar verstrekte subsidies aan rechtspersonen zonder volledige rechtsbevoegdheid is afdeling 4.2.8. van de Awb zoveel mogelijk overeenkomstig van toepassing, tenzij het college anders bepaalt.

Artikel 13 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag moet worden ingediend voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het boekjaar c.q. de meerjarige subsidieperiode.

  • 2.

    Bij de subsidieaanvraag worden gevoegd een activiteitenplan met beoogde prestaties c.q. effecten en een begroting van inkomsten en uitgaven.

  • 3.

    De subsidieaanvrager maakt melding van elders aangevraagde subsidies voor de onderhavige activiteiten en de stand van zaken hiervan.

  • 4.

    Het college kan nadere informatie verlangen die nodig wordt geacht voor een goede beoordeling van de subsidieaanvraag. Deze informatie moet binnen de gestelde termijn worden overlegd.

  • 5.

    Bij een eerste subsidieaanvraag moeten tevens de volgende stukken worden ingediend: de statuten, een kopie van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en een opgave van de bestuurssamenstelling.

Artikel 14 Subsidieverlening

  • 1.

    In de beschikking tot subsidieverlening wordt meegedeeld welk bedrag beschikbaar wordt gesteld, voor welke periode, voor welke activiteiten en/of prestaties en onder welke aanvullende subsidievoorwaarden.

  • 2.

    Het college kan besluiten om de subsidieverlening en -vaststelling te laten samenvallen.

  • 3.

    In de beschikking wordt vermeld op basis waarvan de definitieve vaststelling van de subsidie zal plaatsvinden, tenzij subsidieverlening en subsidievaststelling samenvallen.

  • 4.

    De beschikking tot subsidieverlening wordt meegedeeld uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het boekjaar.

  • 5.

    Het college kan afwijken van het bepaalde in het vierde lid. De subsidieaanvrager wordt hiervan gemotiveerd in kennis gesteld. In de beschikking tot subsidieverlening kunnen voorwaarden worden opgenomen ten aanzien van het tussentijds rapporteren over de voortgang van de activiteiten c.q. te leveren prestaties.

Artikel 15 Meerjarige subsidies

  • 1.

    Het college kan besluiten om een meerjarige beschikking af te geven tot maximaal 4 boekjaren. In dat geval wordt jaarlijks een door het college te bepalen indexering toegepast.

  • 2.

    In een meerjarige beschikking wordt vermeld op grond waarvan tussentijds eventueel de beschikking tot subsidieverlening kan worden bijgesteld.

  • 3.

    Bij meerjarige beschikkingen kan het college besluiten om, voorafgaand aan een nieuw boekjaar, de beschikking te wijzigen indien het door de raad vastgestelde financiële kader daartoe aanleiding geeft.

Artikel 16 Subsidievaststelling

  • 1.

    Na afloop van het boekjaar dient de subsidieontvanger voor 1 mei een aanvraag in tot subsidievaststelling. Deze aanvraag bevat in ieder geval een inhoudelijk en financieel verslag.

  • 2.

    De definitieve vaststelling van de subsidie vindt plaats uiterlijk 3 maanden na indiening van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3.

    Bij meerjarige subsidies en/of als subsidieverlening en subsidievaststelling samen vallen kan de verantwoording worden beperkt tot een inhoudelijk verslag. Het tweede lid van dit artikel is dan niet van toepassing.

Hoofdstuk 3 Eenmalige subsidie

Artikel 17 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag moet worden ingediend tenminste 6 weken voor de start van de activiteit.

  • 2.

    Het college kan in een subsidieregel een andere indieningstermijn bepalen.

  • 3.

    De subsidieaanvraag bevat een adequate motivering en beschrijving van de activiteit, evenals een hierop betrekking hebbende begroting van inkomsten en uitgaven.

  • 4.

    De subsidieaanvrager maakt melding van elders aangevraagde subsidies voor de onderhavige activiteit en de stand van zaken hiervan.

  • 5.

    Het college kan nadere informatie verlangen die nodig wordt geacht voor een goede beoordeling van de subsidieaanvraag. Deze informatie moet binnen de gestelde termijn worden overlegd.

Artikel 18 Subsidieverlening

  • 1.

    Binnen 8 weken na indiening van de aanvraag neemt het college hierover een beslissing welke terstond aan de aanvrager wordt meegedeeld.

  • 2.

    Het college kan besluiten om de subsidieverlening en -vaststelling te laten samenvallen.

Artikel 19 Subsidievaststelling

  • 1.

    Binnen 3 maanden na de realisatie van de activiteit dient de aanvrager bij het college een verzoek in tot subsidievaststelling. Bij dit verzoek is gevoegd een inhoudelijk en financieel verslag.

  • 2.

    Binnen 3 maanden na indiening van de verantwoording wordt de subsidie definitief door het college vastgesteld en meegedeeld aan de subsidieaanvrager.

  • 3.

    Als subsidieverlening en subsidievaststelling samen vallen kan de verantwoording worden beperkt tot een inhoudelijk verslag. Het tweede lid van dit artikel is dan niet van toepassing.

  • 4.

    Indien niet binnen 6 maanden na de subsidieverlening met de activiteit een aanvang is gemaakt dient dit door de subsidieaanvrager te worden gemeld bij het college. De subsidie wordt vervolgens op nihil vastgesteld en eventueel betaalde voorschotten worden teruggevorderd.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 20 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in individuele gevallen ontheffing verlenen van één of meerdere verplichtingen van deze verordening.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere omstandigheden bij individuele gevallen afwijken van een of meerdere bepalingen uit deze verordening.

  • 3.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

  • 2.

    Op dat tijdstip worden ingetrokken:

    • a.

      de Algemene subsidieverordening Venlo 2009, zoals vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van Venlo van 26 november 2008;

    • b.

      de Algemene subsidieverordening Arcen en Velden, zoals vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van Arcen en Velden van 18 december 2008.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Algemene subsidieverordening Venlo 2010” ofwel “ASV 2010”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 4 januari 2010.

De griffier De voorzitter