Organisatie | Zoeterwoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelenverordening in het kader van de Wet investeren in jongeren 2010 |
Citeertitel | Maatregelenverordening WIJ 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-11-2010 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 28-10-2010 Leids Nieuwsblad, 17-11-2010 | SvE/10-76 |
De raad van de gemeente Zoeterwoude,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2010,
gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet en de artikelen 12, eerste lid onderdeel b en 41, eerste lid van de Wet investeren in jongeren (WIJ),
overwegende dat het noodzakelijk is het verlagen van uitkeringen van jongeren van 18 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar bij wijze van sanctie bij verordening te regelen,
vast te stellen de volgende verordening:
MAATREGELENVERORDENING IN HET KADER VAN DE WET INVESTEREN IN JONGEREN 2010
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Onverminderd artikel 42 van de wet verlaagt het college, overeenkomstig deze verordening, het bedrag van de aan de jongere toegekende inkomensvoorziening, indien de jongere naar het oordeel van het college de op hem rustende verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet, of de uit artikel 30c, tweede lid of derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen, niet of onvoldoende nakomt, dan wel zich jegens het college of zijn ambtenaren zeer ernstig misdraagt.
Artikel 3 Berekeningsgrondslag
De maatregel wordt toegepast op de voor de jongere van toepassing zijnde WIJ-norm.
Artikel 4 Het besluit tot het opleggen van een maatregel
In het besluit tot het opleggen van een maatregel wordt in ieder geval vermeld de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het bedrag waarmee de inkomensvoorziening wordt verlaagd en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een op grond van in deze verordening genormeerde maatregel.
Het horen van de jongere kan achterwege worden gelaten indien:
de jongere niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde aan wie het college met toepassing van artikel 11, vierde lid van de wet werkzaamheden in het kader van de wet heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 44 van de wet of
Artikel 5 Afzien van het opleggen van een maatregel
Onverminderd artikel 41, tweede lid van de wet ziet het college af van het opleggen van een maatregel ingeval:
de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte inkomensvoorziening is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden;
Hoofdstuk 2 Het niet nakomen van de inlichtingenplicht
Artikel 8 Het niet nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 44 van de wet
Indien het niet of onvoldoende nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid van de wet niet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, kan op grond van artikel 2, tweede lid worden afgezien van een verlaging als bedoeld in het eerste lid en worden volstaan met een schriftelijke waarschuwing, tenzij de gedraging heeft plaatsgevonden binnen een periode van twaalf maanden vanaf de datum van het besluit waarbij eerder een waarschuwing aan de jongere is gegeven. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 5, tweede lid.
Indien de jongere binnen twaalf maanden na de datum van het op artikel 8, eerste lid gebaseerde besluit tot het opleggen van een maatregel voor een gedraging als bedoeld in artikel 44, eerste lid van de wet wederom niet voldoet aan de inlichtingenplicht, wordt de inkomensvoorziening voor de duur van één maand met 20 procent verlaagd.
Hoofdstuk 3 Het niet nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet.
Artikel 10 Indeling in categorieën
Gedragingen van de jongere inhoudende het niet of onvoldoende nakomen van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
Artikel 11 De hoogte en duur van de maatrege
In afwijking van het eerste lid kan op grond van artikel 2, tweede lid van het opleggen van een maatregel worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twaalf maanden te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de jongere een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
Indien de jongere zich binnen twaalf maanden na de datum van het besluit tot het opleggen van een maatregel voor een gedraging als bedoeld in artikel 10 onder a (eerste categorie) wederom schuldig maakt aan eenzelfde of andere gedraging uit de eerste categorie, wordt de inkomensvoorziening voor de duur van een maand met 50% verlaagd.
Indien de jongere zich binnen twaalf maanden na de datum van het besluit tot het opleggen van een maatregel als bedoeld in artikel 10 onder b (tweede categorie) wederom schuldig maakt aan eenzelfde of andere gedraging uit de tweede categorie, wordt de inkomensvoorziening voor de duur van één maand met 100% verlaagd.
Hoofdstuk 4 Zeer ernstige misdragingen
Artikel 13 Zeer ernstige misdragingen
Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan, bijvoorbeeld als sprake is van verbaal geweld, worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij bijvoorbeeld het verbale geweld plaatsvindt binnen een periode van twaalf maanden te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de jongere een schriftelijke waarschuwing in verband met ernstige misdragingen is gegeven.