Verordening op de heffing en de invordering van marktgeld 2006

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

• a.

  marktdag: het gedeelte van een dag waarop markt wordt gehouden;

• b.

  kwartaal: een kalenderkwartaal;

Artikel 2 - Belastbaar feit.

Onder de naam "marktgeld" wordt een recht geheven voor het gebruik van een standplaats op de voor de markt aangewezen plaats, daaronder begrepen de diensten welke in verband hiermee door of vanwege de gemeente worden verleend.

Artikel 3 - Belastingplicht.

Belastingplichtig is degene, die een standplaats inneemt, dan wel op wiens aanvraag het marktgeld wordt geheven over een belastingtijdvak van een kalenderkwartaal.

Artikel 4 - Maatstaf van heffing.

Het marktgeld wordt geheven naar de frontbreedte van de standplaats in volle strekkende meters (m¹).

Artikel 5 - Belastingtarief.

Het marktgeld bedraagt voor een standplaats:

per volle m¹ met een minimum van

• a.

  per marktdag € 1,88 € 7,52

• b.

  per kwartaal € 13,95 € 55,80

Artikel 6 - Belastingtijdvak.

• 1.

  Het belastingtijdvak is een marktdag.

• 2.

  In afwijking van het eerste lid is het belastingtijdvak een kalenderkwartaal, indien belastingplichtige uiterlijk twee weken voor de aanvang van het eerstvolgende kalenderkwartaal een daartoe strekkende aanvraag indient bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 7 - Wijze van heffing.

• 1.

  Het marktgeld bedoeld in artikel 5, onder a, wordt geheven bij wege van een schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur.

• 2.

  Het marktgeld, bedoeld in artikel 5, onder b, wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 - Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

• 1.

  Het marktgeld is verschuldigd bij de aanvang van de belastingplicht.

• 2.

  Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt bestaat geen aanspraak op ontheffing over het resterende deel van de voor dat kalenderkwartaal verschuldigde marktgeld.

• 3.

  In afwijking van het in het tweede lid bepaalde, heeft een belastingplichtige die, gedurende een aaneengesloten periode, omvattende meer dan vijf marktdagen, door overmacht geen gebruik van zijn standplaats heeft kunnen maken, aanspraak op ontheffing van het per kalenderkwartaal verschuldigde marktgeld voor zoveel dertiende gedeelten van het voor dat kwartaal marktgeld als er marktdagen in bedoelde aaneengesloten periode vallen.

• 4.

  De aanspraak op ontheffing ontstaat op de dag waarop de belastingplichtige voor het eerst weer van zijn standplaats gebruik maakt of kan maken, dan wel op de dag met ingang waarvan zijn recht op de standplaats vervalt.

• 5.

  Het bedrag van de ontheffing wordt naar boven afgerond op een hele euro of een veelvoud daarvan.

Artikel 9 - Termijnen van betaling.

• 1.

  In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet het marktgeld,

  a. bedoeld in artikel 7, eerste lid worden betaald op het moment van het doen van de kennis-geving;

  b. bedoeld in artikel 7, tweede lid worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

• 2.

  Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

• 3.

  De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 - Kwijtschelding.

Bij de invordering van het marktgeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 - Nadere regels door het college.

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het marktgeld.

Artikel 12 - Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel.

• 1.

  De "Verordening marktgeld 2004" van 22 april 2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

• 2.

  Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

• 3.

  In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voorzover terzake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

• 4.

  De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006.

• 5.

  Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening marktgeld 2006".