Organisatie | Ermelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2011 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt de Verordening hondenbelasting 2010
Gemeentewet, art. 226
Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige
Reglement automatische incasso 2011
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2010 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 25-11-2010 Ermelo's Weekblad | Onbekend |
Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven terzake van het houden van een hond binnen de gemeente.
De belasting wordt niet geheven terzake van honden:
a. die uitsluitend dienen om personen met een visueel handicap te leiden, dan wel als zodanig in opleiding zijn voor een erkend opleidingsinstituut;
b. die als hulphond aan personen met een motorische of auditieve handicap ter beschikking zijn gesteld, danwel als zodanig in opleiding zijn voor een erkend opleidingsinstituut;
c. die door de “Internationale Zweethonden Vereniging” zijn erkend als “SZN nazoekteam” en ook als zodanig worden ingezet;
d. die in een hondenasiel verblijven, indien de eigenaar van een dergelijke inrichting houder is van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming (Wet van 25 januari 1961, Staatsblad 19);
e. die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden door een houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming;
f. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting terzake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt voor aanslagen die worden opgelegd in het belastingtijdvak waarop zij betrekking hebben, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan groter is dan of gelijk is aan € 30,00, maar minder is dan of gelijk is aan € 3.000,00, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
In afwijking van het eerste en tweede lid geldt voor aanslagen die worden opgelegd in het belastingtijdvak waarop zij betrekking hebben, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, groter is dan of gelijk is aan € 30,00 maar minder is dan of gelijk is aan € 3.000,00 en het totaalbedrag van dat aanslagbiljet door middel van automatische betalingsincasso kan worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingtijdvak resteren. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijk gestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete, zijn het eerste tot en met derde lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Bij de invordering van de hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stbl 221).
Artikel 11 Nadere regels voor het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.