Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ridderkerk

Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting "Donckse Huizen"

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRidderkerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van een baatbelasting "Donckse Huizen"
CiteertitelVerordening Baatbelasting Donckse Huizen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding bij benadering.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 1997.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 222
  2. "Bekostigingsbesluit Donckse Huizen", vastgesteld bij raadsbesluit van 22 april 1996

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2000art. 5

16-12-1999

Onbekend.

nr. 232

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting "Donckse Huizen"

De raad van de gemeente Ridderkerk;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 1996,

nr. 472;

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het "Bekostigingsbesluit Donckse Huizen", vastgesteld bij raadsbesluit van 22 april 1996;

b e s l u.i t :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van een

baatbelasting "Donckse Huizen"

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    een onroerende zaak:

    • 1.

      een gebouwd eigendom;

    • 2.

      een ongebouwd eigendom;

    • 3.

      een gedeelte van een onder 1 of 2 bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • 4.

      een samenstel van twee of meer van de onder 1 of 2 bedoelde eigendommen of onder 3 bedoelde gedeelten daarvan die naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar horen.

  • b.

    het bestemmingsplan: het bestemmingsplan "Dockse Bos", van 24 september 1984, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van18 december 1987, nr. 159.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "Baatbelasting Donckse Huizen" wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van onroerende zaken gelegen in de gemeente binnen de rode omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 november 1996 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking met het gemeentebestuur.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten:

    • a.

      het opbreken van verhardingen;

    • b.

      het opbreken van verhardingslagen van steenmengsel;

    • c.

      het vervoeren van grond;

    • d.

      het verwerken van grond ten behoeve van verhardingen en dergelijke;

    • e.

      werkzaamheden ten behoeve van leidingwerk en drainage;

    • f.

      werkzaamheden ten behoeve van kolkaansluitingen;

    • g.

      het aanbrengen van kolken;

    • h.

      het aanbrengen van verharding.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3.

    Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De maatstaf van heffing is een bedrag per onroerende zaak.

Artikel 5

Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per onroerende zaak, aangegeven in de kleur geel op de kaart bedoeld in 2.1 f 8.000,-- of € 3.630,25.

  • 2.

    De belasting bedraagt per onroerende zaak, aangegeven in de kleur blauw op de kaart bedoeld in 2.1 f 4.000,-- of €1.815,13.

Artikel 6 Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 15 of 30 jaren.

    Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 2.

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3.

    De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van 15 of 30 jaren en een rentevoet van 6,5 % .

  • 4.

    De belasting over de nog niet verstreken belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het belastingjaar, waarin de afkoop plaatsvindt, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet van 6,5 % .

  • 5.
    • a.

      Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.

    • b.

      In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 6.

    Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van baatbelasting.

Artikel 10 Verzending van aanslagen

Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de toezending of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stb.221) voor de betrokken in artikel 221, tweede lid, van de Gemeentewet (Stb.1994,762) bedoelde gemeenteambtenaar een andere gemeenteambtenaar in de plaats treedt.

Artikel 11 Nakoming van verplichtingen

De verplichtingen bedoeld in artikel 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb.1959,301) en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet, gelden mede jegens de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van gemeentelijke belastingen.

Artikel 12

[vervallen]

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 1997.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Baatbelasting Donckse Huizen".

Ridderkerk, 16 december 1996

De raad voornoemd,

de secretaris, de voorzitter,

H.J.M. Gevers drs. J.B. Waaijer