Organisatie | Ridderkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsbesluit Financiële Tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten Gemeente Ridderkerk 2005 |
Citeertitel | Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten 2005 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Op het tijdstip van inwerkingtreding wordt het op 23 oktober 2001 vastgestelde Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten Ridderkerk ingetrokken.
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2005 | nieuwe regeling | 28-06-2005 Gemeentejournaal, 30-06-2005 | Gemeentestukken 2005/11680 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk;
gelet op de Wet Voorzieningen Gehandicapten en de hierbij horende nadere regelingen van de Verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Ridderkerk 2004,
vast te stellen het volgende gewijzigde
In dit besluit wordt verstaan onder:
Stijging van de woonlasten van huurders (netto huurstijging); de stijging van de huur die optreedt ten gevolge van het doorberekenen in de huur van het niet voor subsidie in aanmerking komende deel van de aanpassingskosten, overeenkomstig artikel 10 Huurprijzenwet woonruimte, minus de toename van de individuele huursubsidie ten gevolge van deze huurstijging
Hoofdstuk 2. Financiële tegemoetkomingen vervoersvoorzieningen ingevolge hoofdstuk 3 van de Verordening
Artikel 3. Eigen bijdragen en hoogte financiële tegemoetkomingen in de kosten van vervoersvoorzieningen
De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming van vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 3.1, onder 3, is een forfaitaire vergoeding. Voor de vaststelling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de volgende normbedragen:
Op grond van de Regeling Sociaal Vervoer AWBZ-instellingen (artikel 1, lid 2) hebben gehandicapten in AWBZ-instellingen ook recht op bovengenoemde normbedragen. Naast vervoerskostenvergoedingen kunnen gehandicapte bewoners van een AWBZ instelling ook in aanmerking komen voor andere vervoersvoorzieningen.
Indien het inkomen zoals bedoeld in artikel 1.1, onder b, van de Verordening hoger is dan 1,5 maal de bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag voor een echtpaar, wordt geen financiële tegemoetkoming verstrekt in de kosten van een vervoersvoorziening in natura als bedoeld in artikel 3.1, onder 3, dan wel een vervoersvoorziening als bedoeld onder artikel 3.1, onder 2, sub 2 van de Verordening.
Artikel 4. Financiële tegemoetkoming in de kosten van huur of van de aanschafkosten van een vervoersvoorziening genoemd in artikel 3.1, onder 3 van de Verordening
Indien een vervoersvoorziening voor de kortere afstand of voor de langere afstand ingevolge artikel 3.1, onder 3, van de Verordening wordt verstrekt in aanvulling op de onder 1 en 2 van artikel 3.1 van de Verordening genoemde voorzieningen, wordt bezien of op grond van de individuele omstandigheden van de gehandicapte overgegaan dient te worden tot een gedeeltelijke inhouding van de tegemoetkoming in de kosten van een verplaatsing met een vervoermiddel genoemd onder 2 van artikel 3.1 van de Verordening.
Hoofdstuk 3 Financiële tegemoetkomingen van rolstoelvoorzieningen ingevolge hoofdstuk 4 van de verordening
Artikel 5. Eigen bijdrage bij voorzieningen ingevolge artikel 4.1, onder a. van de Verordening
Voor de voorzieningen genoemd onder artikel 4.1, onder a, van de Verordening kan op grond van de Regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen WVG geen eigen bijdrage worden gevraagd.
Hoofdstuk 4. Financiële tegemoetkomingen woningaanpassingen ingevolge hoofdstuk 2 van de Verordening.
Artikel 7 Hoogte financiële tegemoetkomingen in de kosten van woonvoorzieningen
De hoogte van de door de burgemeester en wethouders te verlenen forfaitaire vergoeding voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1, onder 1, van de Verordening, bedraagt voor een echtpaar € 2828,86 en voor een alleenstaande € 2.357,38. Voor inwonende kinderen geldt een extra toelage van € 353,61 per kind.
a. De hoogte van de door de burgemeester en wethouders vast te stellen financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1, onder 1, van de Verordening bedraagt bij inkomens tot en met 1,5 * het norminkomen 100% van de voor de subsidie in aanmerking komende kosten.
De hoogte van de door burgemeester en wethouders vast te stellen financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening, als bedoeld in artikel 2.1, onder 1, van de verordening, bedraagt bij inkomens boven 1,5* het norminkomen: de voor subsidie in aanmerking komende kosten minus de Wvg draagkracht. De WVG draagkracht wordt eenmalig, in het kalenderjaar van de verstrekking in mindering gebracht.
Alleen de werkelijk gemaakte kosten voor de keuring van de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming: deze bedragen worden in correspondentie naar cliënten ook vermeld:
De onderstaande kosten voor keuring zijn exclusief 19% BTW en exclusief voorrijkosten (€ 40,50 per keer) in euro:
Bovenstaande bedragen zijn gebaseerd op de Tarieven 2004 voor veiligheidskeuringen uitgevoerd door het Liftinstituut; www.liftinstituut.nl
De onderstaande kosten voor onderhoud zijn excl. 19% BTW en exclusief voorrijkosten (€ 40,50 per keer) in euro:
Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:
De maximale vergoeding van de werkelijke kosten voor onderhoud van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen (prijsniveau 2005) is overeenkomstig de bedragen zoals deze in 2001 door de VNG zijn voorgeschreven, gecorrigeerd met de prijsindex voor de tussenliggende jaren.
Bij de vaststelling van de gemaximeerde vergoeding wordt geen inkomensgrens in acht genomen.
De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen forfaitaire vergoeding vergoeding voor het verwijderen van voorzieningen, als bedoeld in artikel 2.1, onder f, van de verordening wordt bepaald door alleen het meerdere van bovengenoemde kosten boven de € 7.000 in aanmerking te nemen. Op deze vergoeding wordt geen eigen bijdrage in mindering gebracht.
De in het tweede lid, onder sub b, genoemde draagkracht Wvg wordt als volgt bepaald: a. indien het inkomen 1,5 * het norminkomen of lager is wordt de eigen bijdrage nihil. c. indien het inkomen hoger dan 1,5 * het norminkomen bedraagt wordt 5% van de ruimte in het inkomen (het meerdere boven 1,5* het norminkomen) genomen (voor WVG-norminkomens, zie bijlage 1).
Artikel 8 Aantal m2 waarvoor een financiële tegemoetkoming kan worden gegeven
1.Het aantal m2 extra te verwerven grond waarvoor ten hoogste een financieel tegemoetkoming, bedraagt aangegeven per verstrekt in een zelfstandige woning:
Het aantal m2 verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden ten hoogste voor financiële tegemoetkoming in aanmerking komt bedraagt 20m2.
WVG-norminkomen per 1 januari 2005
Met ingang van 1 januari 2005 zijn de uitkeringen van een aantal sociale verzekeringswetten gewijzigd. Als gevolg van het besluit van het kabinet het wettelijk minimumloon te bevriezen blijft het bruto bedrag van het wettelijk minimumloon per 1 januari 2005 ongewijzigd (€ 1.264,80). De nieuwe WVG-norminkomens per 1 januari 2005 zijn:
Wvg-norminkomens, mensen tussen 21 en 65 jaar, op jaarbasis in euro
Wvg-norminkomens, mensen ouder dan 65 jaar, op jaarbasis in euro
Bedragen zijn gebaseerd op de wijzigingen van de bijstandsuitkering per 1 januari 2005, SZW nr. 04/265 (zie voor jaarlijkse actualisatie: www.gemeenteloket.szw.nl)
Indien bij mensen de procentuele premie ziektekostenverzekering in mindering is gebracht op het inkomen, is de Wvg-norm gelijk aan de Wet Werk en Bijstandsnorm (WWB-norm, voorheen Abw-norm). Het Wvg-norminkomen is dan gelijk aan 1,5* de WWB-norm (= Wvg-1 norminkomen). Moet iemand van zijn inkomen zelf de premie ziektekostenverzekering betalen, dan bestaat het Wvg-norminkomen uit de WWB-norm plus een opslag voor de zelf te betalen premie ziektekostenverzekering. Voor de opslag kan in vrijwel alle gevallen een bedrag van € 229,97 bij de WWB-norm worden opgeteld (bruto minimumloon + bruto vakantie-uitkering maal 12 en daar 1,45% van). Het Wvg-norminkomen is dan gelijk aan 1,5 keer de Wvg-norm + opslag (= Wvg-2 norminkomen). Als iemand voor een standaardpakket ziektekostenverzekering een (extreem) hogere procentuele premie betaalt, moet een individuele berekening van het Wvg-norminkomen plaatsvinden. De WWB-norm moet dan worden vermeerderd met de individuele ziektekostenpremie minus (12 * 1,45% van € 1.264,80). Het norminkomen is dan 1,5 * (WWB-norm + individuele opslag).