Hoofdstuk 2. Omzetting van woonruimte.
Artikel 2.1. Vergunningvereiste
.
Met het oog op het behoud en de samenstelling van de woonruimtevoorraad
en de bescherming van het woon- en leefmilieu is het verboden om een
zelfstandige woonruimte in Oss zonder vergunning van het college om te
zetten in onzelfstandige woonruimte, als bedoeld in artikel 1.2, dan wel
zelfstandige woonruimte als kamerverhuurpand te exploiteren of te doen
exploiteren.
Artikel 2.2. Aanvraag.
- 1.
De aanvraag voor een omzettingsvergunning wordt door de eigenaar
ingediend bij het college op een door het college vastgesteld
formulier.
- 2.
Aan de aanvrager wordt binnen een week na de datum van ontvangst
van de aanvraag een ontvangstbevestiging gestuurd, waarin de
datum van ontvangst is vermeld;
- 3.
Bij de aanvraag worden in ieder geval de volgende gegevens en
bescheiden overgelegd:
- a.
naam, voorletters, geboortedatum van de aanvrager,
evenals diens adres;
- b.
een duidelijke, plaatselijke en kadastrale aanduiding
van de ligging van de woonruimte, waarop de aanvraag
betrekking heeft;
- c.
indien de aanvrager niet tevens de eigenaar van de
woonruimte is: de naam, voorletters en adres van de
eigenaar;
- d.
het bewijs van eigendom van de woonruimte en, voor zover
van toepassing, bewijs dat de aanvrager gerechtigd is
tot de gevraagde omzetting;
- e.
namen van eventuele huidige bewoners van de
woonruimte;
- f.
een plattegrond van de bestaande situatie voorzien van
oppervlakte maten;
- g.
een plattegrond van de gewijzigde situatie voorzien van
oppervlakte maten, waarbij is aangegeven welke ruimten
als afzonderlijke woonruimte zullen worden
gebruikt;
- i.
een gespecificeerde opgaaf van het maximum aantal
personen, dat in iedere woonruimte afzonderlijk zal
worden gehuisvest.
- 4.
Het college is bevoegd om in het belang van het nemen van een
beslissing op de aanvraag om een omzettingsvergunning
aanvullende gegevens en bescheiden te vragen.
Artikel 2.3. Vergunningverlening.
- 1.
Het college beslist binnen 12 weken na ontvangst van de
aanvraag.
- 2.
De omzettingsvergunning wordt verleend indien naar het oordeel van
het college het met de omzetting gediende belang groter is dan het
belang van het behoud of samenstelling van de
woonruimtevoorraad.
- 3.
Bij de in het tweede lid bedoelde afweging houdt het college
rekening met de belasting van het woon- en leefmilieu.
- 4.
Het college kan aan de omzettingsvergunning onder meer voorwaarden
verbinden ten aanzien van het woon- en leefmilieu.
- 5.
In de omzettingsvergunning wordt in ieder geval vermeld:
- a.
de eigenaar van de woonruimte waarop de vergunning
betrekking heeft;
- b.
het adres van de woonruimte waarop de vergunning betrekking
heeft;
- c.
de termijn waarbinnen van de vergunning gebruik dient te
worden gemaakt;
- d.
het aantal kamers dat als afzonderlijke woonruimte wordt
gebruikt;
- e.
de eventuele voorwaarden en voorschriften die aan de
vergunning zijn verbonden.
Artikel 2.4. Weigeringsgronden.
De omzettingsvergunning wordt in ieder geval geweigerd indien :
- a.
de grootte van de woonruimte daarvoor ongeschikt is;
- b.
niet voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
- c.
de privacy en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen
onevenredig worden benadeeld;
- d.
vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen dat verlening
van de omzettingsver-gunning leidt tot een ontoelaatbare inbreuk
op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van de
woonruimte waarop de aanvraag betrekking heeft;
- e.
sprake is van strijdigheid met de voorschriften van het
bestemmingsplan en geen vrijstelling van deze voorschriften kan
worden verleend.
Artikel 2.5. Overschrijving van de vergunning.
Een omzettingsvergunning is gebonden aan de woonruimte waarvoor die
vergunning is verleend en kan op verzoek van de eigenaar of een
rechtverkrijgende worden overgeschreven op naam van een ander dan degene
op wiens naam de vergunning is gesteld, mits degene op wiens naam de
overschrij-ving wordt gevraagd:
- a.
schriftelijk verklaart met de overschrijving in te stemmen en de
vergunning en de daaraan verbonden voorwaarden volledig te
kennen;
- b.
niet eerder in het bezit is geweest van een vergunning welke
minder dan 4 jaar geleden werd ingetrokken op grond van de in
artikel 2.6 genoemde redenen.
Artikel 2.6. Intrekking vergunning.
- 1.
Het college kan de omzettingsvergunning intrekken, indien:
- a.
de ter verkrijging van de vergunning verstrekte gegevens
zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn, dat op de
aanvraag een ander besluit zou zijn genomen indien bij de
beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend
zouden zijn geweest;
- b.
de aan de vergunning verbonden voorwaarden niet worden
nagekomen;
- c.
de vergunninghouder één jaar na het onherroepelijk worden
van de vergunning daarvan nog geen gebruik heeft gemaakt, of
de woonruimte waarvoor de vergunning is verleend langer dan
één jaar niet meer in gebruik is.
- d.
de verplichtingen, omschreven in artikel 2.8 niet blijken te
worden nagekomen;
- e.
vaststaat of redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat
handhaving van de vergunning zou leiden tot een verstoring
van de openbare orde, veiligheid of gezondheid dan wel tot
verstoring van een geordend woon- en leefmilieu in de
omgeving van het gebouw waarin de huisvesting
plaatsvindt.
- 2.
het college gaat niet eerder tot intrekking van de vergunning over,
voordat degene tegen wie het besluit tot intrekking wordt genomen,
er bij aangetekende brief van in kennis is gesteld dat de vergunning
zal worden ingetrokken indien voor een nader te bepalen datum niet
zodanige maatregelen en/of voorzieningen zijn getroffen, dat alsnog
aan de desbetreffende bepalingen van deze verordening wordt voldaan
en hij/zij in de gelegenheid is gesteld zich door of namens het
college te doen horen.
Artikel 2.7. het vervallen van de vergunning.
De vergunning vervalt, indien de woonruimte waarvoor de vergunning
geldt, uiterlijk twee jaren nadat het door brand of een vergelijkbare
calamiteit is verwoest, vernield of beschadigd, niet zodanig is
hersteld, dat weer wordt voldaan aan de vergunningsvereisten.
Artikel 2.8. Verplichtingen van de vergunninghouder.
De vergunninghouder is verplicht:
- 1.
er voor te zorgen, dat de woonruimte en de onmiddellijke
omgeving daarvan steeds in nette staat verkeren en in de
woonruimte voldoende is voorzien in de mogelijkheid om zich op
hygiënische en veilige wijze van afval te ontdoen, een en ander
ter beoordeling van het college;
- 2.
er op toe te zien, dat de huurders geen overlast veroorzaken
voor de omwonenden;
- 3.
alle op het verlenen van de huisvesting betrekking hebbende
bescheiden en beschikkingen, krachtens deze verordening vereist
of gegeven, ter onmiddellijke beschikking te hebben en deze op
eerste aanvraag van de in artikel 3.3 bedoelde ambtenaren ter
inzage over te leggen;
- 4.
aan het college gevraagd en ongevraagd alle in verband met de
uitvoering van deze verorde-ning benodigde inlichtingen te
verstrekken (zoals wijzigingen met betrekking tot de indeling
van het gebouw, het aantal personen aan wie huisvesting wordt
verleend, beëindiging van het verlenen van huisvesting etc.) en
inzage te geven van alle bescheiden, die verband houden met de
uitvoering.
Hoofdstuk III. Verdere bepalingen.
Artikel 3.1. Hardheidsclausule.
Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken,
voorzover toepassing daarvan leidt tot een onbillijkheid van overwegende
aard.
Artikel 3.2. Bestuurlijke boete.
- 1.
Overtreding van artikel 30, lid 1, sub c, van de Huisvestingswet kan
worden beboet met een bestuurlijke boete van 5.000 euro.
- 2.
Indien aan de overtreder een bestuurlijke boete is opgelegd voor
overtreding van artikel 30, lid 1, sub c, van de Huisvestingswet en
binnen 6 maanden opnieuw dezelfde gedraging wordt begaan kan het
bedrag van de boete worden verhoogd met 1.000 euro.
- 3.
Indien aan de overtreder een bestuurlijke boete is opgelegd voor
overtreding van artikel 30, lid 1, sub c, van de Huisvestingswet en
de overtreding vanuit een bedrijfsmatige exploitatie van woonruimte
is begaan, kan het bedrag van de op te leggen boete worden verhoogd
met 13.500 euro.
Artikel 3.3. handhaving.
- 1.
Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze
verordening bepaalde zijn belast de daartoe door het college
aangewezen ambtenaren.
- 2.
De in het eerste lid genoemde ambtenaren hebben de bevoegdheden als
genoemd in artikel 77 van de Huisvestingswet.
Artikel 3.4 Inwerkingtreding.
Deze verordening treedt in werking op de dag na de datum van
bekendmaking.
Artikel 3.5 Leges.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een
omzettingsvergunning zijn leges verschuldigd. De leges zijn opgenomen in
de legesverordening van de gemeente Oss.
Artikel 3.6 lex silencio positivo
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve
beschikking bij niet tijdig beslissen) is van toepassing.
Hoofdstuk IV Overgangs- en slotbepalingen.
Artikel 4.1. Overgangsbepalingen
.
- 1.
Het gebruik als kamerverhuurpand, zoals dat door middel van een
vergunning op grond van de op 17 mei 2002 vastgestelde
“Verordening op de kamerbewoning”, aantoonbaar bestond op 1
januari 2009, mag worden voortgezet.
- 2.
Wijziging van het gemelde gebruik is alleen toegestaan voor
zover het aantal kamers daardoor niet toeneemt.
- 3.
het bepaalde in artikel 2.7 is van overeenkomstige toepassing op
een kamerverhuurpand waarvan het gebruik op grond van lid 1 mag
worden voortgezet.
Artikel 4.2. Citeerartikel.
Deze verordening kan worden aangehaald als de “Huisvestingsverordening
kamerbewoning Oss”.