Organisatie | Ridderkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Aansluitregeling Riolering Ridderkerk 2006 |
Citeertitel | Aansluitregeling Riolering Ridderkerk 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Met ingang van 4 juli 2006 vervallen de “Aansluitvoorwaarden Riolering Ridderkerk (1982)”, vastgesteld 1 december 1981.
Burgerlijk Wetboek
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2006 | nieuwe regeling | 04-07-2006 Gemeentejournaal, 02-11-2006 | 2006/13091 |
Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen
Artikel 1.1: Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Artikel 3.2: Kosten van de aansluiting
al naar gelang het nabij het aan te sluiten pand gelegen type gemeentelijk rioolstelsel. Als het aan te sluiten pand geen woning is, bepaalt de beheerder naar redelijkheid het aantal aansluitingen waarvoor geen kosten in rekening worden gebracht.
Als de in hoofdstuk 2 genoemde aanvraag betrekking heeft op een wijziging of verwijdering van een (tijdelijke) aansluiting, zijn de daaruit voortvloeiende kosten te allen tijde voor rekening van de aanvrager. In deze gevallen dient, voordat tot uitvoering wordt overgegaan, de nota bij vooruitbetaling te worden voldaan.
Artikel 3.3: Bepalingen omtrent het ontstoppingspunt
Locatie van het ontstoppingspunt:
Als de gevel van het aan te sluiten pand direct grenst aan gemeentegrond dient het ontstoppingspunt in gemeentegrond binnen een afstand van twee meter vanuit die gevel te worden aangebracht. I.v.m. mogelijke kabels en leidingen moet de exacte locatie altijd in overleg met de beheerder worden bepaald. Ook de keuze van het ontstoppingsstuk moet in overleg met de beheerder. In de aansluiting, tussen gevel en het ontstoppingspunt, dient verder een flexibele verbinding aanwezig te zijn. Het ontstoppingspunt en de flexibele verbinding behoeven de goedkeuring van de beheerder.
Het ontstoppingspunt bestaat uit een kunststof ontstoppingsstuk.(met uitzondering van Artikel 3.3-2.c) De minimale diameter van de verticale toegang van dit ontstoppingsstuk is 315mm. De binnenwerkse doorstroomdiameter is niet kleiner dan de diameter van het aansluitende particuliere riool met een minimale diameter van 125 mm.
In het ontstoppingsstuk is een stroomprofiel aanwezig. Het ontstoppingsstuk wordt afgesloten door middel van een deksel, dat een gronddekking heeft van tenminste 350 mm en maximaal 500 mm. Bij een afvalwater- of gemengde aansluiting heeft dit deksel de kleur ZWART. Bij een hemelwater aansluiting heeft het deksel de kleur ROOD.
Hoofdstuk 4: Beheer en Onderhoud
Artikel 4.1: Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging
Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de beheerder en voor rekening van de beheerder, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.
Als het ontstoppingspunt in gemeentegrond geplaatst is, is het de aanvrager voor het plegen van onderhoud toegestaan handgraafwerkzaamheden te verrichten in gemeentegrond; maar wel onder de voorwaarde dat deze werkzaamheden zich beperken tot het particuliere riool inclusief het ontstoppingspunt. Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, dient de aanvrager dit tijdig te melden bij de beheerder. Nadat de werkzaamheden zijn voltooid dient de aanvrager dit eveneens te melden bij de beheerder. De vanwege de beheerder naar aanleiding van de meldingen te geven aanwijzingen dienen nauwgezet door de aanvrager te worden opgevolgd. Op eerste aanzegging van de beheerder, binnen een onderhoudsperiode van 1 jaar, is de aanvrager verplicht voor zijn rekening herbestratingen te verrichten aan in gemeentegrond gelegen verhardingen, voorzover deze door de aanvrager opengebroken zijn geweest.
Hoofdstuk 6: Bedrijfsterreinen
Artikel 6.1: Benoeming bedrijfsterreinen
Op de aansluitingen in bepaalde bedrijfsterreinen zijn mede de artikelen van dit hoofdstuk 6 van toepassing. De bedoelde bedrijfsterreinen zijn:
De beheerder is bevoegd aan deze opsomming meerdere bedrijfsterreinen toe te voegen.
Artikel 6.2: Voorschrift tot aansluiting op een inspectieput
Bij aansluitingen in de in artikel 6.1 genoemde bedrijfsterreinen, kan door de beheerder worden voorgeschreven dat de aansluitingen op een inspectieput worden aangesloten. In dat geval zijn de bepalingen in deze voorwaarden betreffende het ontstoppingspunt niet van kracht.
Artikel 6.3: Uitvoering van de aansluiting op een inspectieput
Een in artikel 6.2 genoemde aansluiting dient door middel van een (meestal al aanwezige) pvc-instortmof plaats te vinden.
De afvalwateraansluiting dient (in het horizontale vlak, gerekend vanuit het hart van het afvalwaterriool) over een afstand van minimaal 1500 mm loodrecht op de richting van het afvalwaterriool te worden ingegraven.
De hemelwateraansluiting dient (in het horizontale vlak, gerekend vanuit het hart van het hemelwaterriool) over een afstand van minimaal 3000 mm loodrecht op de richting van het hemelwaterriool te worden ingegraven.
Artikel 6.4: Controle op de uitvoering
Ter controle of het werk wordt uitgevoerd volgens de gestelde voorwaarden, mag de sleuf van de aansluiting niet aangevuld worden voordat de met het toezicht belaste ambtenaar daarvoor toestemming heeft gegeven.
Als de sleuf is aangevuld voordat de met het toezicht belaste ambtenaar daarvoor toestemming heeft gegeven, kan de beheerder eisen dat voor rekening van de aanvrager de aansluiting weer zichtbaar wordt gemaakt.
Artikel 6.5: Kosten van de aansluiting op een inspectieput
De gehele aansluiting, inclusief de aansluiting op de inspectieput, dient door of vanwege en voor rekening van de aanvrager te worden uitgevoerd.
De door de beheerder op te stellen nota dient bij vooruitbetaling te worden voldaan.
Artikel 6.6: Onderhoud van een aansluiting op een inspectieput
Het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan de aansluiting is voor rekening van de aanvrager. Zonder dat daartoe toestemming is verkregen vanwege de beheerder is het de aanvrager, ook in het kader van onderhoudswerkzaamheden, niet toegestaan het inspectieputdeksel van het gemeentelijk rioolstelsel te (laten) lichten. De door of vanwege de beheerder te geven aanwijzingen dienen nauwgezet te worden opgevolgd.
Hoofdstuk 7: Vrijwaringsclausule
De aanvrager vrijwaart de beheerder voor alle aanspraken van derden, die ontstaan zijn zowel direct als indirect, ten gevolge van de uitvoering, het gebruik, het hebben of aanwezig zijn van een aansluiting op het gemeentelijk rioolstelsel, die ingevolge of in verband met deze regeling tot stand is of zal worden gebracht, behoudens opzet of grove schuld van de beheerder.
Artikel 7.2: Vergoeding van schade
De aanvrager is verplicht alle schade aan gemeente-eigendommen, die ontstaan is als gevolg van het uitvoeren, het gebruik, het hebben of aanwezig zijn van een aansluiting op het gemeentelijk rioolstelsel, op eerste aanzegging door de beheerder te vergoeden. De aanvrager is hiertoe niet verplicht als sprake is van opzet of grove schuld van de beheerder.
Artikel 8.1: Hardheidsclausule
De beheerder kan van de bepalingen in deze regeling afwijken voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.