Organisatie | Ridderkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften gemeente Ridderkerk 2006 |
Citeertitel | Verordening bezwaarschriften 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuur en recht |
Ingetrokken worden de "Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften", vastgesteld door de raad op 21 november 1994 en door het college en de burgemeester op 25 oktober 1994 en het "Reglement bezwarenadviescommissie personeelsaangelegenheden", vastgesteld door het college op 20 februari 1996.
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-03-2006 | 27-02-2015 | nieuwe regeling | 13-03-2006 Gemeentejournaal, 16-03-2006 | gemeentestukken 2006-392 |
Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst
De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Ridderkerk;
ieder voorzover het hun bevoegdheden betreft;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 februari 2006,
gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en op artikel 1:7:1:1 van de Ridderkerkse Uitwerkingsovereenkomst;
Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften gemeente Ridderkerk 2006
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2 De Commissie Bezwaarschriften
Artikel 4 Samenstelling Kamers
Artikel 7 Procedure ingediend bezwaarschrift
Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden
Bij de uitoefening van de bevoegdheid ingevolge artikel 6:6 van de wet, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld, overlegt het bestuursorgaan met de secretaris van de commissie. Een termijn voor verzuimherstel wordt bij voorkeur vermeld in de ontvangstbevestiging van het bezwaarschrift.
Artikel 11 Uitnodiging hoorzitting
Voor het houden van een zitting is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden van een Kamer, waaronder in ieder geval de voorzitter of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.
Artikel 13 Niet-deelneming aan behandeling
De voorzitters en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Artikel 14 Openbaarheid hoorzittingen
Artikel 15 Schriftelijke verslaglegging
Artikel 17 Raadkamer en advies
Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 16 en de andere door de Kamer van de commissie ontvangen informatie, via de functionele afdeling tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.
Artikel 19 Inwerkingtreding en citeertitel
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Ridderkerk in zijn openbare vergadering van
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk op
de secretaris, de burgemeester,
Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Ridderkerk op 14 februari 2006,
Toelichting op de Verordening voor de behandeling van bezwaarschriften gemeente Ridderkerk 2006
Met ingang van 1 oktober 2005 is de behandeling van bezwaarschriften gecentraliseerd: alle bezwaarschriften, met uitzondering van de zogenaamde ‘belastingbezwaren’ worden via een centraal secretariaat bij de afdeling Managementondersteuning, team Juridische Zaken (MO/JZ) afgehandeld.
In deze nieuwe verordening is die centralisatiegedachte vertaald. Zo worden er geen aparte secretarissen meer aangewezen door het college, maar is bepaald dat team JZ het secretariaat voert. De regiefunctie ten aanzien van de bezwaarschriftenprocedure wordt nu expliciet bij team JZ gelegd. Dat is onder meer belangrijk met het oog op het streven naar het verkorten van de afhandelingstermijnen.
Ook is in deze verordening sprake van één bezwarencommissie die onderverdeeld is in subcommissies, die Kamers worden genoemd.
Overigens moest de Verordening inzake de behandeling van bezwaar- en beroepschriften uit 1994 toch al aangepast worden vanwege gewijzigde wetgeving. Door de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur zijn bevoegdheden die voorheen bij de raad lagen, bij het college komen te liggen. Voorts is de mogelijkheid van administratief beroep bij de raad komen te vervallen.
Actualisering van de verordening heeft tevens geleid tot tekstuele aanpassingen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorkomen. Zo ontbreekt een beschrijving van het begrip ‘bestuursorgaan’ hoewel dat op meerdere plaatsen in de verordening voorkomt. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als ‘verwerend orgaan’.
Artikel 2 De Commissie Bezwaarschriften
Op grond van de oude regelgeving was nog sprake van drie commissies: de commissie bezwaar- en beroepschriften, de commissie sociale zekerheid en de bezwarencommissie personeels-aangelegenheden. Deze zijn nu samengevoegd in de Commissie Bezwaarschriften.
In verband met het verdwijnen van de mogelijkheid van administratief beroep op gemeentelijk niveau, is in de naam de term beroepschriften komen te vervallen.
De commissie is in drie Kamers (subcommissies) verdeeld die elk een eigen taakgebied hebben.
Kamer II is qua taakgebied gelijk aan de oude commissie sociale zekerheid en adviseert over bezwaren tegen besluiten die op grond van sociale zekerheidsregelgeving zijn genomen, zoals de Wet werk en bijstand, de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. Verder adviseert Kamer II ook over bezwaarschriften die zich richten tegen besluiten op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten. Wanneer deze wet komt te vervallen en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) in werking treedt – naar verwachting in januari
2007 – dan behoren ook bezwaren gericht tegen WMO-besluiten tot het taakgebied van Kamer II.
Kamer III is wat voorheen de Bezwarencommissie personeelsaangelegenheden was en heeft als taakgebied de bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten die gevolgen hebben voor de rechtspositie van mensen die in dienst zijn van de gemeente Ridderkerk. Medewerkers die een arbeidscontract naar burgerlijk recht hebben, zullen dus niet met deze commissie te maken kunnen krijgen.
Kamer I is de ‘rest-Kamer’ en adviseert over bezwaren waarover Kamer II noch Kamer III adviseert.
Artikel 4 Samenstelling kamers
Anders dan onder de vorige verordening, is nu het college het bestuursorgaan dat de commissieleden benoemt, schorst en ontslaat.
Voor Kamer III geldt een afwijkende regeling, die is neergelegd in het zesde lid en geen nadere toelichting behoeft.
In het eerste lid is vastgelegd dat alle juridisch adviseurs van de afdeling MO secretaris van de commissie zijn; het is dus niet meer noodzakelijk dat de secretarissen worden aangewezen.
De verantwoordelijkheden van het secretariaat zijn in het tweede lid vastgelegd. Met het oog op juridische kwaliteitszorg is met name van belang dat vastligt dat het secretariaat de regiefunctie heeft (termijnbewaking!), dat er een jaarverslag komt en dat in een geautomatiseerd systeem de procesgang wordt bijgehouden.
Voor alle commissieleden geldt dat hun zittingsperiode gelijk loopt aan die van de raad. Voor Kamer III, voorheen de bezwarencommissie personeelsaangelegenheden, is dat nieuw; zij werden voorheen benoemd voor een onbepaalde periode.
Een lid kan zelf het tijdstip van ontslag bepalen.
Het derde lid is feitelijk een bepaling van orde; een lid dat ontslag neemt kan niet gedwongen worden de functie te blijven vervullen.
Artikel 7 Procedure ingediend bezwaarschrift
Dit artikel spreekt voor zich.
In de Awb (art. 6:5 e.v.) wordt uitgebreid aandacht geschonken aan de wijze waarop een bezwaarschrift ingediend moet worden en de daarmee samenhangende ontvankelijkheidsvragen.
Over de ontvangstbevestiging wordt nog opgemerkt dat naast verzending per post ook uitreiking van een ontvangstbewijs in aanmerking komt.
Gezien het belang van de datum van de poststempel en ter voorkoming van onnodige geschillen over de ontvankelijkheid (zie artikel 6:9 Awb) wordt ook altijd de envelop waarin het bezwaarschrift is verzonden bewaard.
Een per fax verzonden bezwaarschrift dient vóór 24.00 uur van de laatste dag van de termijn te zijn ingediend. Op grond van jurisprudentie moet het faxen zijn aangevangen vóór 24.00 uur. Het risico van storingen in zowel de zendende als de ontvangende faxapparatuur is voor de verzender (ABRS 16 mei 2000, AB 00/325).
Een bezwaarschrift verzenden per e-mail is (nog) niet mogelijk. Op grond van artikel 2:15 van de Awb kan een bericht alleen elektronisch naar een bestuursorgaan worden verzonden voor zover het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg geopend is. In Ridderkerk is nog niet kenbaar gemaakt dat bezwaarschriften via de mail verzonden kunnen worden.
Wordt een bezwaarschrift per e-mail ingediend, dan wordt de verzender op de hoogte gebracht van het feit dat dit niet mogelijk is en wordt hij verzocht het bezwaarschrift alsnog op de voorgeschreven wijze te versturen.
Het aantekenen van de datum van ontvangst wordt in artikel 6:15 Awb uitdrukkelijk voorgeschreven indien het bezwaarschrift wordt ingediend bij een onbevoegd bestuursorgaan of een onbevoegde administratieve rechter. Dit heeft betekenis voor de vraag of het geschrift tijdig bij de bevoegde instantie is ingediend.
Met dit artikel wordt de daadwerkelijke behandeling van een ingediend bezwaarschrift door de commissie gestart. In de Ridderkerkse praktijk wordt van elk binnengekomen bezwaarschrift direct een kopie naar het secretariaat van de commissie verstuurd.
Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden
Ingevolge artikel 7:13 Awb beslist de commissie over onder andere de toepassing van artikel 7:4, zesde lid, en 7:5, tweede lid. Dit uitdrukkelijke voorschrift maakt het niet mogelijk dat deze bevoegdheid door de voorzitter (of een ander lid) van de commissie wordt uitgeoefend. De hiervoor aangehaalde bepalingen zijn in dit artikel dan ook niet genoemd.
Bij de uitoefening van de in het eerste lid aangehaalde bepalingen, vindt zonodig overleg plaats tussen de secretaris en de voorzitter of de commissie.
Wanneer een bezwaarschrift niet voldoet aan een van de vereisten van artikel 6:5 Awb, moet het bestuursorgaan de indiener een termijn stellen om het verzuim te herstellen. Om praktische redenen is ervoor gekozen deze bevoegdheid niet over te dragen aan de commissiesecretaris. De ontvangstbevestiging wordt immers door het bestuursorgaan verzonden en het is het handigst om daarin direct een termijn voor verzuimherstel op te nemen.
Het spreekt voor zich dat de secretaris van de commissie er zorg voor dient te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift genoegzaam voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen - als extern. Zo moet het mogelijk zijn om met de klager in contact te treden om nadere informatie in te winnen of bijvoorbeeld hem bij kennelijke niet-ontvankelijkheid in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken.
De activiteiten van de commissie of haar secretarissen bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden. Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoedingen voor de leden. Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten meebrengen. Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat.
Aangezien het college belast is met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat dat college de gelegenheid heeft gehad dit te toetsen aan een begrotingspost. Om deze reden is in deze bepaling voor de kosten voor getuigen of deskundigen een machtiging vooraf geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat het college door zo'n toetsing het werk van de commissie frustreert en haar onafhankelijke positie daardoor aantast.
Voor het bepaalde in het eerste lid: zie de toelichting op artikel 11 van deze verordening.
Artikel 7:3 van de Awb geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien.
Artikel 11 Uitnodiging hoorzitting
Het verdient aanbeveling een termijn vast te stellen die ligt tussen de oproeping en de zitting zelf. Gekozen is voor een termijn van twee weken, mede in verband met de termijn van 10 weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (zie artikel 7:10 Awb) en het bepaalde in artikel 7:4 Awb.
Voorts is een regeling opgenomen over het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Een verzoek om uitstel moet niet automatisch gehonoreerd worden. Een gemotiveerd verzoek om uitstel kan ingewilligd worden, maar dient dan wel te worden beperkt tot een eenmalig uitstel omdat anders de afwikkeling van het bezwaarschrift een te grote vertraging kan ondervinden.
Dit artikel spreekt voor zich.
Er is geen wettelijk bezwaar tegen het horen in het kader van de bezwaarprocedure door de voorzitter en één lid van de adviescommissie, terwijl advisering door de voltallige commissie heeft plaatsgevonden (ABRS 2 maart 2000, GS 2000/ 7119, 3).
Artikel 13 Niet-deelneming aan behandeling
Dit artikel behoeft geen toelichting. Zie ook artikel 2:4 Awb.
Artikel 14 Openbaarheid hoorzittingen
Ingevolge artikel 7:5, tweede lid Awb besluit het bestuursorgaan, voorzover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In artikel 7:13, vierde lid Awb wordt deze bevoegdheid aan de commissie toegekend.
De hoorzittingen van de bezwarencommissie personeelsaangelegenheden, nu Kamer III, vonden in het verleden ook altijd achter gesloten deuren plaats.
Uit privacy-overwegingen is er nu voor gekozen dat ook de zittingen van Kamer II niet openbaar zijn. Hier komen immers vaak zaken aan de orde van financiële, medische of familiaire aard, met een vertrouwelijk karakter.
Artikel 15 Schriftelijke verslaglegging
Artikel 7:7 Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. Het verslag speelt ook een rol in de raadkamer en bij het advies. Als een lid afwezig is geweest bij het horen en de stemmen staken in de adviescommissie, hoeft bij de hernieuwde behandeling in de commissie niet opnieuw gehoord te worden (CRvB, 2 april 1996, AB 1997/23).
Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden.
Artikel 17 Raadkamer en advies
Advisering door de voorzitter en één lid van de hoorcommissie is in strijd met artikel 7:13, eerste lid, onder a Awb. Het is wel mogelijk om het horen op te dragen aan de voorzitter of een lid van de commissie.
Volgens artikel 7:13, zesde lid Awb maakt in de bezwaarschriftprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht.
Het commissieadvies gaat via de functionele afdeling naar het bestuursorgaan: dit is vooral bij adviezen tot gegrondverklaring van belang omdat dergelijke adviezen tot wijziging van beleid, werkwijze of regelgeving kunnen leiden.