Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ridderkerk

Beleidsnotitie Ridderkerk ingeburgerd

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRidderkerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsnotitie Ridderkerk ingeburgerd
CiteertitelBeleidsnotitie Ridderkerk ingeburgerd
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet inburgering
  2. Verordening Wet inburgering gemeente Ridderkerk 2007

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-04-2007nieuwe regeling

29-03-2007

Gemeentejournaal, 12-04-2007

Gemeentestukken 2007-82

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsnotitie Ridderkerk ingeburgerd

 

 

Hoofdstuk 1. Inleiding

De Wet Inburgering (afgekort WI) is op 1 januari 2007 in werking getreden. De Wet Inburgering vervangt de Wet Inburgering Nieuwkomers (afgekort WIN) en de Regeling inburgering oudkomers. Gemeenten hebben tot uiterlijk 1 april 2007 de tijd om de nieuwe wet in te voeren. Deze wetswijziging betekent voor de gemeente Ridderkerk dat zij te maken krijgt met wijzigingen op het gebied van inburgering. De nieuwe WI geeft de gemeente eigen beleidsruimte, heeft invloed op de bestaande (samenwerkings-)relaties en raakt meerdere beleidsvelden zoals de WMO en de WWB.

In de nieuwe WI wordt een omslag gemaakt van een inspanningsverplichting naar een resultaatverplichting. Van inburgeringsplichtigen wordt gevraagd dat zij investeren in hun eigen verblijf en toekomst in Nederland een daarmee in hun eigen inburgering. Eigen verantwoordelijkheid in de nieuwe WI staat daarom onder andere gelijk aan investeren en het betalen van een eigen bijdrage. De inburgeringsplichtigen moeten in beginsel zelf hun inburgeringscursus inkopen. Hiervoor kunnen zij in aanmerking komen voor een kredietfaciliteit bij de Informatie Beheer Groep.

In het nieuwe stelsel zal de regierol voor inburgering dus niet langer bij de gemeente liggen, maar bij de inburgeraar zelf. Desondanks vervult de gemeente een belangrijke functie ten aanzien inburgering. Deze functie vereist een invulling van de gemeentelijke beleidsvrijheid. De gemeentelijke beleidsvrijheid concentreert zich op de volgende aspecten:

  • -

    de informatiefunctie

  • -

    de faciliterende functie

  • -

    de handhavingsfunctie

De belangrijkste verschillen tussen de WIN (oud) en de WI (nieuw) laten zich gemakkelijk samenvatten in de vorm van een eenvoudige tabel.

Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN)

versus

Wet Inburgering (WI)

Inspanningsverplichting

versus

Resultaatverplichting

Regie gemeente

versus

Eigen verantwoordelijkheid

Gemeente betaalt

versus

Inburgeraar betaalt

Inburgeringstoets zonder consequenties

versus

Inburgeringsexamen met consequenties

Verplichte winkelnering (bij het ROC)

versus

Vrije onderwijsmarkt

Inburgering boven werk

versus

Werk boven inburgering

Doelgroep: nieuwkomers

versus

Doelgroep: nieuw- en oudkomers

1.1Het doel van deze notitie

Het doel van deze notitie is om in beeld te brengen wat er moet gebeuren om de nieuwe Wet Inburgering in te voeren in de gemeente, een inventarisatie te maken van de huidige situatie, wat dit betekent voor de gemeentelijke beleidsruimte en hoe de gemeente Ridderkerk daar invulling aan gaat geven. Daarnaast worden de financiële consequenties van de invoer van de nieuwe wet ook in kaart gebracht. Vanwege het feit dat de invoer van de Wet Inburgering meerdere beleidsvelden raakt, worden verschillende medewerkers op een projectmatige wijze bij de voorbereiding van de WI betrokken.

Gezien:

  • -

    de late vaststelling (in november 2006) van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer;

  • -

    een heel korte tijd om de wet volledig in te voeren in de gemeente (1 januari tot 1 april 2007)

  • -

    de beperkte financiële middelen van de gemeente en de beperkt beschikbare capaciteit voor de implementatie van de WI (beleid en uitvoer);

  • -

    de late publicatie over de financiële gegevens met betrekking tot de uitvoering (eind oktober 2006);

  • -

    de late beschikbaarheid van het informatiesysteem doelgroepen van de Informatie Beheer Groep (eind november 2006);

  • -

    en de late beschikbaarheid van praktische instrumenten zoals verordening, beschikkingen, enzovoorts van uit het ministerie van Justitie en de VNG;

kiest de gemeente ervoor om te starten met een pragmatische aanpak en uitvoering van de Wet Inburgering. Er wordt hierbij zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de huidige werkwijze van de organisatie.

1.2De leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de Wet Inburgering toegelicht en wordt beschreven wat de raakvlakken zijn met het gemeentelijk beleid en met de WMO en de WWB. In hoofdstuk 3 wordt een inventarisatie van de huidige situatie gegeven. Hoofdstuk 4 geeft een financiële beschouwing. In hoofdstuk 5 wordt aangegeven hoe de gemeente Ridderkerk invulling zal geven aan de gemeentelijke beleidsruimte. De notitie wordt afgesloten met een samenvatting van de belangrijkste conclusies en besluiten naar aanleiding van de gemeentelijke beleidsruimte.

Hoofdstuk 2. Visie en uitgangspunten WI

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de nieuwe Wet Inburgering inhoudt, wat de raakvlakken zijn met het gemeentelijk lokaal sociaal beleid en de WMO en de WWB en wat de gemeente Ridderkerk moet doen in de wet op een goede manier in te voeren. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie.

2.1 De Wet Inburgering

Het doel van de nieuwe Wet Inburgering is dat iedereen deel moet kunnen nemen aan de Nederlandse samenleving. Daarvoor is het noodzakelijk dat men de Nederlandse taal beheerst in woord en geschrift en dat men kennis heeft van de Nederlandse samenleving en haar waarden en normen. Dit wordt als noodzakelijke bagage beschouwd voor een actieve houding ten opzichte van het economische, sociale, culturele en politieke leven in ons land. Inburgering is de eerste stap van het integratieproces.

Omdat het de bedoeling is dat iedereen moet kunnen deelnamen aan de Nederlandse samenleving worden zowel nieuwkomers als oudkomers (zij die niet de Nederlandse nationaliteit hebben) verplicht om een inburgeringscursus te volgen en deze met succes af te ronden.

2.1.1 De hoofdpunten van de nieuwe wet in het kort:

Inburgeringsplicht voor iedereen

- Niet alleen nieuwkomers, maar ook oudkomers zijn inburgeringsplichtig.

Eigen verantwoordelijkheid

  • -

    De inburgeraar is zelf verantwoordelijk voor zijn inburgering;

  • -

    Op de inburgeraar rust een resultaatsverplichting (tot het behalen van een inburgeringsexamen) en niet langer een inspanningsverplichting;

  • -

    Voor de inburgeraar met een asielstatus wordt een aanbod verzorgd vanuit de gemeente. Dit wordt indien nodig afgestemd op de WWB.

Werk boven inburgering

-Een inburgeringsvoorziening aan een arbeidsplichtige uitkeringsgerechtigde kan alleen worden aangeboden als deze gecombineerd wordt met een reïntegratievoorziening.

2.1.2 Inburgeringsplicht voor iedereen

Er is rond het vaststellen van de doelgroep van de WI veel discussie geweest. In de eerste plaats was het de bedoeling om alle allochtonen te verplichten in te burgeren, maar vanwege het feit dat er veel allochtonen zijn met de Nederlandse nationaliteit, die zouden moeten inburgeren, in tegenstelling tot autochtone Nederlanders (dit veroorzaakte rechtsongelijkheid), is besloten om alleen de volgende groepen verplicht te laten inburgeren:

-Elke vreemdeling (met uitzondering van genaturaliseerden en EU en EER onderdanen), tussen de 16 en 65 jaar, die als nieuw- of oudkomer duurzaam in Nederland mag verblijven, is op grond van de wet inburgeringsplichtig. Iemand kan wel op basis van uitsluitingscriteria of ontheffing ontheven worden van deze plicht.

2.1.3 De eigen verantwoordelijkheid

De verantwoordelijkheid voor een geslaagde inburgering wordt neergelegd bij de inburgeraar in plaats van bij de gemeente. Een gevolg hiervan is dat de inburgeraar zelf de kosten van de inburgering dient te voldoen, tot en met het inburgeringsexamen. Dit examen moet met goed gevolg worden afgelegd. Als de inburgeraar zakt, zal deze het op een latere tijdstip over moeten doen, net zo lang tot de inburgeraar slaagt voor het examen. Wanneer het diploma niet binnen de wettelijke periode wordt gehaald, volgt hierop een boete.

Voor drie groepen inburgeraars dient de gemeente een aanbod van inburgeringsvoorzieningen te verzorgen (zie hiervoor paragraaf 2.3.2). Voor het verzorgen van dit aanbod worden vanuit het Rijk extra middelen beschikbaar gesteld (zie hiervoor hoofdstuk 4). Inburgeringsplichtigen uit deze groep kunnen echter ook beboet worden waneer zij het inburgeringsexamen niet binnen de vastgestelde termijn halen.

Nieuwkomers:

Voor de nieuwkomers wordt in het nieuwe stelsel de inburgeringsplicht aangescherpt. In de oude WIN werd de nieuwkomers verplicht zich te melden voor een inburgeringsonderzoek en deel te nemen aan een inburgeringsprogramma. In de nieuwe wet zal, uitzonderingen voorbehouden, pas aan de inburgeringsplicht zijn voldaan, wanneer de inburgeraar voldoende kennis heeft van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving. De inburgeringsplicht richt zich op het succesvol afleggen van het inburgeringsexamen. De eindtermen en de opleidingseisen zijn vastgelegd in de nieuwe wet. Het gaat de overheid, bij de nieuwe WI, om het resultaat en niet alleen om de inspanningsverplichting.

De volgende punten zijn van toepassing bij de inburgering van nieuwkomers:

  • ·

    reguliere vreemdelingen (hoofdzakelijk de gezinsvormers en -herenigers) dienen vóór hun komst naar Nederland de basistoets inburgering in het land van herkomst met succes af te leggen (dit is al van toepassing vanaf 1 juli 2006);

  • ·

    wanneer een nieuwkomer zich vestigt in een Nederlandse gemeente, wijst de gemeente de nieuwkomer op zijn inburgeringsplicht en de daarbij horende rechten en plichten;

  • ·

    er wordt schriftelijk vastgelegd dat de inburgeringsplichtige zich na zes maanden moet melden, zodat de gemeente de voortgang kan blijven volgen;

  • ·

    de inburgeraar is vrij in de keuze voor een opleidingsinstelling en cursus;

  • ·

    de gemeente bepaalt een tweede moment waarop de voortgang wordt getoetst;

  • ·

    het niet nakomen van de meldplicht wordt gesanctioneerd met een bestuurlijke boete;

  • ·

    daarnaast is er een financiële prikkel in de vorm van een gemaximeerde vergoeding achteraf. Binnen drie jaar moet het inburgeringsdiploma worden gehaald wil men in aanmerking komen voor een vergoeding. Na die drie jaar blijft de inburgeringsplicht bestaan, maar volgt geen vergoeding meer. Als de nieuwkomer na vijf jaar nog niet is ingeburgerd volgt een bestuurlijke boete. Verzuimt de inburgeringsplichtige alsnog te slagen voor het examen dan volgt een boete voor recidive totdat het examen is gehaald;

  • ·

    de inburgeringsplicht voor asielgerechtigden is pas aan de orde als een eerste tijdelijke verblijfsvergunning wordt afgegeven;

  • ·

    Nederlandse nieuwkomers, dit betreffen personen met de Nederlandse nationaliteit die voor het eerst in Nederland verblijven, (Antillianen en Arubanen) zijn vrijgesteld van de inburgeringsplicht;

  • ·

    een vergunning voor onbepaalde tijd kan pas worden verkregen als het inburgeringsdiploma is behaald.

Oudkomers

Nieuw in het inburgeringsstelsel is de inburgeringsplicht voor oudkomers. In de Wet inburgering nieuwkomers (WIN) kon de oudkomer op vrijwillige basis inburgeren maar hiervoor werd geen verplichting opgelegd. Rond de 450.000 oudkomers in Nederland hebben een taalachterstand. Nu is de Wet inburgering (WI) zodanig gewijzigd dat genaturaliseerde oudkomers vooralsnog niet onder deze wet vallen en zijn er ongeveer 250.000 oudkomers die buiten de wet vallen. Deze 250.000 oudkomers hebben in veel gevallen een inburgeringstraject onder de WIN doorlopen of hebben in Nederland al onderwijs genoten waardoor de inburgeringsplicht niet van toepassing is. De overige oudkomers vallen onder de verplichting van de nieuwe WI. De WI biedt de mogelijkheid om de groep inburgeringsplichtige oudkomers gefaseerd in te laten burgeren.

2.1.4 Werk boven inburgering

Een inburgeringsvoorziening kan alleen aan de arbeidsplichtige uitkeringsgerechtigden worden aangeboden als deze voorziening wordt gecombineerd met een reïntegratievoorziening. Daarbij geldt steeds dat werk boven inburgering gaat. Dit betekent dat het voldoen aan de inburgeringsplicht geen reden is om werk of een reïntegratievoorziening te weigeren of langer gebruik te maken van een uitkering.

2.2 De raakvlakken met het gemeentelijk beleid

Termen zoals participatie, zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid staan volop in de belangstelling, zowel van de landelijke als de lokale politiek. Het doel van de nieuwe WI is het bevorderen van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van burgers. Inburgering is een schakel, ofwel de eerste stap naar zelfredzaamheid en participatie van burgers in Nederland.

Twee van de hoofdpunten van de nieuwe wet zijn dat de inburgeraar zelf verantwoordelijk is voor zijn inburgering en dat iedereen (enkele uitzonderingen daargelaten) moet inburgeren om zo goed zelfstandig te kunnen functioneren binnen Nederland.

2.2.1. De raakvlakken met het lokaal sociaal beleid

In het ‘Beleidskader lokaal sociaal beleid’ legt de gemeente Ridderkerk vanuit het welzijnsbeleid de nadruk op maatregelen die voorwaarden scheppen voor maatschappelijke participatie. Het betreft maatregelen om een effectiever gebruik van de voorzieningen te bevorderen en de zelfredzaamheid van de burgers te stimuleren.

Uitgangspunten van het welzijnsbeleid zijn:

  • ·

    uitgegaan wordt van de talenten en capaciteiten van de burgers en het zelfoplossend en zelforganiserend vermogen van de samenleving;

  • ·

    burgers zijn primair verantwoordelijk voor hun eigen welzijn;

  • ·

    de gemeente is niet alleen verantwoordelijk voor de vormgeving en invulling van het lokaal sociaal beleid;

  • ·

    er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van algemene voorzieningen. Alleen indien dit strikt noodzakelijk is, worden er –al dan niet tijdelijk- specifieke voorzieningen voor bijzondere doelgroepen in het leven geroepen;

  • ·

    het aanbod van instellingen dient aan te sluiten bij vragen en behoeften van burgers;

  • ·

    samenwerking en afstemming om een integraal aanbod te kunnen bewerkstelligen

  • ·

    het welzijnsbeleid is primair deelnemen aan de samenleving en het voorkomen van problemen.

    De hoofddoelen van het lokaal sociaal beleid van de gemeente Ridderkerk zijn:

  • ·

    het bevorderen van de maatschappelijke participatie: bevorderen dat alle burgers deelnemen aan de samenleving (onderwijs, werk, vrijetijdsbesteding, verenigingsleven);

  • ·

    het versterken van de sociale cohesie (het bevorderen van deelname aan sociale netwerken, het bevorderen van onderlinge sociale contacten, het bevorderen van gemeenschappelijke normen en waarden);

  • ·

    het voorkomen van sociaal isolement: voorkomen dat mensen geïsoleerd van de samenleving leven, voorkomen dat mensen niet deelnemen aan de samenleving).

Het lokaal sociaal beleid richt zich op alle burgers van de gemeente Ridderkerk. Er is echter bijzondere aandacht voor achterstandsgroepen en kwetsbare groepen. Het gaat om burgers die onvoldoende deelnemen aan de samenleving of in een sociaal isolement verkeren.

De volgende groepen zijn hierbij inbegrepen:

  • ·

    mensen met een achterstand op het gebied opleiding, werk of inkomen;

  • ·

    langdurig werklozen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en een geringe maatschappelijke participatie;

  • ·

    migranten die onvoldoende aansluiting hebben bij de Nederlandse samenleving.

2.2.2 De raakvlakken met directieprogramma’s

Raakvlakken met het directieprogramma ‘Samenleven’

Met het directieprogramma ‘Samenleven’ wil de gemeente Ridderkerk de sociale cohesie binnen de gemeente Ridderkerk versterken. Ridderkerk moet een gemeente zijn waarin geen sociale spanningen heersen en waarin mensen naar elkaar omzien. Daarnaast moeten de Ridderkerkers (de burgers en de partners van de gemeente) vertrouwen hebben in de overheid.

Dit directieprogramma werkt onder andere aan de volgende projecten:

  • -

    sociale samenhang

  • -

    participatie

  • -

    houding en gedrag

Raakvlakken met het directieprogramma ‘Ridderkerk werkt’

In het coalitieakkoord wordt een sociale samenleving met een sterke economie nagestreefd. Economische ontwikkeling is in evenwicht met duurzaamheid en leefbaarheid.

Het programma ‘Ridderkerk werkt’ omvat de volgende onder andere de volgende onderdelen:

  • -

    ‘Gesmeerd werk’, waarbij een beter inzicht wordt verkregen op de werking van de regionale arbeidsmarkt, zodat er een actieplan kan worden opgestart dat recht doet aan de verschillende mogelijkheden van werkzoekenden (oa. de afstand tot de arbeidsmarkt) en behoeften van werkgevers (direct inzetbaar, begeleiding e.d.).

  • -

    ‘Aangesloten werk’, waarbij o.a. de aansluiting tussen onderwijs en bedrijsleven wordt verbeterd door leer/werk trajecten te ontwikkelen.

  • -

    ‘Het werkt’, waarbij er wordt gezorgd dat het werk intern ook zo is georganiseerd en ingericht dat effectief uitvoering wordt gegeven aan de beperking van de instroom (streng aan de poort) en bevordering van uitstroom uit de uitkering met behulp van een passend instrumentarium (Work First, leer/werktrajecten, stageplaatsen e.d.).

2.2.3 De raakvlakken met andere wetten

Naast de nieuwe Wet Inburgering hebben nog twee andere wetten het doel om mensen (meer) te laten participeren in de samenleving, namelijk de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de Wet werk en bijstand (WWB). Bij de Wet Inburgering staan de termen eigen verantwoordelijkheid, meedoen en participatie centraal. Uitgangspunt van de WI is ‘werk boven inburgering’. Hiermee wordt door de landelijke overheid een duidelijk signaal afgegeven dat de WI is samenhang met de WWB gezien zal moeten worden. De lokale uitwerking van de WI kan afgestemd worden op de uitgangspunten van de WWB.

2.3 De beleidsruimte en de verplichte taken van de gemeente bij de invoering van de WI

2.3.1 De verordening

Om de WI goed te kunnen invoeren in de gemeente dient de gemeente een verordening op te stellen. In de tekst van de WI staat wat de gemeente in een verordening moet vastleggen.

In de verordening dienen de volgende zaken geregeld te staan:

  • -

    faciliteren (aanbieden van voorzieningen art. 17, lid 7 WI);

  • -

    informatie en advies (vaststellen van regels over rechten en plichten met voorziening art. 21, lid 3 WI);

  • -

    handhaven (vaststellen hoogtes boetes art. 33 WI).

2.3.2 De faciliterende functie van de gemeente

De gemeente moet faciliterend optreden. Zij moet een kader scheppen waarbinnen de inburgeraar aan diens wettelijke verplichtingen kan voldoen. Voor inburgeringsplichtigen zal dit veelal beperkt blijven tot de informatiefunctie. Voor de doelgroep waaraan de gemeente een inburgeringsaanbod dient te verzorgen dient de faciliterende functie ook te bestaan uit een concreet aanbod van inburgeringsvoorzieningen.

De gemeente kan bij het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen een keuze maken om alleen de moetdoelgroep (de groep inburgeringsplichtigen waaraan de gemeente een aanbod moet doen) een aanbod te doen of ook andere groepen inburgeringsplichtigen een aanbod doen. De gemeente is geheel vrij in haar keuze om alleen het minimale aanbod (aan de moetdoelgroep) te doen, of het aanbod van inburgeringsvoorzieningen uit te breiden naar andere groepen inburgeringsplichtigen.

Een groot deel van de groep is zelf verantwoordelijk om hun inburgering te regelen. Er bestaan echter een aantal groepen waarvoor de gemeente een aanbod moet doen.

Aan de volgende groepen mensen moet de gemeente een (traject)aanbod doen:

  • -

    Houders vergunning bepaalde tijd asiel (artikel 28 Vreemdelingenwet)

  • -

    Houders vergunning onbepaalde tijd asiel (artikel 33 Vreemdelingenwet)

  • -

    Geestelijk bedienaren

Daarnaast mag de gemeente ook een aanbod doen aan andere groepen mensen, namelijk:

  • -

    Houders vergunning bepaalde tijd regulier (dit zijn gezinsherenigers/vormers en mensen die werken bij binnenkomst)

  • -

    Houders vergunning onbepaalde tijd regulier

De niet verplichte groepen mogen ook op eigen initiatief een lening aanvragen bij de Informatie Beheer Groep. Deze keuze om bepaalde groepen wel of geen aanbod te doen is afhankelijk van de beleidskeuzes die de gemeente maakt op het gebied van ambitieniveau en de beschikbare middelen capaciteit.

2.3.3 De informatie- en adviesfunctie van de gemeente

Gemeenten dienen een informatiepunt inburgering in te richten, waar alle inburgeringsplichtigen terecht kunnen voor informatie over hun inburgering. De nieuwe wet stelt, dat voor de naleving van de inburgeringsplicht, de inburgeraar goed geïnformeerd dient te zijn over zijn rechten en plichten. Naast het geven van deze voorlichting, is in de wet bepaald, hebben gemeenten een wettelijke taak gekregen om een informatiepunt in te richten waar deze informatie verstrekt dient te worden. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een landelijke lijst van gecertificeerde aanbieders, informatie over de eindtermen van de inburgering en over de gevolgen van het niet voldoen aan de inburgeringsplicht. Gemeenten zijn vrij in de wijze waarop zij invulling geven aan dit informatiepunt en het aan geven van voorlichting aan inburgeraars.

2.3.4 De handhavingsfunctie van de gemeente

Bij het niet tijdig voldoen aan de verplichting het examen te behalen is de gemeente er bovendien verantwoordelijk voor dat er handhaving plaatsvindt. Dit betekent in de praktijk dat een bestuurlijke boete wordt opgelegd wanneer niet binnen de wettelijke termijn van drieëneenhalf jaar (voor gezinsherenigers / gezinsvormers) dan wel vijf jaar (voor vluchtelingen en oudkomers) het diploma wordt behaald. Waarschijnlijk belangrijker dan deze boete is echter de verblijfsrechtelijke status, die gekoppeld is aan het behalen van het examen, voor nieuwkomers (voor oudkomers kan dit niet). Een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd of een zelfstandige verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf is afhankelijk van het behalen van het landelijk diploma.

De gemeente Ridderkerk heeft een taakstelling gekregen om in de periode 2007 tot en met 2009 minimaal 18 inburgeringsplichtigen, die geen aanbod hebben gekregen van de gemeente, actief te handhaven (zie hiervoor paragraaf 4.1.2).

2.4 Conclusie

Visie en uitgangspunten WI:

Het doel van de WI is dat iedereen moet kunnen deelnemen aan de Nederlandse samenleving. Daarvoor is het noodzakelijk dat men de Nederlandse taal beheerst en kennis heeft van de Nederlandse samenleving. Daarom geldt de inburgeringsplicht voor iedereen (enkele uitzonderingen daargelaten), zowel voor nieuw- als oudkomers. Eigen verantwoordelijkheid staat bij de WI centraal en werk gaat boven inburgering.

Raakvlakken gemeentelijk beleid en WI:

Bij zowel het Lokaal Sociaal Beleid van de gemeente Ridderkerk, als bij de WI staan participatie en zelfredzaamheid centraal. Andere raakvlakken tussen de WI en het Lokaal Sociaal Beleid zijn dat de verantwoordelijkheid om iets te bereiken bij de burger zelf worden gelegd en dat met de invoer van de WI en de uitvoer van het lokaal sociaal beleid de sociale cohesie kan worden versterkt en dat sociaal isolement teruggedrongen kan worden. Zowel de WI als het Lokaal Sociaal Beleid richt zich op migranten die onvoldoende aansluiting hebben bij de Nederlandse samenleving.

Het directieprogramma ‘Samenleven’ legt net als de WI de nadruk op maatschappelijke participatie van de inwoners van de gemeente en wil dit realiseren middels de projecten: sociale samenhang, participatie en houding en gedrag.

Bij de WI geldt dat werk boven inburgering gaat. Dit sluit zeer goed aan bij het directieprogramma ‘Ridderkerk werkt’, waarbij onder andere de nadruk wordt gelegd op het bevorderen van de uitstroom uit een uitkering met behulp van een passend instrumentarium.

De lokale uitwerking van de WI kan ook afgestemd worden op de uitgangspunten van de WWB.

De verplichte taken en de beleidsruimte van de gemeente:

De gemeenten krijgen bij de invoer van de WI ook een aantal verplichte taken. Gemeenten krijgen zelf de vrijheid om de beleidsruimte bij deze taken in te vullen. Voor de volgende verplichte functies kan de gemeente zelf de beleidsruimte invullen: het informeren van inburgeringsplichtigen, het faciliteren van voorzieningen voor de inburgeraars waaraan de gemeente aan aanbod moet (en eventueel kan) doen en het handhaven van inburgeringsplichtigen. In de verordening dient deze beleidsruimte ingevuld te worden.

Hoofdstuk 3. Inventarisatie huidige situatie

In dit hoofdstuk worden de resultaten van de doelgroepenanalyse toegelicht in relatie tot de beleidsruimte en de verplichte taken. Er wordt een analyse gemaakt van (verschillende groepen) inburgeraars, een inventarisatie de huidige situatie binnen de gemeentelijke organisatie, en daarnaast komen de verplichtingen van de gemeente met betrekking tot de WI en het aanbod van de gemeente in dit hoofdstuk aanbod. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie.

3.1 Doelgroepenanalyse van de gemeente Ridderkerk

3.1.1 Het totaal aantal inburgeringsplichtigen en de ‘moetdoelgroep’

Met de invoering van de nieuwe Wet Inburgering worden ongeveer 474 mensen inburgerinsplichtig in Ridderkerk. Aan de afdeling burgerzaken is gevraagd alle mensen te selecteren met een vergunning voor bepaalde/onbepaalde tijd asiel. Er zijn in de gemeente Ridderkerk ongeveer 78 mensen die een dergelijke vergunning hebben en dus een aanbod moeten krijgen van de gemeente.

3.1.2 De inburgeringsplichtige WWB’ers

Onderzocht is hoeveel mensen met een WWB inburgeringsplichtig zijn per 1 januari 2007. Uitgaande van het uitgangspunt van de WWB ‘werk boven uitkering’ en van de WI ‘werk boven inburgering’ wordt voorgesteld om deze mensen in ieder geval een aanbod te doen. Dit biedt namelijk de mogelijkheden om de reeds ingezette trajecten in het kader van de WWB zoveel mogelijk af te stemmen op hun inburgeringsplicht. In totaal zijn er 43 ‘potentiële’ inburgeringsplichtigen met een WWB-uitkering in de gemeente Ridderkerk.

3.1.3 De nieuwkomers

De gemeente Ridderkerk ontvangt jaarlijks ongeveer 35 nieuwkomers, voornamelijk gezinsvormers/-herenigers. Deze groep mensen is per definitie houder van een vergunning bepaalde tijd regulier. Zij hebben voor hun aankomst in Nederland op gerond van de WI in het buitenland als een toelatingsexamen gedaan en zijn verplicht binnen 3,5 jaar het examen met goed gevolg af te ronden. Zij kunnen gebruik maken van een aanbod (lening) via de Informatie Beheer Groep en vallen daarom niet onder de moet-bepaling (degenen die de gemeente een aanbod moet doen).

De groep nieuwkomers die is aangewezen op een uitkering, zijn houder van een vergunning onbepaalde tijd of bepaalde tijd asiel. Aan deze laatste groep moet de gemeente altijd een aanbod doen. Uitgaande van de historische cijfers ontvangt de gemeente Ridderkerk ongeveer 5 nieuwkomers per jaar die na binnenkomst aangewezen zijn op een uitkering.

Overigens geldt wel dat beide groepen nieuwkomers gehandhaafd moeten worden.

3.1.4 De geestelijk bedienaren

De geestelijk bedienaren vormen een aparte groep binnen de WI. Een verblijfsvergunning is voor deze groep niet bepalend. Voor hen wordt op landelijk niveau een cursusaanbod vastgesteld. De gemeente heeft als taak de melding en de handhaving van deze groep te verzorgen. Voor zover bekend heeft de gemeente Ridderkerk 2 geestelijk(e) bediena(a)r(en) die in de gemeente wonen.

Aan deze groep mensen moet de gemeente een aanbod doen.

3.2 Overgangsregeling

3.2.1 WIN regeling

De nieuwkomers die in het kader van de oude wet en regelgeving in 2006 een traject zijn gestart bij het Albeda College ( 27 in de gemeente Ridderkerk) kunnen hun traject afmaken. Deze mensen zullen worden overgeheveld naar de WI en hun traject zal dusdanig worden aangepast dat zij hun inburgeringsexamen kunnen behalen.

3.2.2 WEB middelen

Per 1 januari 2007 moeten alle mensen die nu een taaltraining volgen in het kader van de WEB (ongeveer 123 cursisten) over worden gedragen worden naar de WI. Uitgangspunt is dat alle cursisten, (zowel de inburgeringsplichtigen als de vrijwillige inburgeraars) die een taaltraining volgen in het kader van de WEB overgedragen worden naar de WI. Dit is de zogenaamde WEB uitname (zie hiervoor hoofdstuk 4). Deze regeling geldt tot uiterlijk 31 december 2007. Het is wel van belang om op tijd te weten wie er inburgeringsplichtig is in het kader van de nieuwe wet zodat het aanbod tijdig afgestemd kan worden op de inburgeringsplicht. De vrijwillige inburgeraars die na afronding van dit traject, nog steeds behoefte hebben aan een vervolg kunnen mogelijk voorgedragen worden voor de regeling 2007.

3.2.3 Analfabeten inburgeringsplichtigen

Het ‘amendement Sterk’is in de Tweede Kamer aangenomen. Met dit amendement wordt een (nieuwe) opleiding Nederlands als tweede taal toegevoegd aan de educatieopleidingen. Dit betekent dat inburgeringsplichtigen die een alfabeteringstraject mogen volgen (op dit moment ongeveer 2 cursisten in Ridderkerk) metinzet van WEB middelen voorafgaand aan of in combinatie met het inburgeringstraject. Voor de educatiemiddelen die voor alfabetisering van inburgeringsplichtigen of vrijwillige inburgeraars worden ingezet, gelden de regels van educatie bijvoorbeeld de gedwongen winkelnering van roc’s en de verantwoording.

3.2.4 De huidige situatie binnen de gemeente Ridderkerk

Bij de uitvoer van de nieuwe Wet Inburgering zijn voornamelijk de afdelingen GSC en SPO (bedrijfsvoering) betrokken. Hieronder volgt een inventarisatie van de huidige situatie van deze afdelingen.

Het gemeentelijke service centrum (GSC)

Op de afdeling GSC was de uitvoering Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) vanaf 2006 ondergebracht bij twee 2e lijnsgeneralisten werk. Deze medewerkers hebben de WIN vanaf 2006 uitgevoerd.

SPO, team bedrijfsvoering

Het team bedrijfsvoering maakt deel uit van de afdeling SPO. Het team houdt zich onder andere bezig met werkprocessen, applicatiebeheer, interne controle en bezwaar en beroep. Deze afdeling zal het meest te maken hebben met de invoering en uitvoering van de WI.

De invoering van de WI raakt de volgende werkvelden bij het team bedrijfsvoering:

  • ·

    Werkprocessen

  • ·

    Applicatiebeheer

  • ·

    Interne controle

  • ·

    Bezwaar en beroep

3.4 De samenwerking met de gemeente Albrandswaard

De Wet Inburgering valt onder het samenwerkingsverband met de gemeente Albrandswaard. De situatie binnen deze gemeente wordt daarom hieronder kort toegelicht.

In de gemeente Albrandswaard wonen ongeveer 22.000 inwoners. De gemeente is de helft kleiner dan Ridderkerk. Daarnaast wonen er aanzienlijk minder oudkomers en komen er minder nieuwkomers binnen.

In de gemeente Albrandswaard wonen 312 mensen die niet de Nederlandse nationaliteit hebben. Hiervan zouden er na een selectie op basis van de uitsluitingscriteria nog 77 mensen over blijven die inburgeringsplichtig zijn. In de groep van 312 niet-Nederlanders bevinden zich ook mensen, die zouden beschikken over een certificaat of diploma dat vergelijkbaar is met de norm voor het inburgeringsexamen. Enkele van deze niet-Nederlanders moet nog bewijzen overleggen op het gemeentehuis in Albrandswaard. Indien zij toch niet aan de uitsluitingscriteria voldoen, moeten zij alsnog deelnemen aan het inburgeringsexamen.

Van de groep van 77 inburgeringsplichtigen zijn er reeds 27 personen opgeroepen door het Albeda College voor een intake en toetsing. 21 mensen zijn na deze oproep reeds getoetst, 6 mensen hebben niet gereageerd op deze oproep en moeten nog de intake- en toetsprocedure bij het Albeda College doorlopen. Voor zover bekend wonen er geen imams in de gemeente Albrandswaard.

3.5 Conclusie

Verplicht aanbod vanuit de gemeente Ridderkerk:

  • ·

    Een inburgeringsvoorziening aan 78 oudkomers met een vergunning bepaalde/onbepaalde tijd asiel.

  • ·

    Een inburgeringsvoorziening aan ongeveer 5 nieuwkomers met een vergunning bepaalde/onbepaalde tijd asiel.

  • ·

    Een inburgeringsvoorziening aan ongeveer 2 imams, woonachtig in de gemeente Ridderkerk.

Speciale trajecten (voor bijvoorbeeld inburgeringsplichtige WWB’ers):

  • ·

    Een inburgeringsvoorziening gecombineerd met een voorziening op arbeidsinschakeling (reïntegratievoorziening) aan 43 inburgeringsplichtige WWB’ers.

    Handhaven en informeren:

  • ·

    Gemeenten dienen een informatiepunt in te richten waar alle inburgeringsplichtigen terecht kunnen voor informatie over hun inburgering.

  • ·

    In de periode 2007 tot en met 2009 moet de gemeente Ridderkerk minimaal 18 inburgeringsplichtigen, die geen aanbod hebben gekregen van de gemeente, actief handhaven.

Consequenties voor de uitvoer met betrekking tot het samenwerkingsverband:

De informatie, handhavings- en faciliterende functie van beide gemeenten worden bij voorkeur zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Dit betekent dat er in beide gemeenten op dezelfde manier nieuwkomers zouden moeten worden voorgelicht over hun rechten en plichten en dat het handhaven van inburgeringsplichtigen op dezelfde manier zal gebeuren. Daarnaast zou de intake en het oproepen van oudkomers ook op dezelfde manier moeten worden uitgevoerd. Met betrekking tot het aanbod aan inburgeringsplichtigen is het het geval dat er in Ridderkerk grotere aantallen mensen zullen moeten inburgeren dan in de gemeente Albrandswaard. De gemeente Ridderkerk heeft de intentie om alleen de moetdoelgroep en inburgeringsplichtige WWB’ers een aanbod te doen, terwijl de gemeente Albrandswaard de intentie heeft om alle oudkomers een aanbod te doen. Eerder is reeds aangegeven dat het invoeringstraject kort is en daarom heeft de gemeente Ridderkerk er voor gekozen om te beginnen deze doelgroepen.

Hoofdstuk 4. Financiële beschouwing

In dit hoofdstuk komt de financiering van de Wet Inburgering aan bod. Er wordt beschreven hoe de rijksbijdrage eruit ziet, wat de financiële consequenties zijn voor de gemeente Ridderkerk en wat de eigen bijdrage van de inburgeraar inhoudt. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie.

4.1 De rijksbijdrage

In het nieuwe inburgeringsstelsel vervullen de gemeenten een aantal belangrijke taken, te weten:

  • -

    het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan inburgeraars;

  • -

    het handhaven van de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen;

  • -

    het verstrekken van informatie aan (potentiële) inburgeraars

Om deze te kunnen uitvoeren ontvangt elke gemeente van het Ministerie van Justitie een voorschot op de rijksbijdrage. Dit voorschot bestaat uit drie delen te weten een prestatie-afhankelijk, een variabel en een vast deel. De voorschotten voor deze drie delen zullen gelijktijdig worden uitbetaald.

De totale rijksbijdrage voor de verschillende gemeentelijke taken wordt gezien als één rijksbijdrage. De financiële middelen voor alle gemeentelijke taken zijn vrij uitwisselbaar.

Daarnaast krijgen gemeenten eenmalig een invoeringsbudget van € 52 miljoen om de invoering goed voor te bereiden. Dit is in de decembercirculaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken bekend gemaakt.

Het bedrag is in 2006 in het gemeentefonds gestort. De verdeling van dit bedrag over alle gemeenten loopt volgens de volgende mutaties in de bedragen per eenheid van de volgende maatstaven:

  • -

    Inwoners € 0,81

  • -

    Minderheden € 10,84

  • -

    Vast bedrag voor iedere gemeente: € 28.655,42

De consequenties voor Ridderkerk staan beschreven in paragraaf 4.2.

4.1.1.Het prestatie-afhankelijke deel

Het prestatie-afhankelijke deel van de rijksbijdrage wordt verstrekt ten behoeve van de gemeentelijke taken:

  • ·

    het nemen van besluiten betreffende de gehele of gedeeltelijke ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van psychische of lichamelijke belemmeringen;

  • ·

    het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen (met uitzondering van de groep geestelijk bedienaren);

  • ·

    het oproepen van de inburgeringsplichtige, het opleggen van een bestuurlijke boete indien het inburgeringsdiploma verwijtbaar niet binnen de daarvoor gestelde termijn is behaald;

  • ·

    het verstrekken van informatie aan het Informatiesysteem inburgering;

  • ·

    het verstrekken van beleidsinformatie.

Dit deel van de rijksbijdrage kent een bekostigingscyclus van drie jaar (2007 tot en met 2009). Aan elke gemeente wordt vooraf een indicatief voorschot bekend gemaakt dat kan worden bijgesteld afhankelijk van de inburgeringsambities van de gemeente en het beschikbare macro-budget. In 2007 ontvangt de gemeente Ridderkerk € 488.600,-.In 2010 wordt bekeken welke voorzieningen er aan inburgeraars zijn aangeboden, waarna dit deel van de rijksbijdrage wordt vastgesteld (dit deel wordt verrekend met het in 2007 verleende voorschot).

Op basis van dit indicatieve voorschot heeft de gemeente Ridderkerk aan het ministerie van justitie haar ambities kenbaar gemaakt voor 2007 (zie hiervoor paragraaf 4.2.2). Hierbij geldt voor de uitkeringsgerechtigden een vergoeding van € 4.235,-, voor oudkomers zonder inkomsten uit werk of uitkering een vergoeding van € 6.180 en voor asielgerechtigden kan de gemeente zelf bepalen welke vergoeding zij aanbiedt, omdat aanbod aan deze groep namelijk losstaande inburgeringsvoorzieningen kan betreffen, maar ook voorzieningen in combinatie met een reïntegratiebudget.

De hoogte van de bijdragevergoedingen wordt, vanaf 2007, door het Ministerie van Justitie, jaarlijks bepaald aan de hand van de landelijke gemiddelde cursusprijs. Bij het tonen van een inburgeringsovereenkomst ontvangt de gemeente 30% op voorschotbasis. De verdere afrekening (70%) vindt plaats als de inburgeringsplichtige heeft deelgenomen aan het examen. Bij de bepaling van de vergoeding houdt het Ministerie van Justitie rekening met uitval waarvoor een norm van 10% wordt gehanteerd.

4.1.2 Het variabele deel

Het variabele deel van de rijksbijdrage wordt verstrekt voor de handhaving van de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen die geen inburgeringsvoorziening krijgen aangeboden en voor het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan geestelijk bedienaren. Voor het eerste krijgen de gemeenten in 2007 een voorschot op de rijksbijdrage. Vanwege de relatief geringe omvang van de groep geestelijk bedienaren en de onbekende verdeling ervan over gemeenten, vindt bekostiging van inburgeringsvoorzieningen voor deze groep achteraf op declaratiebasis plaats.

De handhaving van inburgeringsplichtigen zonder voorziening

Voor de handhaving van de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen zonder een aangeboden voorziening stelt het Rijk een voorschotvergoeding van € 310,- per inburgeringsplichtige beschikbaar. Voor de gemeente Ridderkerk bedraagt het (indicatieve) voorschot van het variabele deel van de rijksbijdrage in 2007 € 6.951,-. Deze rijksbijdrage wordt achteraf vastgesteld op basis van het gerealiseerde aantal handshavingsbeschikkingen en daarna wordt het verleende voorschot verrekend.

Voor het oproepen van inburgeringsplichtige oudkomers wordt door het Rijk aan de gemeenten een taakstelling opgelegd voor de periode van 3 jaar. De gemeente Ridderkerk wordt gevraagd om in de periode 2007 tot en met 2009 minimaal 18 inburgeringsplichtige oudkomers op te roepen.

De rijksbijdrage is bedoeld voor het oproepen van zowel nieuw- als oudkomers, terwijl het aantal verplichte oproepen binnen 3 jaar alleen de oudkomers betreft. Het gaat hier overigens alleen om het oproepen van de verplichte inburgeraars die geen aanbod van de gemeente hebben gekregen.

Met betrekking tot het tijdstip van het oproepen van inburgeringsplichtigen wordt een onderscheid gemaakt tussen nieuwkomers en oudkomers. Inburgeringsplichtige nieuwkomers moeten direct worden opgeroepen. Inburgeringsplichtige oudkomers kunnen gefaseerd worden opgeroepen.

De handhavingstaak van inburgeraars met een voorziening

Gemeenten hebben ook een handhavingstaak voor inburgeraars die wel een voorziening van de gemeente krijgen aangeboden, namelijk het handhaven van de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen en het handhaven van gemaakte afspraken met de vrijwillige inburgeraars. Hierbij maken de kosten van de handhaving deel uit van de door het Rijk beschikbaar gestelde vergoeding voor het aanbod van deze voorziening.

4.1.3 Het vaste deel

Het vaste deel wordt verstrekt voor het geven van informatie over het nieuwe Wet Inburgering. Het rijk stelt hiervoor gedurende de eerste vijf jaren vanaf de inwerkingtreding van de WI geld aan de gemeenten beschikbaar. De gemeenten ontvangen ook voor dit deel van de rijksbijdrage jaarlijks een voorschot. Elk jaar volgt achteraf de vaststelling van het vaste deel van de rijksbijdrage. Overigens is de hoogte van het definitieve bedrag in principe gelijk aan het verleende voorschot en er vindt dus achteraf geen verrekening meer plaats.

Voor de informatieverstrekking over het nieuwe inburgeringsstelsel bedraagt het indicatieve voorschot voor de gemeente Ridderkerk voor dit vaste deel € 6.466,-.

De financiële gevolgen van de WI zijn nog niet in de begroting verwerkt. Deze zullen bij de 2e programmamonitor worden meegenomen.

4.2 De financiële consequenties voor de gemeente Ridderkerk

4.2.1 Invoeringsbudget:

In 2006 heeft de gemeente Ridderkerk via de algemene uitkering voor de implementatie van de WI eenmalig een niet geoormerkte bijdrage ontvangen van € 110.000,- . Dit bedrag maakt deel uit van het rekeningsaldo van 2006. De werkelijke implementatiekosten worden gemaakt in 2007 en bedragen

€ 88.908,80. Dit bedrag kan in 2007 worden gedekt uit de bestemmingsreserve inburgering nieuwkomers (kostenplaats: 806.109.039). Het huidige saldo van de bestemmingsreserve is € 117.000,-. Dit wordt verwerkt in 2007 middels een begrotingswijziging.

De verdeling van dit budget over de volgende invoeringswerkzaamheden ziet er alsvolgt uit:

Invoeringsbudget Wet Inburgering

 

Omschrijving

Kosten

Projectleider 40 uur

608,80

Inhuur expert (voor ondersteuning bij invoer WI)

5500,00

Inhuur tijdelijk medewerker voor analyse doelgroep

3000,00

Verwerking gegevens na analyse

8800,00

Applicatiebeheer

2000,00

Opleidingskosten 4 personen

3000,00

Inzet projectgroep

5000,00

Realisatie informatiefunctie intern

17300,00

Realisatie informatiefunctie extern

34700,00

Uitvoer na verwerking analyse doelgroep

3500,00

Onvoorzien

5500,00

 

 

Totaal

88.908,80

Uitname WEB/WIN:

Geraamde uitname WI ten behoeve van de bekostiging van doorlopende educatietrajecten in 2007 is

€ 230.000,- voor 123 cursisten die nu een taaltraining volgen in het kader van de WEB.

4.2.2 Consequenties voor de komende vijf jaar (2007- 2011):

Begroting baten WI 2007/2010 gemeente Ridderkerk

Omschrijving

jaar 2007

jaar 2008

jaar 2009

jaar 2010

aantal

Bedrag

aantal

bedrag

aantal

bedrag

aantal

bedrag

30% Overeenkomst (OVK) nieuwkomers (asiel)

5

6.350

5

6.350

5

6.350

5

6.350

70% deelname examen

 

0

5

14.675

5

14.675

5

14.675

 

 

 

 

 

 

 

 

 

30 % Overeenkomst (OVK) oudkomers (asiel)

65

82.550

 

 

 

 

 

 

70 % Deelname examen oudkomers (asiel)

 

 

0

0

65

190.775

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

30% Overeenkomst (OVK) Wwb 2007

43

54.610

 

 

 

 

 

 

70% deelname examen Wwb

 

0

0

0

43

126.205

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale baten Wi

113

143.510

10

21.025

118

338.005

10

21.025

Begroting lasten inburgeringtrajecten uit Wi en Wwb 2007/2010 gemeente Ridderkerk

Omschrijving

jaar 2007

jaar 2008

jaar 2009

jaar 2010

aantal

bedrag

aantal

bedrag

aantal

bedrag

aantal

bedrag

Trajectkosten OVK nwkomers (asiel) start

5

17.500

5

17.500

5

17.500

5

17.500

Trajectkosten examen

 

0

5

7.500

5

7.500

5

7.500

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Trajectkosten OVK oudkomers (asiel) start

65

227.500

 

 

 

 

 

 

Trajectkosten examen

 

 

 

 

65

97.500

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Trajectkosten start wwb

43

150.500

 

 

 

 

 

 

Trajectkosten examen wwb

 

 

 

 

43

64.500

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totale lasten trajecten

113

395.500

10

25.000

118

187.000

10

25.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opbrengst OVK

 

1.270

 

 

 

 

 

 

Opbrengst Examen

 

2.935

 

 

 

 

 

 

Trajectkosten start

 

3.500

 

 

 

 

 

 

Trajectkosten examen

 

1.500

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gemiddelde duur van een traject 18 maanden ( gebaseerd op de huidige WIN)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Trajectkosten €5.000 (Gebaseerd ROC A12 jaar 2006) Betaling: start traject 70% en bij examen 30%

 

 

In bovenstaande tabellen zijn de gegevens van de gemeente Albrandswaard nog niet meegenomen.

In gemeente Albrandswaard komen er elk jaar ongeveer 3 nieuwkomers binnen met een asielverleden aan wie aanbod aangedaan moet worden.

4.3 De eigen bijdrage van de inburgeraar

Ook de inburgeraar waar de gemeente voor faciliteert, moet een eigen bijdrage leveren van € 270,-.

Bij de incasso van de eigen bijdrage wordt rekening gehouden met de draagkracht van de inburgeringsplichtige. Hierbij kan aangesloten worden bij de berekening van de aflossingsruimte zoals deze van toepassing is binnen de Wet Werk en Bijstand.

4.4 Conclusie

Financieel uitgangspunt is dat de geldstromen WWB-werkdeel en de output financiering Wet Inburgering zoveel mogelijk samen ingezet worden voor de inburgeringstrajecten, de uitvoeringskosten, reïntegratie trajecten en gesubsidieerde arbeid.

Vermeld dient te worden dat de begrotingen een indicatie zijn. De werkelijkheid is natuurlijk mede afhankelijk van zaken zoals, hoe snel slagen mensen voor hun examen, wat is de gemiddelde trajectprijs, hoeveel inburgeringsplichtigen zijn er. Toch is geprobeerd op basis van historische gegevens en de doelgroepanalyse zoals geschetst in hoofdstuk 3 een raming te maken

Hoofdstuk 5. Invulling gemeentelijke beleidsruimte, uitgangspunten

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de gemeentelijke beleidsruimte inhoud en hoe de gemeente Ridderkerk deze gaat inrichten. Er wordt aangegeven waarom er voor deze manier is gekozen. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie.

5.1 De gemeenschappelijke beleidsruimte

De invoer van de nieuwe Wet Inburgering vereist een invulling van de gemeentelijke beleidsvrijheid. In deze inleiding wordt kort op dit onderwerp ingegaan.

De gemeenschappelijke beleidsvrijheid concentreert zich op de volgende aspecten:

  • -

    de informatiefunctie

  • -

    de faciliterende functie

  • -

    de handhavingsfunctie

In de volgende subparagrafen worden deze aspecten kort toegelicht en wordt ingegaan op de invulling van de gemeentelijke beleidsvrijheid:

5.1.1 De informatiefunctie

Inburgeraars moeten bij de gemeenten aan kunnen kloppen voor informatie en advies over het nieuwe inburgeringsproces. De nieuwe wet stelt, dat voor de naleving van de inburgeringsplicht de inburgeraar goed geïnformeerd dient te zijn over zijn rechten en plichten. Naast landelijke voorlichting bepaalt de wet dat gemeenten een wettelijke taak krijgen om deze informatie te verstrekken via een informatiepunt en via voorlichting. Aan gemeenten wordt de taak gegeven om hun functie als ‘vraagbaak’ zo goed mogelijk in te vullen.

De Ridderkerkse variant

De inburgeringsplichtige wordt mondeling voorgelicht door een vrijwilliger, die inwoner is van de gemeente Ridderkerk. Deze vrijwilliger spreekt één of meer vreemde talen en is op de hoogte van de WI en de gevolgen hiervan voor de inburgeraar.

In eerste instantie wordt door een vrijwilliger een huisbezoek gebracht aan de inburgeraar om deze op de hoogte te brengen over de nieuwe WI en de gevolgen hiervan voor de inburgeraar. Daarnaast wordt de inburgeraar, als inwoner, welkom geheten in de gemeente Ridderkerk. Dit huisbezoek wordt van tevoren aangekondigd. Wanneer de inburgeraar na twee huisbezoeken nog steeds niet thuis aangetroffen wordt, wordt deze met een brief geïnformeerd over de gedane huisbezoeken en gevraagd om op een bepaalde tijd en datum wel thuis te zijn, in verband met een volgend huisbezoek. Bij het koppelen van een vrijwilliger aan een inburgeraar wordt rekening gehouden met culturele verschillen en taalbarrières, om de drempel zo laag mogelijk te houden.

Na de mondelinge voorlichting door de vrijwilliger vindt er een toelichting over de WI en de gevolgen voor de inburgeraar op het gemeentehuis plaats.

Voor het werven, coachen, inzetten en ‘handhaven’ van deze vrijwilligers wordt samengewerkt met Stichting Vluchtelingenwerk Ridderkerk. Het voordeel van het werken met deze stichting is, dat zij kennis hebben van de doelgroep (de inburgeraars) en makkelijk kunnen putten uit een ‘bestand van mensen’ die ingezet kunnen worden als vrijwillige voorlichters.

Beargumentering van deze keuze

‘Welkom heten in en door de samenleving’ staat centraal bij de Ridderkerkse variant van de informatiefunctie.Bij deze variant ligt de nadruk op een persoonlijke benadering van de inburgeraar. Hierdoor wordt de drempel om te gaan inburgeren lager en de kans op slagen groter. Bij deze variant krijgt de inburgeringsplichtige voldoende mogelijkheden om voorgelicht te worden over zijn/haar rechten en plichten binnen de WI en staan klantvriendelijkheid, persoonlijke aandacht en servicegerichtheid centraal.

Beleidsuitgangspunten

  • ·

    Persoonlijke benadering van de inburgeraar.

  • ·

    In de eerste plaats vindt de voorlichting mondeling (middels een huisbezoek door een vrijwilliger) plaats.

  • ·

    Mondelinge en schriftelijke toelichting vindt op het gemeentehuis plaats.

5.1.2. De faciliterende functie

De faciliterende rol van de gemeenten heeft betrekking op het aanbieden van taaltrajecten. De wijze waarop de facilitaire functie wordt vormgegeven is afhankelijk van de doelgroep.

Grofweg kan de doelgroep worden onderverdeeld in twee groepen:

  • 1.

    Inburgeraars waarvoor de gemeente een aanbod moet verzorgen

  • 2.

    Inburgeraars die zelf zorg dienen te dragen voor de voorbereiding op het inburgeringsexamen.

Ridderkerkse variant

De gemeente kan een inventarisatie opstellen van aanbieders. Dit overzicht kan aangeboden worden bij het opleggen van de inburgeringsplicht. Het is de verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige om te bepalen welke opleider hij/zij kiest.

De inburgeraar waarvoor de gemeente een aanbod moet verzorgen (de moetdoelgroep), krijgt een aanbod vanuit een onderwijsinstelling (bijvoorbeeld het Albeda College). Deze onderwijsinstelling verzorgt eenzelfde cursus voor de gehele moetdoelgroep (met uitzondering van de analfabeten) De WWB’ers krijgen ook een aanbod vanuit de gemeente.

Beargumentering van deze keuze

De Ridderkerkse variant biedt de inburgeringsplichtige, zonder aanbod vanuit de gemeente, voldoende mogelijkheid om zich te oriënteren op een scholingsmogelijkheid, daarnaast gaat de WI uit van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar en sluit deze variant daar zeer goed bij aan. De inburgeraar waarvoor de gemeente een aanbod moet verzorgen kan het beste in een grote gemêleerde groep een cursus volgen die is efficiënter en effectiever.

Beleidsuitgangspunten

  • ·

    Doen wat we moeten doen.

  • ·

    WWB-klanten krijgen een aanbod.

  • ·

    Inburgeraars die geen aanbod krijgen van de gemeente krijgen een inventarisatie van instellingen aangeboden.

5.1.3 De handhavingsfunctie

De handhavingsfunctie van gemeenten bestaat uit:

  • -

    het vaststellen van de inburgeringsplicht (al dan niet ontheffing/vrijstelling via een intake);

  • -

    de tussentijdse voortgangscontroles via de meldplicht;

  • -

    het opleggen van bestuurlijke boetes bij het niet nakomen van de gemaakte afspraken.

Het vaststellen van de inburgeringsplicht

De gemeente Ridderkerk is verplicht om minimaal 18 inburgeringsplichtige oudkomers in de komende 3 jaar te handhaven. In het kader van de WI moeten bestaande en nieuwe klanten een “diagnose/herbeoordeling” krijgen oftewel het doelperspectief van de klant moet al dan niet worden bijgesteld aan de kwaliteitseisen van de WI. Dit is een éénmalige extra actie. Voorgesteld wordt om tijdelijk iemand in te huren die de diagnose van de inburgeringsplichtigen gaat verzorgen. Hierbij dient zorgvuldig aandacht besteedt te worden aan de opdrachtverstrekking. Speerpunten zijn;

  • ·

    Beoordelen inburgeringsplicht

  • ·

    Beoordelen mogelijkheden ontheffing/vrijstelling

  • ·

    Diagnose stellen op basis van vaardigheden eisen WI in relatie tot werk

Tussentijdse voortgangscontroles

Het is de bedoeling dat de betreffende onderwijsinstelling de tussentijdse voortgangscontroles gaat uitvoeren. De onderwijsinstelling houdt in het handhavingstraject bij, wanneer de gemeente inburgeraars een cursus aanbiedt, of wanneer inburgeraars (van de nietmoetgroep) cursussen bij hen volgen, of deze mensen de cursus serieus volgen. Wanneer er meer dan 20% van de lessen wordt gemist, moet de inburgeraar uitleggen waarom dit het geval is. De onderwijsinstelling heeft in het handhavingstraject de taak van het doen van schriftelijke terugkoppeling aan de gemeente, wanneer een cursist zich niet aan de regels houdt of wanneer er lacunes gaan ontstaan in het traject. De gemeente zal naar aanleiding hiervan een boete opleggen aan de cursist.

Bestuurlijke boete

Het wetsvoorstel inburgering bepaalt de maximale hoogte van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen door de gemeenten worden opgelegd. Voor de in zwaarte oplopende boetes gelden maximum bedragen van € 250,- tot € 1.000,- In de verordening zal de gemeente Ridderkerk voor alle strafbare gedragingen de hoogte van de boetes vaststellen binnen in de wet genoemde kaders.ldigheden eisen wien ontheffinfaaltraining volgen van doorlopende educatietrajectennte Ridderkerk de prioriteit gelegd bij de m

Maximale boete op grond van de Wet Inburgering

 

 

Overtreding

Handelen in strijd met WI

Type feit (Abw)

Maximale boete

Intake

Artikel 25

Licht feit

€ 250,-

Afspraken i.h.k.v. nalaving inburgeringsplicht

Artikel 23

Zwaar feit

€ 500,-

Termijnoverschrijding

Artikel 7

Zwaar feit

€ 500,-

Herhaalde termijnoverschrijding

Artikelen 32 en 33

Zwaar feit

€ 1000,-

Dubbele bestraffing voor een enkel feit is binnen de Nederlandse rechtsbeginselen niet mogelijk. Dit kan met name aan de orde zijn bij de met reïntegratie gecombineerde inburgeringsvoorzieningen. Bij een gecombineerd traject kan het voorkomen dat een gedraging zowel op grond van de WWB tot een verlaging van de bijstand aanleiding geeft en tegelijkertijd grond is voor het opleggen van een bestuurlijke boete volgens de WI. (Een voorbeeld van een dergelijke gedraging is: geen medewerking verlenen aan een gecombineerde voorziening (verzuim).)

De gemeente zal dan een keuze moeten maken tussen de verschillende sanctiemogelijkheden. Het lijkt voor de hand te liggen om de mogelijkheden van de WWB en andere sociale zekerheidswetten te benutten. Pas als deze sanctiemogelijkheden ontbreken, bijvoorbeeld door aanvaarding van werk, kunnen de sancties van de WI worden toegepast.

Maximale boete op grond van de Wet Inburgering

 

 

Overtreding

Handelen in strijd met WI

Vergelijkbaar feit (WWB)

Maximale maatregel

Maximale boete

Intake

Artikel 25

Licht feit

10% norm

€ 60 - € 120

Afspraken i.h.k.v. nalaving inburgeringsplicht

Artikel 23

Zwaar feit

10% - 20%

€ 60 - € 240

Termijnoverschrijding

Artikel 7

Zwaar feit

10% - 20%

€ 60 - € 240

Herhaalde termijnoverschrijding

Artikelen 32 en 33

Zwaar feit

20% - 40%

€ 1120 - € 480

Beleidsuitgangspunten

  • ·

    Inburgeraars worden stapsgewijs gehandhaafd (alle oudkomers binnen een periode van 5 jaar).

  • ·

    Tussentijdse voorgangscontroles worden door de onderwijsinstellingen gedaan en aan de gemeente gerapporteerd.

  • ·

    In de verordening wordt de hoogte van de boetes vastgelegd.

  • ·

    Dubbele bestraffing op basis van een enkele feit wordt tegengegaan door het boetebeleid van de sociale zekerheidswetten te hanteren.

  • ·

    Bij elke overtreding zal de bestuurlijke boete worden afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Bovendien wordt ook rekening gehouden met de omstandigheden waarin de overtreding is gepleegd (art. 38, tweede lid, WI). Bij het opleggen van elke bestuurlijke boete zal nagegaan worden welke boete passend is, gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken inburgeringsplichtige.

5.2 Conclusie

Beleidsuitgangspunten van de informatiefunctie

  • ·

    Persoonlijke benadering van de inburgeraar.

  • ·

    In de eerste plaats vindt de voorlichting mondeling (middels een huisbezoek door een vrijwilliger) plaats.

  • ·

    Mondelinge en schriftelijke toelichting vindt op het gemeentehuis plaats.

    Beleidsuitgangspunten van de faciliterende functie

  • ·

    Doen wat we moeten doen.

  • ·

    WWB-klanten krijgen een aanbod.

  • ·

    Inburgeraars die geen aanbod krijgen van de gemeente krijgen een inventarisatie van instellingen aangeboden.

    Beleidsuitgangspunten van de handhavingsfunctie

  • ·

    Inburgeraars worden stapsgewijs gehandhaafd (alle oudkomers binnen een periode van 5 jaar).

  • ·

    Tussentijdse voorgangscontroles worden door de onderwijsinstellingen gedaan en aan de gemeente gerapporteerd.

  • ·

    In de verordening wordt de hoogte van de boetes vastgelegd.

  • ·

    Dubbele bestraffing op basis van een enkel feit wordt tegengegaan door het boetebeleid van de sociale zekerheidswetten te hanteren.

  • ·

    Bij elke overtreding zal de bestuurlijke boete worden afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Bovendien wordt ook rekening gehouden met de omstandigheden waarin de overtreding is gepleegd (art. 38, tweede lid, WI). Bij het opleggen van elke bestuurlijke boete zal nagegaan worden welke boete passend is, gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken inburgeringsplichtige.