Organisatie | Ridderkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Havenverordening gemeente Ridderkerk 2007 |
Citeertitel | Havenverordening gemeente Ridderkerk 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Geen
Gemeentewet, art. 147
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-07-2007 | nieuwe regeling | 05-07-2007 Gemeentejournaal, 20-07-2007 | Gemeentestukken 2007-103 |
De raad van de gemeente Ridderkerk;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 mei 2007,
gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;
overwegende dat het, in het belang van de orde en veiligheid in de Ridderkerkse haven en alle binnen de grenzen van de gemeente aanwezige waterkeringen en kunstwerken die in beheer of eigendom zijn van de gemeente Ridderkerk, noodzakelijk is regels vast te stellen omtrent de orde in, het gebruik van en het toezicht op dit gebied;
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
zeeschip: een schip dat wordt gebruikt voor de vaart ter zee of dat blijkens zijn constructie voor de vaart ter zee is bestemd en elk schip dat is voorzien van een document -afgegeven door het bevoegd gezag van het land waar het schip is ingeschreven- waaruit blijkt dat het geschikt is voor de vaart ter zee;
Gevaarlijke stoffen: stoffen, die gevaar voor explosie, brand, corrosie, vergiftiging, bedwelming of straling kunnen opleveren, zoals vermeld in de International Maritime Dangerous Goods Code, de (International) Code for the Construction en Equipment of Ships Carrying Dangerous Chemicals in Bulk, de (International) Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Liquefied Gases in Bulk van de Internationale Maritieme Organisatie, danwel in het Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (ADNR);
Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is deze verordening van toepassing op de Ridderkerkse haven en alle tot de haven behorende kunstwerken, alsmede op de scheepshellingen, scheepsreparatiewerven, los- en laadplaatsen binnen de gemeente, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende tekening.
Artikel 1.4 Persoonlijk karakter van vergunningen of ontheffingen
De vergunning of ontheffing wordt voor bepaalde tijd verleend aan de schipper van het schip waarop de aanvraag betrekking heeft.
HOOFDSTUK 2 ORDE IN HET TOEPASSINGSGEBIED
De schipper van een schip, niet zijnde een pleziervaartuig, dient zich, zodra hij met zijn schip de haven wil binnenvaren of elders in het toepassingsgebied wil aanmeren bij de havenmeester te melden.
Artikel 2.5 Gedoogplicht aanmeren schepen voor aangrenzende bedrijven
Wanneer twee of meer schepen gelijktijdig bij twee aangrenzende bedrijven moeten laden of lossen en een of meer vaartuigen daarbij gedeeltelijk voor het aangrenzende bedrijf moeten aanmeren, wordt bij het schip dat het eerst heeft aangemeerd ook het eerst met laden of lossen begonnen en dient het schip dat bij het aangrenzende bedrijf moet laden of lossen, te wachten tot het eerste schip met het laden of lossen gereed is.
HOOFDSTUK 3 GEBRUIK VAN DE HAVEN, OEVERS, PIEREN EN STEIGERS
Het is de eigenaar of de gebruiker van een woonschip verboden het schip aan te meren of te doen verblijven in het gebied zoals genoemd in artikel 1.2.
HOOFDSTUK 4 VEILIGHEID EN MILIEU
Artikel 4.4 Ontsmetten van schepen
Het is verboden zonder vergunning van het college een schip of de lading daarvan met gassen te behandelen of te doen behandelen met het doel het schip of de lading te ontsmetten.
Artikel 4.6 Melding en verwijdering vrijkomende stoffen of te water geraakte voorwerpen
Degene door wiens toedoen een stof vrijkomt of een voorwerp in het water terechtkomt, waardoor gevaar, schade of nadelige gevolgen voor het milieu (kunnen) worden veroorzaakt, meldt dit direct bij de havenmeester en verwijdert de stof of het voorwerp direct, tenzij dit redelijkerwijs niet uitvoerbaar is.
HOOFDSTUK 5 STRAF- EN SLOTBEPALINGEN
Het college kan aanwijzingen geven ter bescherming van de orde, veiligheid en de volksgezondheid, ter voorkoming van schade en van nadelige gevolgen voor het milieu en ter regeling van het scheepvaartverkeer en het aanmeren in het gebied zoals genoemd in artikel 1.2.
Artikel 5.3 Toezichthoudende ambtenaren
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:
Artikel 5.4 Verplichting tot medewerking en verschaffen van inlichtingen
Op verzoek daartoe dient een ieder de in artikel 5.3 , eerste lid, bedoelde personen medewerking te verlenen en inlichtingen te verschaffen, die in redelijkheid voor de uitoefening van de bij deze verordening verleende bevoegdheden nodig kunnen zijn.
Artikel 5.5 Opsporingsambtenaren
Naast degenen die op grond van artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering opsporingsbevoegd zijn, zijn met het opsporen van overtredingen van deze verordening tevens de controleurs gevaarlijke stoffen belast, alsmede andere door het college aan te wijzen ambtenaren.
Artikel 5.6 Betreden van (woon)ruimten en plaatsen
Personen die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn bevoegd tot het betreden van al dan niet afgesloten ruimten of plaatsen - met inbegrip van woningen en schepen - zonder toestemming van de rechthebbende of bewoner, voor zover het toezicht op de naleving of de opsporing van het bepaalde bij of krachtens deze verordening dit vereisen.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ridderkerk d.d.
5 juli 2007.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
g.eeninkwinkel@ridderkerk.nl/211/
De Haven- en kadeverordening gemeente Ridderkerk 1997 was niet meer in overeenstemming met geldende wet- en regelgeving en is om die reden herzien.
Naar aanleiding van de perikelen in 2004 rond de stankoverlast van een ponton, dat bedekt was met mosselen en dat ter hoogte van Bolnes was aangemeerd, is tevens gezocht naar een mogelijkheid om dergelijke problemen in de toekomst te voorkomen. Om in voorkomende gevallen adequater te kunnen optreden is het toepassingsgebied van de nieuwe verordening uitgebreid tot de oevers van de rivieren Nieuwe Maas en Noord voor zover deze in beheer of eigendom zijn van de gemeente Ridderkerk.
Overbodige of onnodig belastende regels zijn geschrapt. Daar waar sprake is van een verbod is waar dat kan, aangegeven dat het college een vergunning of ontheffing kan verlenen. Daarmee behoren onduidelijkheden zoals b.v. toestemmingen tot het verleden.
Voor de omschrijving van diverse begrippen is aansluiting gezocht bij reeds bestaande wettelijke definities. Sommige omschrijvingen zijn zodanig, dat zij binnen het kader van de scheepvaart een passende betekenis hebben.
In het kader van deze verordening is het van belang vast te stellen wie aan boord van een schip feitelijk de leiding heeft. De omschrijving dient dan ook in deze zin te worden opgevat. Is noch de schipper, noch zijn plaatsvervanger aanwezig dan wordt de eigenaar of gebruiker van het vaartuig als schipper aangemerkt.
Ter nadere aanduiding van die stoffen wordt verwezen naar de geldende internationale regelingen, die opsommingen bevatten van stoffen die als gevaarlijk moeten worden beschouwd. Zo nodig kan het college nog andere stoffen als gevaarlijk aanwijzen indien zij dit dienstig achten voor de toepassing van de verordening.
Het toepassingsgebied beperkt zich niet alleen tot de als “haven” omschreven wateren, maar strekt zich tevens uit tot alle direct aan het rivierwater gelegen waterkeringen en kunstwerken zoals steigers en pieren. (Op de bijgevoegde kaart is het toepassingsgebied ingetekend.) Het is duidelijk dat ook vanaf de wal de orde en veiligheid op het water ongunstig kan worden beïnvloed. Te denken valt hierbij aan over het water stekende kranen of balken.
Het college kan beperkingen en voorschriften aan een vergunning of ontheffing verbinden. Vanzelfsprekend mogen die slechts strekken tot bescherming van het belang dat met de verbodsbepaling wordt gediend.
Het bezit van een vergunning of ontheffing kan gemakkelijk worden aangetoond wanneer men over een schriftelijk stuk beschikt. Wanneer evenwel voor een eenmalige gedraging of handeling van korte duur het noodzakelijk is direct een besluit te nemen kan dat op grond van artikel 1.3, tweede lid, mondeling gebeuren. In de praktijk geschiedt het vragen en verlenen van “toestemming”, in de nieuwe verordening “vergunning”, meestal per marifoon. Dit kan de houder van de mondeling verleende goedkeuring in bewijsmoeilijkheden brengen tegenover de toezichthoudende ambtenaar of de opsporingsambtenaar. Het is dus zaak dat degene die de mondelinge goedkeuring verleent hiervan nauwkeurig aantekening maakt.
In dit hoofdstuk is de verplichting voor de schipper opgenomen zich te melden indien hij aan wil meren in het gebied waarop de verordening van toepassing is. In verband met de toegankelijk van de haven kan het niet zo zijn dat op iedere willekeurige plaats een ligplaats wordt ingenomen. De havenmeester is de aangewezen persoon om toe te zien op een ordelijk verloop van het aanmeren enz. in het gebied en in het bijzonder op het scheepvaartverkeer in de haven.
In en langs de waterkeringen in en buiten de haven bevinden zich op een groot aantal plaatsen infrastructurele voorzieningen. Het gebruik van ankers en zijstuwers (schroeven) kan leiden tot beschadiging van die voorzieningen. Een algemeen verbod is dan ook gerechtvaardigd. De havenmeester is degene die kan beoordelen of in bepaalde omstandigheden toch een anker of een zijstuwer gebruikt moet worden. Indien met goedkeuring van de havenmeester een anker of een zijstuwer gebruikt wordt, betekent dat niet dat de eigenaar van het schip gevrijwaard is tegen aanspraken van de gemeente indien als gevolg van het gebruik van dat anker of die zijstuwer schade ontstaat aan eigendommen van de gemeente. Slechts de strafbaarheid van het gebruik wordt in bedoelde gevallen opgeheven.
Ter voorkoming van gevaarlijke situaties is recreatievaart zoals omschreven in artikel 3.5 verboden. De mogelijke ontheffing zou kunnen worden verleend in het geval dat een evenement zou worden georganiseerd.
In het kader van milieuaspecten is de Wet milieubeheer de overkoepelende wet die ziet op nadelige gevolgen voor het milieu. In dit hoofdstuk zijn die zaken opgenomen die buiten de werkingssfeer van de Wet milieubeheer plaats kunnen vinden op een schip.
De bescherming van de veiligheid en het milieu houdt in dat ten aanzien van schepen die ernstig gevaar, schade of nadelige gevolgen voor het milieu kunnen opleveren (zinken, breken, brand, explosie of vrijkomen van gevaarlijke stoffen), maatregelen van min of meer ingrijpende aard getroffen moeten kunnen worden. Deze kunnen variëren van het treffen van noodvoorzieningen aan boord van het schip tot - in het uiterste geval - het verbieden van invaren van de haven, aanmeren of van verblijf van het schip in de haven of elders in het gebied binnen de werkingssfeer van deze verordening.
Om in de gaten te kunnen houden of schepen met een gevaarlijke of schadelijke lading willen aanmeren, moeten schippers zich melden voordat zij hun de haven binnenvaren of ergens anders aanmeren. Naar aanleiding van de melding bij de havenmeester kan het college als dat nodig is op grond van dit artikel optreden. Daar een dergelijk verbod vergaande gevolgen kan hebben, wordt dit schriftelijk aan belanghebbenden medegedeeld. Om diezelfde reden wordt, voordat een verbod wordt opgelegd de schipper, zo mogelijk, in de gelegenheid gesteld maatregelen te nemen om een einde te maken aan de gevaar, schade of hinder opleverende situatie.
Het college kan stoffen aanwijzen die op zichzelf niet schadelijk zijn of waarvan geen toxische werking uitgaat, maar die bij overslag uit een schip een zeer hinderlijke of stinkende werking hebben. Indien een vergunning is verleend op grond van de Wet Milieubeheer gaat deze boven de bepalingen van deze verordening. Het begrip "inrichting" in genoemde wet leidt er toe dat een groot aantal schepen onder de werkingssfeer van deze wet valt. Het gevolg is dat daarmee een groot aantal handelingen buiten de werkingssfeer van deze verordening valt. Vergunning is dan ook slechts vereist indien zich een geval voordoet, waarbij het schip of de lading niet op enige wijze valt binnen de werking van een vergunning krachtens de Wet Milieubeheer.
Het verrichten van reparaties is inherent aan de aanwezigheid van schepen in een haven. Kleine reparaties worden vaak door de eigen bemanning gedaan op de laad- of losplaats. Om onveilige situaties te voorkomen is dit artikel opgenomen. Datzelfde geldt voor het ontsmetten van schepen ter bestrijding van ongedierte. Daar aan een vergunning beperkingen of voorschriften kunnen worden verbonden, zal het meestal mogelijk zijn om op die wijze de werkzaamheden te laten plaatsvinden zonder dat de veiligheid of het milieu in het geding kan komen.
In verband met de veiligheid op en in het water en eventuele belemmeringen in de vaarweg is het van belang dat, zodra stoffen, voorwerpen of schepen te water geraken of zinken, hiervan direct melding wordt gemaakt bij de havenmeester.
Het college kan aanwijzingen geven met betrekking tot de onderwerpen genoemd in dit artikel. Uiteraard gelden hierbij de grenzen van hogere regelingen, onder meer de Wet Milieubeheer, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en de Arbeidsomstandighedenwet.
In het geval zich een situatie voordoet die niet direct is te linken naar een artikel in deze verordening, kan het college krachtens dit artikel 5.2 in de geest van deze verordening besluiten.