Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Delfzijl

Verordening, regelende het samengaan van recreatieve en andere activiteiten in samenhang met de bescherming van de natuurlijke waarden in de waddenzee

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDelfzijl
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening, regelende het samengaan van recreatieve en andere activiteiten in samenhang met de bescherming van de natuurlijke waarden in de waddenzee
Citeertitelgemeentelijke Verordening Waddenzeegebied
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de gemeentelijke verordening Waddenzeegebied van 25-04-1991.

Deze regeling is gewijzigd door de Verordening tot wijziging van de Verordening, regelende het samengaan van recreatieve en andere activiteiten in samenhang met de bescherming van de natuurlijke waarden in de waddenzee.

Datum inwerkingtreding bij benadering bepaald.

Bron bekendmaking onbekend.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-10-1998art. 19, 20 en 21

24-09-1998

Onbekend

Geen
10-03-1994nieuwe regeling

24-02-1994

Onbekend

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening, regelende het samengaan van recreatieve en andere activiteiten in samenhang met de bescherming van de natuurlijke waarden in de waddenzee

De raad der gemeente Delfzijl;

overwegende, dat het wenselijk is om regelen te stellen met betrekking tot recre­atieve en andere activiteiten in de Waddenzee en de daarbij behorende Dollard, Eems en Noordzee met de buitendelta's, zulks met het oogmerk om de belangen van de recreatie en andere activiteiten in relatie met de natuurlijke waarden van dit gebied te beschermen;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 168 van de Gemeentewet, artikel 33 van de Natuurbeschermingswet, alsmede de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen:

 

Verordening, regelende het samengaan van recreatieve en andere activiteiten in samenhang met de bescherming van de natuurlijke waarden in de waddenzee

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Waddenzee: Het gebied, behorende bij de Waddenzee, Dollard en Eems, een en ander zoals is aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart en daarop aangeduid als zone A.

  • b.

    Noordzee: Het gebied, behorende tot de Noordzee met de daarbij behorende buitendelta's, een en ander zoals is aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart en aangeduid als zone B.

  • c.

    Schip: Elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig; gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water.

  • d.

    Motorschip: Een schip dat gebruik maakt van zijn mechanische middelen tot voortbeweging, met uitzondering van een schip waarvan de motor slechts wordt gebruikt voor het zich verplaatsen over een kleine afstand of ter verbetering van zijn bestuurbaarheid wanneer het wordt gesleept of geduwd.

  • e.

    Schipper: Degene, die een schip of een samenstel voert dan wel degene die de leiding heeft over een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting.

  • f.

    Droogvallen van schepen: Het doen of laten liggen van een schip anders dan op een daartoe bij bestemmingsplan of door burgemeester en wethouders, aangewezen ankerplaats, jachthaven of een voor dit doel aangebrachte voorziening of

  • g.

    Ligplaats innemen: Het afmeren anders dan aan een daartoe bestemde inrichting en het vervolgens doen of laten liggen van een schip.

  • h.

    Vliegtuig: Een luchtvaartuig, zwaarder dan lucht en voorzien van een voortstuwingsinrichting.

  • i.

    Platen: Onder platen worden verstaan die gedeelten van Waddenzee, Eems, Dollard en Noordzee, die bij gemiddeld laag water geheel of grotendeels droogvallen.

VOORSCHRIFTEN VOOR DE WADDENZEE, EEMS EN DOLLARD, ZONE A.

 

Artikel 2 Droogvallen c.q. ligplaats innemen van schepen

  • 1.

    Het is de schipper van een schip verboden daarmee droog te vallen of ligplaats in te nemen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing voor:

    • a.

      een daartoe bij bestemmingsplan of door burgemeester en wethouders aangewezen ankerplaats, jachthaven of een voor dit doel aangebrachte voorziening;

    • b.

      een gebied van 200 meter ter weerszijden van de betonde en beprikte vaargeulen.

Artikel 3 Snelvaren met motorschepen

  • 1.

    Het is de schipper van een motorschip verboden om daarmee sneller te varen dan 15 km per uur.

  • 2.

    Het in lid 1 gestelde verbod is niet van toepassing voor de betonde vaargeulen.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1, kunnen burgemeester en wethouders voor zones gelegen in de onmiddellijke nabijheid van jachthavens en/of aanlegplaatsen, het snelvaren van motorschepen onder het stellen van voorwaarden, toestaan.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij de aanwijzing als bedoeld in het vorige lid nadere eisen stellen ten aanzien van dagen en tijden.

Artikel 4 Afstand van schepen tot kwetsbare gebieden

  • 1.

    Het is de schipper van een schip, behoudens het bepaalde in artikel 2, lid 2b, verboden zich daarmee te bevinden op een afstand van minder dan 250 meter vanaf de op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart aangegeven:

    • a.

      hoogwatervluchtplaatsen;

    • b.

      broedgebieden;

    • c.

      fourageergebieden en

    • d.

      zeehondenligplaatsen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de in lid 1 vermelde gewaarmerkte kaart jaarlijks aan te passen.

  • 3.

    Het verbod in lid 1 is niet van toepassing ingeval de schipper zich bevindt in een betonde of beprikte vaargeul die is gelegen binnen een afstand van 250 meter van de aangegeven gebieden.

Artikel 5 Vliegbewegingen

  • 1.

    Het vliegen met sportvliegtuigen, reclamevliegtuigen, ultra lichte vliegtuigen, zweefvliegtuigen, helikopters, luchtballonnen en delta's is verboden.

  • 2.

    Het verbod in lid 1 is eveneens van toepassing voor radiografisch bestuurde vliegtuigen en daarmee gelijk te stellen toestellen.

  • 3.

    Het verbod in lid 1 is niet van toepassing voor vliegtuigen en helikopters en helikopters die hoger vliegen dan 300 meter vanaf de grond.

Artikel 6 Maatregelen ter bescherming van de natuurlijke waarden

  • 1.

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze los te laten lopen.

  • 2.

    Het is verboden om vuilnis en afvalstoffen in het gebied weg te werpen, te brengen of achter te laten.

  • 3.

    Het is verboden om, met al dan niet gemotoriseerde voertuigen over platen te rijden.

  • 4.

    Het is verboden om verf af te steken van in het gebied aanwezige schepen.

Artikel 7 Steken van pieren

Het is verboden om, in door burgemeester en wethouders aangewezen gebieden, met de hand pieren te steken.

Artikel 8 Houden van evenementen, rondvaarten en excursies

  • 1.

    Het houden van excursies, rondvaarten, wedstrijden of evenementen, buiten de betonde en beprikte vaargeulen is verboden.

  • 2.

    Het in lid 1 gestelde verbod is niet van toepassing voor georganiseerde wad- looptochten waarvoor op grond van de provinciale Wadloopverordening een vergunning is verleend.

  • 3.

    De burgemeester is bevoegd om ontheffing te verlenen van het in lid 1 gestelde verbod en daaraan voorwaarden te verbinden.

  • 4.

    De burgemeester is bevoegd om aan de ontheffingen, vermeld in het vorige lid, nadere eisen te stellen.

Artikel 9 Tijdelijk afsluiten van gebieden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, in het belang van de bescherming van de natuurlijke waarden van het gebied, over te gaan tot tijdelijke afsluiting van kwetsbare gebieden.

  • 2.

    De burgemeester maakt een besluit tot tijdelijke afsluiting op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekend.

  • 3.

    Door het plaatsen van daartoe bestemde borden, boeien of tonnen wordt het afgesloten gebied gemarkeerd.

  • 4.

    Het is verboden om zich in het gebied te bevinden dat krachtens het bepaalde in het eerste lid is afgesloten.

Artikel 10 Ontheffingen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de verboden genoemd in de artikelen: 2, lid 1; 3, lid 1; 4, lid 1; 5, lid 1 en 2; 6. lid 1 en 3.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een besluit tot verlening van een ontheffing nadere voorwaarden verbinden.

  • 3.

    De ontheffing wordt geacht te zijn verleend voor:

    • a.

      de instanties die zijn belast met de uitvoering van de voor het Waddenzeegebied vastgestelde beheersplannen;

    • b.

      de ambtenaren die, ingevolge artikel 15 van deze verordening, zijn belast met het toezicht op en de naleving van de verordening.

Artikel 11 Advies

  • 1.

    Alvorens de ontheffing bedoeld in artikel 10 te verlenen, wordt de directeur Landbouw, Natuur en Openluchtrecreatie in de provincie om advies gevraagd.

  • 2.

    De in lid 1 gestelde verplichting geldt eveneens ten aanzien van de gebieden genoemd in de artikelen 7 en 9 van de verordening.

  • 3.

    De in het eerste lid genoemde adviseur brengt zijn advies uit binnen 4 weken nadat het verzoek om advies aan hem is toegezonden.

Artikel 12 Relatie met de Natuurbeschermingswet

Het gestelde in deze verordening is niet van toepassing ten aanzien van die gebieden, die krachtens artikel 17 van de Natuurbeschermingswet zijn afgesloten.

Artikel 13 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 2, lid 1, artikel 3, lid 1, artikel 4, lid 1, artikel 5, lid 1 en 2, artikel 6, lid 1, 2, 3 en 4, artikel 7, artikel 8, lid 1 en artikel 9, lid 4 van deze verordening wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 14 Zorg voor de naleving van de verordening

  • 1.

    Met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde ambtenaren, de door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren.

  • 2.

    Ten aanzien van de zorg voor de naleving van deze verordening is artikel 16 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 Toegang tot terreinen en wateren in verband met toepassing van bestuursdwang

Om aan een besluit tot toepassing van bestuursdwang toepassing te kunnen geven, kunnen terreinen en wateren tegen de wil van de rechthebbende worden betreden en kan het orgaan dat bestuursdwang toepast, aan met name aangewezen personen machtiging verlenen tot het binnentreden in een vaar- of voertuig tegen de wil van de rechthebbende.

ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN.

 

Artikel 16 Vorm en karakter van de ontheffing

  • 1.

    Een op grond van deze verordening gegeven ontheffing is slechts van kracht nadat deze is bekendgemaakt respectievelijk medegedeeld.

  • 2.

    De in het eerste lid vermelde ontheffing is persoonsgebonden tenzij in de ontheffing anders is bepaald.

Artikel 17 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een op grond van deze verordening verleende ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften of beperkingen na te komen.

Artikel 18 Intrekking of wijziging van de ontheffing

De ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

  • c.

    indien de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag nadien waarop deze is bekendgemaakt. Te zelfder tijd vervalt de gemeentelijke Verordening Waddenzeegebied van Delfzijl van 25 april 1991.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de "gemeentelijke Verordening Waddenzeegebied".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 februari 1994.

De raad voornoemd,

loco-secretaris.

(H. Bouwman)

voorzitter.

(E. Haaksman)