Organisatie | Ridderkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening parkeerbelasting 2008 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelasting 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiën en economie |
De verordening parkeerbelastingen 2007 van 14 december 2006, wordt ingetrokken met ingang van 01-01-2008, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 01-01-2009 | intrekking | 18-12-2008 gemeentejournaal, 23-12-2008 | Gemeentestukken 2008-201F |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan:
De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 49,--.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelasting.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2007.
De raad voornoemd,
De griffier,
De voorzitter,
behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2008
1.Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:
voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze een beroep of bedrijf uitoefent en is gevestigd in een gebied waar vergunninghouderplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en wanneer deze aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren, voor een vergunning op naam geldig in één deelgebied
In afwijking van het bepaalde in artikel 2, lid b van de tarieventabel bedraagt het tarief voor het deelgebied de Ridderstraat en Ridderhof op naam geldig 1 € 731,86 per kalenderjaar.
In afwijking van het bepaalde in artikel 2, lid d van de tarieventabel bedraagt het tarief voor het deelgebied de Ridderstraat op kenteken geldig 1 € 4,50 per dag