Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Zaanstad (ex. art 212 Gemeentewet) |
Citeertitel | Financiële verordening Zaanstad 2004 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | college en raad, bestuurlijke organisatie |
Deze verordening is ingevolge artikel 214 van de Gemeentewet op 2 maart 2004 ter kennis gebracht aan Gedeputeerde Staten.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-04-2004 | 31-12-2007 | nieuwe regeling | 26-02-2004 gemeenteblad 2004 nr. 10, dd. 03-03-2004 | 2004 nr. 26 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording
Het college draagt zorg voor de periodieke interne toetsing van bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen, vastgelegd in interne controleprogramma´s per dienst.
Artikel 10 Invordering en debiteurenbeheer
Het college neemt voor de inning van openstaande vorderingen de richtlijnen in acht die zijn vastgelegd in de nota “Debiteurenbeheer”.
Artikel 12 Grondslagen kostentoerekening
Voor het bepalen van de kostprijs van producten en diensten van de gemeente Zaanstad wordt een systeem van integrale kostentoerekening gehanteerd, met als uitgangspunt dat tarieven kostendekkend en marktconform dienen te zijn. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente Zaanstad verleende diensten.
Hoofdstuk 4 Paragrafen in begroting en jaarrekening
In de begroting en jaarrekening worden de volgende paragrafen opgenomen:
Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad, verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verleende dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht, en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de door de gemeente verleende diensten.
In de paragraaf lokale heffingen van de begroting en jaarstukken doet het college verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van het lozingsrecht en de afvalstoffenheffing; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor huishoudens en bedrijven.
Weerstandsvermogen en risicomanagement
Het college biedt tenminste éénmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota “Weerstandsvermogen en risicomanagement” ter vaststelling door de raad aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, de aanwezige weerstandscapaciteit of anderszins. In de nota wordt tevens de gewenste weerstandscapaciteit bepaald.
Het college geeft in de begroting, managementrapportages (marap´s) en jaarstukken inzicht in de risico´s van materieel belang op concernniveau en een weergave van alle risico´s in een risicomatrix. De risicomatrix geeft inzicht in de omvang van het risico en de kans dat een bepaald risico zich daadwerkelijk voordoet. In de marap wordt tevens de ontwikkeling van het risico ten opzichte van de voorgaande rapportage opgenomen. De risicomatrix wordt gekoppeld aan de aanwezige weerstandscapaciteit, waardoor ingeschat kan worden in hoeverre schaden en verliezen als gevolg van de risico´s kunnen worden opgevangen
Het college biedt tenminste eens in de vier jaar onderhoudsnota´s ter vaststelling door de raad aan. In deze nota´s wordt het kader weergegeven voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, gebouwen, water, wegen, kunstwerken, riolering en straatmeubilair en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.
Het college biedt een treasurystatuut ter vaststelling door de raad aan. In het treasurystatuut worden de treasurydoelstellingen, de organisatorische vormgeving van de treasurytaken en de vermogensobjecten onder het beheer van treasury beschreven. Daarnaast worden in het statuut de wijze van informatievoorziening en de administratieve organisatie vastgelegd.
In de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de paragraaf bedrijfsvoering bij de jaarstukken wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering en over nieuwe ontwikkelingen.
Het college biedt tenminste éénmaal in de vier jaar een nota “Verbonden partijen” ter vaststelling door de raad aan. De nota bevat de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties, met name de condities waaronder het publieke belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden.
In de paragraaf verbonden partijen van de begroting en de jaarstukken wordt in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van belangen in verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen. Van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven:
Hoofdstuk 5 Registratie en organisatie
Artikel 16 Financiële organisatie
Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:
Artikel 17 Registratie bezittingen, activa en vermogen
Het college draagt er zorg voor dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en de schulden van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste éénmaal in de vier jaar.