Organisatie | Westvoorne |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | De verordening op het gebruik en beheer van de algemene begraafplaatsen in de Gemeente Westvoorne 1994 |
Citeertitel | gebruik en beheer van de algemene begraafplaatsen in de Gemeente Westvoorne 1994 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | gebruik en beheer van de algemene begraafplaatsen in de Gemeente Westvoorne 1994 |
Deze regeling is vervangen door de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Westvoorne 2013.
Wet op de lijkbezorging; Gemeentewet; Algemene wet bestuursrecht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-03-1994 | 09-05-2013 | Onbekend | 29-03-1994 Westvoornse Courant | 1994/13 |
De raad van de gemeente Westvoorne;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 februari 1994;
gelet op de Wet op de lijkbezorging;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht;
1. de verordening op het gebruik en beheer van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Westvoorne 1994;
2. in te trekken de Verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Westvoorne, vastgesteld op 28 april 1992.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
grafkelder: een gedeelte van een begraafplaats ter grootte van 3.00 x 3.00 m, ten aanzien waarvan door een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verkregen tot het daarin doen begraven van overledenen, dan wel tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen voor de tijd van 25 jaren, welke na het verstrijken van deze termijn door burgemeester en wethouders telkens met een periode van 10 jaren kan worden verlengd en overigens slechts voor de tijd, gedurende welke het terrein waarin zich de graven bevinden tot begraafplaats bestemd blijft;
eigen graf: een gedeelte van een begraafplaats, ter grootte van 2.00 x 1.00 m ten aanzien waarvan door een natuurlijke of rechtspersoon het uitsluitend recht is verkregen tot het daarin doen begraven van overledenen, dan wel tot het bijzetten en bijgezet houden van as bussen met of zonder urnen voor de tijd van 25 jaren, welke na het verstrijken van deze termijn door burgemeester en wethouders telkens met een periode van 10 jaren kan worden verlengd en overigens slechts voor de tijd, gedurende welke het terrein waarin zich de graven bevinden tot begraafplaats bestemd blijft;
algemeen kindergraf: een gedeelte van een begraafplaats, ter grootte van 2.00 x 1.00 m waarop het recht, bedoeld onder 2 en 3 niet is gevestigd en welk gedeelte niet eerder zal worden geruimd dan nadat ten minste tien jaren zijn verlopen sinds de laatste bijzetting daarin heeft plaatsgevonden en burgemeester en wethouders ontruiming noodzakelijk achten ;
a. eigen urnengraf:1 meter bij 1 meter een gedeelte van een begraafplaats, als bedoeld in artikel 60, lid 1 onder b van de Wet op de lijkbezorging, door burgemeester en wethouders aan te wijzen, ten aanzien waarvan door een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verkregen tot het daarin doen bijzetten van een urn voor de tijd van 25 jaren welke na het verstrijken van deze termijn door burgemeester en wethouders telkens met een periode van 10 jaren kan worden verlengd en overigens voor de tijd, gedurende welke het terrein waarin zich de graven bevinden tot de begraafplaats bestemd blijft.
b. eigen urnen nis: een gedeelte van een begraafplaats, als bedoeld in artikel 60, lid 1 onder b van de Wet op de lijkbezorging, door burgemeester en wethouders aan te wijzen, ten aanzien waarvan door een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verkregen tot het daarin doen bijzetten van een urn voor de tijd van 25 jaren welke na het verstrijken van deze termijn door burgemeester en wethouders telkens met een periode van 10 jaren kan worden verlengd en overigens slechts voor de tijd, gedurende welke het terrein waarin zich de graven bevinden tot begraafplaats bestemd blijft.
Het beheer van de begraafplaatsen berust bij burgemeester en wethouders.
Het feitelijk beheer berust, onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders bij de dienst van Gemeentewerken.
De administratie van de begraafplaatsen is gevestigd ten gemeentehuize, bureau Burgerzaken en op werkdagen geopend van 9.00 tot 12.00 uur.
De indeling van de begraafplaatsen geschiedt door burgemeester en wethouders. Zij kunnen gedeelten van een begraafplaats aanwijzen, uitsluitend bestemd voor het bijzetten van urnen of voor verstrooiing van as.
Indien de begraving in een eigen grafkelder, eigen graf of de bijzetting van de asbus in een eigen urnennis zal plaats hebben, dient tevens een machtiging tot begraven in de desbetreffende grafkelder, het graf of bijzetting in de desbetreffende urnennis bij de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of diens verkrijgende.
Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een periode die gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 14, zevende lid.
De begraafplaatsen zijn voor het begraven, het bijzetten van urnen, c.q. het verstrooien van as, opengesteld van maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 16.00 uur; op zaterdag van 9.00 tot 12.00 uur.
De beheerder kan op verzoek afwijking van de in het eerste lid van dit artikel vermelde uren toestaan.
UITGIFTE, OVERBOEKING, VERLENGING EN AFSTANDDOENING VAN GRAFKELDERS, GRAVEN EN URNENNISSEN
Mochten rechthebbenden in gebreke blijven om de in lid 3 genoemde verlenging tijdig aan te vragen, dan wordt binnen een jaar na de aanvang van de termijn waarin de verlenging van het recht kan worden aangevraagd door de houder van de begraafplaats aan de rechthebbende wiens adres hem bekend is of redelijkerwijs bekend kan zijn, mededeling gedaan van het verstrijken van de termijn en van het bepaalde in het tweede lid, waarbij zij alsnog in de gelegenheid worden gesteld deze aanvraag binnen 26 weken te doen. Blijkt het adres onbekend, dan geschiedt de bekendmaking door aanplakking daarvan bij het graf en de ingang van de begraafplaats. De bekendmaking blijft aangeplakt tot het einde van de termijn waarvoor het uitsluitend recht op een graf werd bevestigd.
Het uitsluitend recht om in bepaalde eigen grafkelder, een bepaald eigen graf of bepaalde eigen urnennis te doen begraven, c.q. te doen bijzetten kan, op aanvraag van de rechthebbende, tegen betaling van het daarvoor verschuldigd recht door burgemeester en wethouders worden overgeschreven ten name van een andere natuurlijk of rechtspersoon.
Na het overlijden van de rechthebbende, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de erfgenamen, het in het eerste lid van dit artikel genoemd recht tegen betaling van het daarvoor verschuldigde recht overschrijven ten name van een andere natuurlijk rechtspersoon, mits deze aanvraag wordt gedaan binnen 52 weken na het overlijden van de rechthebbende.
Wanneer omtrent de persoon, op wiens naam de in het zevende lid van dit artikel bedoelde overschrijving zal plaatsvinden, bij erfgenamen geen eenstemmigheid bestaat, hebben de echtgeno(o)t(e) en hierna de kinderen van de overleden rechthebbende -de kinderen naar leeftijd, waarbij de oudere voor de jongere gaat -voorrang.
Indien uit een over te leggen testament of codicil blijkt, dat de rechthebbende de overschrijving van het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht ten name van een bepaalde persoon wenst, zal, voor zover nog geen overschrijving op naam van een andere persoon heeft plaatsgevonden, aan deze wens worden voldaan.
Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het zevende lid van dit artikel gestelde termijn, vervalt het uitsluitend recht tot begraven in de grafkelder, het graf, c.q. het bijzetten in een urnennis en kan dit worden geruimd nadat 10 jaren zijn verlopen sinds de laatste bijzetting in de grafkelder, het graf, c.q. de urnennis heeft plaatsgevonden.
Zolang de beheerder niet over de grafkelder, het graf c.q. de urnen nis heeft beschikt, kunnen burgemeester en wethouders, op aanvraag van belangstellende(n) de overschrijving van het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht, na verloop van de in het achtste lid van dit artikel gestelde termijn, alsnog doen geschieden onder door hen te stellen voorwaarden.
Het vervallen van het uitsluitend recht op de eigen grafkelder, het eigen graf, c.q. de eigen urnennis gaat niet eerder in dan nadat de rechthebbenden, conform het 3e lid van dit artikel in de gelegenheid zijn gesteld dit recht te verlengen en dit niet binnen de gestelde termijn hebben gedaan en nadat 10 jaren zijn verlopen sinds de laatste bijzetting heeft plaatsgevonden.
PLAATSEN VAN VOORWERPEN OP OF BIJ DE GRAVEN EN DE URNENNISSEN
Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders, op of bij grafkelders, graven entof urnennissen gedenktekenen of andere voorwerpen te plaatsen.
Burgemeester en wethouders beschikken binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag. De beschikking op de aanvraag kan ten hoogste eenmaal met 8 weken worden verdaagd.
Burgemeester en wethouders stellen nadere voorschriften vast betreffende het plaatsen van gedenktekenen of voorwerpen op of bij grafkelders, graven en urnennissen.
De in het eerste lid bedoelde vergunning wordt verleend tegen betaling van het daarvoor ingevolge de bepalingen van de verordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van de algemene begraafplaatsen verschuldigde bedrag.
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning weigeren wanneer de gedenktekenen of voorwerpen niet voldoen aan de door hen vastgestelde nadere voorschriften of indien deze gedenktekenen of voorwerpen naar hun oordeel op zich zelf, of in verband met de omgeving, uit een oogpunt van welstand, aanstoot kunnen geven, of de duurzaamheid of constructie hiervan onvoldoende dan wel ondeugdelijk is.
Alvorens een vergunning te weigeren, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid zijn standpunt toe te lichten. Wanneer aan het in lid 5 gestelde alsnog kan worden voldaan door het stellen van voorwaarden, mogen burgemeester en wethouders de vergunning niet weigeren.
Burgemeester en wethouders kunnen, onder nader door hen te bepalen voorwaarden aan steenhouwers vergunning verlenen om werkzaamheden voor derden op een begraafplaats te verrichten
De gemeente is niet verantwoordelijk voor de gedenktekenen of andere voorwerpen die zich op of bij de grafkelders, de graven en de urnen bevinden.
Schade aan gedenktekenen of andere voorwerpen, door welke oorzaak ook ontstaan, wordt niet door de gemeente vergoed.
Het afnemen of weder plaatsen van gedenktekenen of andere voorwerpen, op of bij grafkelder, graven en urnen nissen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaatsen, tenzij -dit ter beoordeling door of vanwege de beheerder -de constructie van een gedenkteken zulks niet gedoogt, in welk geval de rechthebbende hiervoor zorg draagt,
Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.
ONDERHOUD VAN GRAVEN EN URNENNISSEN
Wanneer de eigenaar, om welke reden ook, in gebreke blijft de verschuldigde rechten te voldoen, voor de afkoop van het onderhoud van de gedenktekenen of voorwerpen ten genoegen van burgemeester en wethouders kunnen deze van de grafkelders, de graven of de urnennissen worden verwijderd en vervalt het recht op de grafkelder, het graf of de urnennis en de daarop of daarbij geplaatste gedenktekenen of voorwerpen, wanneer niet aan de verplichting tot betaling van het onder houdsrecht wordt voldaan.
Aan het bepaalde in het vorig lid wordt geen uitvoering gegeven dan nadat de rechthebbende of -zo het een algemeen graf betreft-de erfgenamen van degenen, wiens graf het geldt of zij, die overeenkomstig de Wet op de lijkbezorging tot het begraven van de betrokken overledene zorg hebben gedragen is/zijn aangemaand, zo de woon-of verblijfplaats van hen bekend is, om alsnog te betalen. Zij worden daarbij gewezen op het bepaalde in het voorgaande lid, alsmede op het feit dat het gedenkteken op het voorwerp na verwijdering nog een jaar tot hun beschikking blijft, waarna de eigendom aan de gemeente vervalt, zonder dat aanspraak gemaakt kan worden op enigerlei vergoeding.
De rechthebbende of -zo het een algemeen graf betreft-de erfgenaam van degene, wiens graf het geldt of zij, die overeenkomstig de Wet op de lijkbezorging tot het begraven van de betrokken overledene zorg hebben gedragen, is/zijn verplicht aan de desbetreffende grafkelder, het graf of de bij de urnen nis geplaatste gedenktekenen en verdere voorwerpen de noodzakelijk geworden herstellingen te doen verrichten.
Indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders enige herstelling van een grafkelder of eigen graf nodig is geven zij per aangetekende brief hiervan kennis aan de rechthebbende op de grafkelder of het graf, die verplicht is binnen de door burgemeester en wethouders gestelde termijn aan de aanschrijving te voldoen.
Indien voor de in het vorig lid van dit artikel bedoelde herstellingen nadat een aanschrijving is uitgegaan, niet binnen in de deze aanschrijving gestelde termijn wordt zorggedragen, kunnen burgemeester en wethouders de desbetreffende gedenktekenen en voorwerpen doen verwijderen. Deze blijven alsdan gedurende 52 weken ter beschikking van de betrokkene{n). Na verloop van deze termijn vervalt het eigendom hiervan aan de gemeente, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op enigerlei vergoeding.
Indien de eigenaren van de grafkelder of het eigen graf of hun verblijfplaats onbekend zijn, worden zij bij oproeping, te plaatsen bij bekendmaking in een plaatselijk blad en in een landelijk dagblad, uitgenodigd om hun verblijfplaats binnen een door burgemeester en wethouders te stellen termijn aan hen bekend te maken. Tevens wordt deze bekendmaking van de oproep gedaan op het mededelingenbord op de begraafplaats of op het betreffende graf.
Wanneer het uitsluitend recht tot begraven in een bepaalde grafkelder, bepaald graf c.q. bijzetting in een bepaalde urnennis door het niet verlengen van de daarvoor geldende termijn of verlengingstermijn is geëindigd, doch nog geen geen tien jaren zijn verlopen sinds de laatste bijzetting in deze grafkelder, dit graf, c.q. deze urnennis plaats vondt, blijft deze grafkelder, dit graf, c.q. deze urnen nis en blijven de zich daarop of daarbij bevindende gedenktekenen en/of voorwerpen in stand; de grafkelder, het graf, c.q. de urnennis wordt vanwege de gemeente en de gedenktekenen of voorwerpen worden door de voormalige rechthebbenden onderhouden tot laatstgenoemd tijdvak is verstreken.
RUIMING VAN GRAVEN. URNENGRAVEN EN URNENNISSEN
Het ruimen van een graf gedurende of na afloop van de termijn waarvoor het uitsluitend recht tot begraven in een bepaald graf of grafkelder c.q. urnennis geldt, geschiedt niet dan op last van de houder van de begraafplaats en na verloop van tien jaren, nadat in het graf laatstelijk een lijk is geplaatst, en met toestemming van de rechthebbende.
Wanneer het uitsluitend recht tot begraven in een bepaalde grafkelder, bepaald graf, c.q. het bijzetten in een bepaalde urnennis, door het niet verlengen van de daarvoor geldende termijn of verlengingstermijn is geëindigd conform het bepaalde in artikel 14, lid 4, 11, 12 en 14 en tevens een tijdvak van tien jaar is verstreken sinds de laatste bijzetting in de desbetreffende grafkelder, het graf, c.q. de urnennis plaatsvond, kunnen burgemeester en wethouders de grafkelder, het graf, c.q. de urnennis doen ruimen. De zich op of bij de grafkelder, het graf, c.q. de urnennis bevindende gedenktekenen of voorwerpen blijven alsdan gedurende 52 weken ter beschikking van de laatste rechthebbende, waarna de eigendom hiervan aan de gemeente vervalt, zonder dit aanspraak kan worden gemaakt op enigerlei vergoeding.
Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste 52 weken voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbende gebracht en bekendgemaakt in een landelijke courant, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval stellen zij hem uiteriijk 52 weken voorafgaand aan het bedoeide tijdstip per aangetekende brief van hun voornemen in kennis.
De rechthebbende op een eigen graf of grafkelder, kan de beheerder verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan de beheerder vragen deze ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.
Burgemeester en wethouders kunnen de gedenktekenen of voorwerpen, welke zich op een algemeen graf bevinden, doen verwijderen bij ruiming van een dergelijk graf. Genoemde gedenktekenen of voorwerpen blijven alsdan gedurende 52 weken ter beschikking van de erfgena(a)m(en) van degene, wiens graf het geldt of van hen, die overeenkomstig de Wet op de Lijkbezorging voor het begraven van de betrokken overledene zorg hebben gedragen. Na verloop van deze 52 weken vervalt de eigendom hiervan aan de gemeente, zonder dat aanspraak gemaakt kan worden op enigerlei vergoeding.
Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.
De beheerder beslist binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.
Een kerkgenootschap is gerechtigd tot het hebben van één of meer kerkelijke begraafplaatsen tot een zodanige uitgestrektheid, als overeenkomt met een redelijk deel van de grond, welke in de gemeente voor begraafplaatsen bestemd is. De gemeenteraad kan aan een kerkgenootschap op zijn aanvraag toestaan, meer of grotere begraafplaatsen te hebben, onverminderd het recht van de andere kerkgenootschappen, bedoeld in de eerste volzin.
Indien het kerkgenootschap geen eigenaar van de benodigde grond is, draagt het gemeentebestuur desgevraagd zorg, dat het kerkgenootschap de grond, mede gelet op de staat, waarin deze ingevolge het tweede lid moet verkeren, op redelijke voorwaarden in eigendom kan verwerven. Kunnen het gemeentebestuur en het kerkgenootschap niet tot overeenstemming komen, dan bepalen Gedeputeerde Staten op verzoek van één van hen of beide voorwaarden
INSTANDHOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING
Voor de betaling van de verschuldigde bedragen ingevolge de verlening van een grafrecht, in welke vorm dan ook, of een verlenging hiervan, alsook voor de betaling van de verschuldigde bedragen ingevolge het onderhoud van een bij een graf, grafkelder of urnennis aanwezige gedenktekens of voorwerpen zijn van toepassing de bepalingen en tarieven, zoals vastgesteld in de "Verordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van algemene begraafplaatsen te Westvoorne".
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag volgende op die van haar bekendmaking. Met ingang van die datum vervalt de Verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Westvoorne, zoals vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 28 april 1992.