Organisatie | Ermelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige |
Citeertitel | Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Regeling vervangt de beleidsregels van 8 augustus 1996
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | Nieuwe regeling | 16-12-2008 Ermelo's Weekblad | Onbekend |
Het college van de gemeente Ermelo;
–artikel 1 van de geldende verordening onroerende-zaakbelastingen;
–artikel 3 van de geldende verordening afvalstoffenheffing;
–artikel 2 van de geldende verordening rioolrecht;
–artikel 2 van de geldende verordening hondenbelasting;
–artikel 3 van de geldende verordening leges;
–artikel 3 van de geldende verordening begraafrechten;
–artikel 2 van de geldende verordening brandweerrechten;
–artikel 2 van de geldende verordening forensenbelasting;
–artikel 3 van de geldende verordening toeristenbelasting;
–artikel 3 van de geldende verordening marktgeld;
vast te stellen de: BELEIDSREGELS VOOR HET AANWIJZEN VAN EEN BELASTINGPLICHTIGE
De wettelijke regels met betrekking tot de belastingplicht zijn zo geformuleerd dat meerdere personen, hetzij natuurlijke, hetzij niet-natuurlijke of rechtspersonen, belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject. Als dat voorkomt moet een keuze worden gemaakt aan wie de aanslag wordt opgelegd. Daarbij wordt een voorkeursvolgorde gehanteerd. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering. Zij wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn. Daarmee zijn de onderstaande criteria geen limitatieve opsomming, maar richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.
Onder belastingobject moet in dit verband worden verstaan: roerende- of onroerende zaak, perceel, eigendom, hond, dienst, bezittingen, werken of inrichtingen, een gemeubileerde woning op meer dan negentig dagen van het belastingjaar ter beschikking hebben voor zich of hun gezin, verblijf bieden of verblijf houden, het innemen van een standplaats op de voor de markt aangewezen plaats.
Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:
1. de vruchtgebruiker c.q. de gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;
2. de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;
degene die volgens de beschikbare gegevens buiten Nederland woont of is gevestigd.
Binnen onderdeel 2.1 of 2.2 wordt de aanslag in onderstaande volgorde vastgesteld ten name van:
1. degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;
2. een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;
3. bij gelijke aandelen in het genotsrecht de oudste in leeftijd op grond van geboorte of stichtingsdatum;
4. degene die in de belastingadministratie reeds als eigenaar of gebruiker bekend is;
5. de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.
bij de uitvoerende afdeling na een schriftelijk verzoek daartoe bekend is dat een van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn of haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.
Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen ten name van een persoon die in staat mag worden geacht om de belasting te betalen, kan dit meebrengen dat nader aanleiding wordt gevonden voor een andere keuze dan uit de voorkeursvolgorde volgt.
Indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, kunnen wijzigingen pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.
Indien in uitzonderingsgevallen door welke oorzaak dan ook een aanslag wordt opgelegd in afwijking van hetgeen in de voorgaande artikelen is bepaald, is die aanslag niet zonder meer ongeldig en wordt de aanslag in beginsel gehandhaafd. Beroep bij de rechter is mogelijk.
Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag maar op andere wijze, is het bepaalde in de artikelen 1 tot en met 13 van overeenkomstige toepassing.